zondag 7 augustus 2011

Over het oplossen in de dingen

Het vergt moed soms om alleen naar buiten te komen. Als het regent bijvoorbeeld. Of als de plassen in je denken staan. Dan kan je jezelf verplichten een paraplu te zoeken. De druppels van je af te slaan. De deur toch uit te gaan. Niet altijd is dat goed. Natte schoenen stappen eenzamer dan je op pantoffels doet. Zo kan je jezelf de deur uitpraten. Verder nog: de trein op. Omdat je aan je ticket denkt. En de drang tot kijken toen je dat kaartje hebt geboekt. Dus vind je jezelf wat later in het raampje van de coupé. Wie goed kijkt, ziet hier de eerste tekenen van de naderende oplosbaarheid. Vaak wordt dan gedacht dat dat de snelheid van het treinen doet. Maar sla toch niet die bal verkeerd! Dapper stap je later met grotere passen dan normaal een tribune tegemoet. Er is nog plaats. Natuurlijk. Helemaal bovenaan. Dus moet je door de mensen heen om op een laatste rij te schuifelen. Je bent die eerste in de rij en zoekt de middelste stoel. Maar omdat dan de wilde haarbos van je onderbuur in je blikveld prikt, kies je toch de stoel daarnaast. De zaal stroomt vol. Maar de plaatsen naast je blijven opvallend leeg. Onderaan worden stoelen voor extra publiek aangesleept. Het enige wat je kan denkt, is roepen. "Hier is plaats!" Even denk je aan je oksels te moeten ruiken. Of fantaseer je je hoofd vol zwarte builen. Maar dan bedenk je: "Neen, ik zit er niet. Ik zit er pas voor wie me ziet." De theatervoorstelling doet je monkelen, glunderen, blinken, blozen, schrikken, slikken, smelten,... Maar onzichtbaar knijpt geen hand terug of deelt niemand anders je plots opgekomen verdriet. Iedereen merkt wel een rinkelende telefoon op. De meesten horen ook een man in pak in z'n mobieltje roepen. Of dat stel meeuwen op het dak. Maar jij, opgelost tot lege vlek, zit met je handen in je nek de woorden van de acteurs te bevoelen. Je ligt zelfs op hun lippen. Zeker als ze het hebben over een man die geen plaats inneemt. Je voelt je aangesproken. En als de lichten doven voel je de drang om op te staan. Niet om weer tot mens te stollen. Omdat men staand bewondering laat zien. Je doet het. Maar je staat alleen. Met zittende klappende handen om je heen. Dan stap je later met diezelfde grotere passen terug naar het treinstel toe. Gezien worden is niet echt een doel voor ogen maar doet men soms alsof men jou niet ziet? Ben je echt te nietig voor een blik? In de coupé op weg naar huis zit een man die behoorlijk in z'n eentje aanwezig is. Hij roept de hele tijd een naam. Hij schreeuwt en drinkt en bazelt. En jij denkt: "Laat me toch nog even opgelost blijven." Want dat zou je nu van pas komen. En op dat moment staart hij je aan en roept: "Schiettekatte!" En jij denkt: "Ik ben er weer." Om daarna de rol te spelen van de iemand die slechts spiegels ziet.

1 opmerking:

Kersman zei

Intens, Tine. Dit raakt me.

TINE ZIET (415): Fratsen

Het is hier de laatste weken een beetje stil geweest. Dit omdat mijn lichaam op de alarmknop ging staan. Rusten werd obligaat. Mijn kat Frie...