zaterdag 16 juli 2011

stelt paal en perk (2)

Het is me deze week twee keer overkomen. Wat mij betreft: twee keer te veel.

Boodschappen doen en dan bemerken dat de winkel waar je geregeld kwam, de deuren definitief heeft gesloten. Natuurlijk heeft het één niets met het ander te maken. Dat ik een regelmatige koper ben, zou eigenlijk moeten betekenen dat er genoeg omzet kan worden gemaakt... Maar goed: de winkel is gesloten.


Er staat niet 'wegens faillissement'. Er staat niet 'wegens scheiding'. Of nog minder 'wegens ongeneeslijke ziekte van de investeerder'. Op zich zijn het mijn zaken niet. Maar wat mijn probleem is: ik hecht mij aan dingen en aan mensen. Als ik bijvoorbeeld om de veertien dagen naar de dierenwinkel ga, weet ik waar de kattenbrokjes in promotie staan. Ik weet dat er een harde bel weerklinkt, als je te dicht bij de kassa staat. Ik weet dat de dame aan de kassa niet zo spraakzaam is. Ik weet geen naam. Zo'n prater ben ik niet. Maar ik geef haar een naam. Maaika in dit geval. Ik weet wat voor schoenen ze draagt op het werk en hoe haar stem klinkt. Dat ze veel zweet. Ik weet aan de manier van scannen of ze goedgemutst is. Maaika was er dus niet vandaag en dat kans dat ik haar ooit nog zie is betrekkelijk klein. Ik moet het met een Maaika minder doen. Ik moet een andere bel gewoon worden en ik moet nieuwe brokjes scoren.


Akkoord: er zijn andere dierenwinkels. Bij de vleet. En er zal een nieuwe kassierster in mijn leven komen. Een Gudrun. Of een Margot. Ik ben nog tamelijk jong en soepel: dus iets nieuws went ook wel. Maar waar m'n ongenoegen om draait is dit: in wat voor wereld leven wij als wij ons niet langer mogen hechten? Mag afscheid nemen dan echt niet meer? Het was menselijker geweest als een boodschapper van de koning in m'n oor kwam fluisteren: "Binnen veertien dagen opent de dierenwinkel niet meer..." Dan was ik voor de laatste keer op dat plekje aan de kassa gaan staan om de bel te horen, dan had ik voor een laatste keer geglimlacht naar Maaika. Ik had haar zachtjes gezegd: "Het allerbeste!" Of "Veel succes!" Ook al spraken we anders niet.


Sommige lezers zullen denken: "O, wat een dramatisch gedoe toch weer!"

Toegegeven: Moniek houdt zo nu en dan van pathetiek. Ze denkt bijvoorbeeld aan Rudy. Rudy woont al meer dan veertig jaar alleen. Alleen met zijn parkiet. Elke week een zakje graan en stokjes bovendien. Elke week een babbeltje met zijn 'Natasha'. Zo noemt hij haar. Ze lijkt op het meisje dat hij ooit had toen hij veel jonger was. Ze ging bij hem weg, omdat hij niet gezegd kreeg dat hij haar graag zag. Nu blijft hij dus weer alleen. Alleen met zijn parkiet. Tijd voor een nieuwe Natasha rest er hem niet. Moest hij het geweten hebben, dat ze hem opnieuw verliet: hij had het gezegd. Al grappend. Dat hij van haar hield. Misschien had 'Natasha' hem dan de stokjes cadeau gegeven. Zat hij nu nog te glunderen naast z'n parkiet.


Maar een tijd en een plek voor zo'n wonder, is er in deze afstandelijke wereld vaak niet.

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....