maandag 8 augustus 2011

stelt paal en perk (3):

Een grafzerk staat niet elke dag op je boodschappenlijstje. Wat is dat een groot geluk. Want buiten het feit dat daar natuurlijk veel emotie bij komt kijken, is het ook moeilijk te verkrijgen. Natuurlijk kan je een grafzerk bestellen bij een begrafenisondernemer. Dat kan best. En daar is eigenlijk helemaal niets op tegen. Maar sommige mensen verdienen een graf dat je maar zelden ziet. Eentje op maat, zeg maar. Dat kan om verschillende redenen. In dit geval bijvoorbeeld omdat je geen natuursteen meer zonder handen van die man kan zien. Dat hij zelfs de bruutste steen kon laten leven. Dus je maakt een tekening. Of je zoekt een model dat in de buurt komt en fotografeert dat. En dan ga je met die schets of foto naar een winkel die natuursteen verkoopt. Je ziet meteen: dit is het niet. Een grote winkelruimte vol tegels en geslepen rotsen. Maar je denkt, terwijl je naar de kokette verkoopsters kijkt: "Ah, vooroordelen... Daar sta je naast je moeder met de foto en die verkoopster. Je doet je verhaal en doet je zoektocht uit de doeken. Je zoekt een steen. Niet zomaar een steen. Dé steen. En zij zegt: "Dàt doen wij al lang niet meer. We zijn modern en doen nu vooral vloer." En dan verwijst ze je naar de koer. Dat we daar eens kunnen zoeken. Daar staan nog resten. Her en der. Eenmaal op de koer zie je keurig en netjes rijen bakken geslepen natuursteen staan. We vragen iemand die daar werkt om raad. Maar hij lacht en zegt: "Ja, dat was vroeger. Maar kijk gerust eens rond." Je kijkt rond en rond. Een half uur loop je tussen de rijen en de heftrucks rond. Maar net zoals verwacht: je vindt niet wat je zocht. Op de terugweg zit je wat kwaad naast je moeder die de foto's in haar hand omklemt en je zegt: "Wees blij, dat we daar niets vonden. Zo'n onvriendelijke steen zou nooit bij hem gepast hebben." En dan zien we opeens een klein oud bordje met daarop 'grafkapper'. Je zegt: "Zullen we?" Je moeder schudt het hoofd. Maar je dringt aan en zegt: "We kunnen het toch eens vragen?" Je volgt het bordje en we zien wat saaie zerken. En dan staan we opeens tussen allerlei resten steen in plassen. Niemand te zien. Dus we lopen door die plassen met die stenen en je denk: "Dit had hij moeten zien..." Hier geen nette rijen bakken. Hier een stapeltje en daar een hoop. We moeten erom stralen. We zien niet wat we zoeken en gaan terug naar de auto. Maar dan denken we: "Laten we gewoon eens aanbellen." We zoeken en vinden de bel. Een mevrouw roept ons binnen. Ze ziet de foto en weet meteen wat ze moet zoeken. Het bureau is stoffig. Je ziet briefjes overal verspreid. Je ziet een paar pantoffels. Je ruikt koffievlekken. Ze neemt de tijd, toont trots de foto's van kapwerk van haar man en brengt ons bij hem. Zijn hemd is half dicht en op sommige vreemde plekken open. Hij heeft een kop die bijna onverstaanbaar spreekt. Zijn handen hard. Hij reageert meteen enthousiast. Hij brengt ons naar een stapel ruwe mooie stenen, die we nog niet eerder zagen en belooft om de bovenste tegen volgende week op te schonen en te kappen tot een voorbeeld dat we dan kunnen bestellen. Hij is merkbaar blij dat hij nog een keer naar hartelust een ruwe vorm mag kappen. "En vind je het toch niet mooi, zit er dan maar niet mee. Dan zet ik hem hier weer neer. En dan bestel ik wel een andere blok voor jullie. Ik zoek voor hem de beste steen." Karakter zoekt karakter. Geslepenheid is leeg.

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (418): Madeliefjes

  Op eerste dag dat ik de lente voelde, bezocht ik met mijn moeder mijn vader. Nu ze niet meer met de fiets rijdt, geraakt ze er zelf niet m...