zondag 9 maart 2025

TINE ZIET (463): Ensor

Het is me na al die jaren toch nog eens gelukt om halsoverkop verliefd te worden. Dit zou wereldnieuws kunnen zijn, ware het niet dat de man op wie ik stapel ben, inmiddels al 76 jaar geleden overleden is. Het betreft de schilder James Ensor. Hoewel ik al heel wat van de man leerde, sloeg de vonk pas over in het Ensorhuis van Oostende.  Meer bepaald het bezoek aan de winkel en zijn salon maakten grote indruk. Zoveel indruk dat ik de man als het ware zag zitten. Letterlijk en figuurlijk dus.  

Als ik erover nadenk, is het me nog overkomen. Ik kan blijkbaar zo onder de indruk zijn van een interieur dat ik er automatisch verliefde gevoelens bij ga koesteren. Het omgekeerde kan trouwens ook: afknappen bij de aanblik van woonkamer bijvoorbeeld. En dan gaat het niet over kruimels op de tafel en een scheef schilderij aan de muur. Het gaat om kleine onopvallende details.  Een sfeer. De geest die in de kamer hangt. 

Meer en meer besluipt me het gevoel dat dit wat aan het verdwijnen is. Als ik foto’s van immosites bekijk, merk ik dat er in de loop van de jaren ondanks het grote aanbod aan meubilair en interieurspecialisten een soort uniformiteit is ontstaan in de manier van wonen. Of ligt dat aan de immosites zelf? Misschien moet alle persoonlijkheid net in die foto’s verdwijnen? Feit is wel dat zo’n woonkamer van Ensor meer indruk op mij maakt dan de gemiddelde moderne woonkamer. De tijd terugdraaien kan vooralsnog niet. Een oproep plaatsen kan wel: kunnen Ensors zich bij mij melden? Dank!

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  06/03/25)

maandag 3 maart 2025

TINE ZIET (462): Doorlichting

 

Als jullie dit lezen, is het gebeurd: niet alleen ben ik dan hopelijk een jaartje ouder geworden. Ook kon ik een streep trekken onder een spannende periode van ‘doorlichting’. Het geeft toch altijd veel spanningen in lijf en leden als je weet dat er opeens met een vergrootglas naar je werk wordt gekeken. Meer nog: dat er eigenlijk met buitengewone interesse naar fouten, gaten en gebreken in het belang van een gehele werking wordt gespeurd. Ik kan er werkelijk niets aan doen en ik weet heel zeker dat ik niet de enige ben, maar al is dit geen persoonlijke heksenjacht naar het feit of ik al dan niet een goede leerkracht ben, het komt toch zo over. Zullen wij zinken of blijven wij drijven?

Het is gebruikelijk dat wij onze leerlingen hierover inlichten op voorhand. In een klas met jongste leerlingen vroeg een meisje met een angstige blik of zo’n inspecteur er ook kan voor zorgen dat er geen lessen meer mogen doorgaan. Ik antwoordde in alle eerlijkheid dat dat kan voorvallen, maar dat dat zelden gebeurt. Ze zuchtte hoorbaar opgelucht. Een andere leerling, die me duidelijk niet zo mag, vroeg of de inspecteur op mij zou lijken. Blijkbaar vindt hij mij ook een inspecteur, want hij zei erbij dat ik al zo streng was. Daar moest ik hardop om gniffelen. Anderen van de klas ook.  Hij meende het. Wij ook.

Als het goed is, ben ik er dan weer een tijdje van af. Van verjaren en strenge blikken in de mazen van het onderwijsnet. Feit is wel dat ze allebei voor instantrimpels zorgen die  blijkbaar voor sommige zeldzame gevallen aanvoelen als gezag.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  27/02/25)

 

TINE ZIET (463): Ensor

Het is me na al die jaren toch nog eens gelukt om halsoverkop verliefd te worden. Dit zou wereldnieuws kunnen zijn, ware het niet dat de man...