Toen ik gisteren ineens besefte dat er talloze vallende sterren in de lucht klaar zaten om zich op de aarde te storten, verzond ik enkele vrienden het bericht dat het hét moment zou zijn om enkele wensen in vervulling te zien gaan.
Dus ik nestelde me onder de laatste avondslierten. Met een
glas wijn en een open blik. Turend in de lucht. Eerder die dag had ik in het ziekenhuis
mijn jaarlijkse perimetrie-test gehad. Bij dat gezichtsveldonderzoek moet je vastgeklemd
tegen een witte bol, met één oog naar een lichtje staren en klikken op een
knopje iedere keer als je nog een ander lichtje ziet. Omdat die test (die je dus
twee keer moet doen als je twee ogen hebt) ook best lang duurt, is het lastig
om geconcentreerd naar dat ene punt te blijven kijken. In een ziekenhuis zijn altijd
bliepjes en stemmen die afleiden. Gisteren zag ik opvallend weinig lichtjes in
de bol, maar in een bepaald gevoel van automatisme en ritme klik je in zo’n onderzoek
toch zeker een paar keer meer dan je eigenlijk zou moeten.
Zo voelde het ook toen ik dus naar de hemel keek. De nacht
was nog niet gevallen: de sterren waren nog niet goed te zien en lichtten af en
toe op. De blik strak omhoog. Elke keer als ik dacht een vallende ster te zien,
was het alsof ik op het knopje drukte. Maar telkens bleek het om een vliegtuig
of zo te gaan.
Ik maande mezelf tot geduld aan, bleef rustig en ging
uiteindelijk met mijn hoofd op een groot kussen op mijn kunstgras liggen,
terwijl mijn kat Frieda naast me kwam spinnen en toen bedacht ik dat het onzin
was. Waarom dat extra geluk nog zoeken? Ik bleef toch even liggen, omdat
het me rustig maakte daar zo in mijn slaapkleed op mijn eigen afkoelende koer
te liggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten