dinsdag 7 juni 2011

Slappe Sla

Op dagen zoals vandaag slakt Tine Moniek sloom aan.


De oorsprong van dat 'aanslakken' is vooreerst te vinden in de sloomheid waarin ze zich graag wentelt op een vrije dag in bijvoorbeeld mei. Ook zit de periode van het jaar er voor iets tussen. De prelude op de zomervakantie is voor haar (en veel collega's) een tijd vol spanning en ontlading: examenvoorstellingen rekken de concentratie vaak uit tot slobberende elastiekjes... en het hart slaat deze dagen zo vaak achterover (van schrik of van ontroering) dat het zware overuren klopt. In elk geval: Tine Moniek hoeft zich niet te excuseren voor haar slome-slak-toestand. Het enige wat ze wél moet doen, is ervoor zorgen dat ze geen schrikwekkende naaktslak wordt. Dat verdienen ogen en vooral blote voeten niet zomaar aan te treffen op de keukenvloer. Daarom wikkelt ze zich op zulke dagen in slappe sla als slagroom. En sla is in dit geval een monkelend blaadje, een kropje traan of sliertje droomkoek.


Zoals de gedachte aan een achtjarig meisje dat onlangs hardop zei: "Ik heb geen borstjes, juf. Dat is enkel vet." Terwijl ze de bandjes van haar topje aaide. Of het kijken naar de hummeltjes kat die door de kamer dwarrelen als een Santa Maria op de woeste baren. Een kleintje. Of het denkbeeldig eten van taart, omdat je dan tenminste nog een smaak kan bedenken waarvan je achterover valt. Er is zoveel om zachtjes in te baden. Een zoen. Een zucht. Een zon. Er is een hoofd dat brandt. Er is een droom die langzaam knispert. Het geluid van de was die tuimelt. Het getingel van een fles op de machine. Het gras dat onder wasknijpers ritselt. Verlangen naar verse lakens en het voelen van die versheid. De geur van rozen op de huid. En de drang naar zout. Wild en bijtend zout. Om zich niet langer slome slak in slappe sla te voelen.

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (420): Belofte

 Sinds ik in een interview heb verklapt dat ik aan het roman werk, krijg ik af en toe eens de vraag of het nu al wat wordt. Ik moet dan eerl...