dinsdag 22 mei 2012

Ooit (14)

Ooit waren er seizoenen. Dat is misschien wat moeilijk te bevatten.
Er waren Zomer, Herfst, Winter en Lente. En net zoals je verjaardag kwamen ze elk jaar weer. In de zomer waren de mensen bloter dan de bomen. In de winter was dat dan omgekeerd. In de herfst vielen de noten naar beneden en in de lente werden ze herboren uit de keel van miljoenen vogels in de lucht en dwarrelden massaal op groene bomen neer. Zo is het eigenlijk heel lang gegaan. Zoals dat gaat met dingen, veranderde dit ook een keer.

Wellicht was het al jaren aan de gang, maar op een dag sijpelde het in mijn weten door: seizoenen kwamen en gingen niet langer op geijkte tijden. Die dag had ik het huis versierd voor Lente maar ze stuurde haar kat. Het was een koude grijze kater. Ik gaf hem een aai en hij sprong bij me op schoot. Zo had ik altijd wat van Winter aan mijn hoofd. En toen ik met Herfst hand in hand naar de naderende naaktheid keek, sprong Zomer als een huppelpasje in mijn lijf en leden neer. Ik schrok wel even, wees ook eerst met boze vinger naar één of ander gat en leerde uiteindelijk toch met het besef te leven elke dag jarig te kunnen zijn mét feest.  Het was wel even wennen om mijn kleerkast niet langer in vier delen op te splitsen en elke dag een nieuwe slinger aan de muur.

Nu is het zo dat de meeste mensen bij bakkers, kappers en slagers klagen: "Er zijn toch geen seizoenen meer." En dat lijkt dan ook wel zo. Misschien moeten ze daarvoor net als ik in zichzelf gaan wroeten. Kijk: ik dobber nu op minder nauwgezette getijden en ga nog steeds soms kopje onder. Maar ik drijf. Ik drijf.




Geen opmerkingen:

TINE ZIET (420): Belofte

 Sinds ik in een interview heb verklapt dat ik aan het roman werk, krijg ik af en toe eens de vraag of het nu al wat wordt. Ik moet dan eerl...