Nooit eerder waren de afgelopen dagen zo gedrenkt in afscheidstranen. Niet alleen nam ik afscheid van leerlingen die blinkend afstudeerden of besloten om niet meer terug te keren. Ook moest ik twee klaslokalen leegmaken want twee vestingsplekken van onze academie krijgen een nieuwe stek. Omdat ik me naast mensen blijkbaar ook aan bakstenen hecht, vind ik het nooit prettig om te moeten verhuizen ondanks een nieuwe start. Je laat niet alleen een stapel stenen achter, maar ook de herinneringen die er gemaakt werden. Nog enkele maanden kan je aan die gebouwen passeren en denken aan die afgelopen tijd. Maar zodra het gebouw een nieuwe bestemming krijgt of wordt afgebroken, verdwijnt het idee dat daar ooit iets anders was toch elke keer een beetje meer.
Naast het afronden van een schooljaar, moest ik samen met
nog veel anderen afscheid nemen van onze geliefde boekhandel in de
Rijselstraat. Een traditionele stopplek komt nu leeg te staan. Een leegte in
een oord dat ooit zoveel woorden en imaginaire werelden verzamelde. Waar moet
onze fantasie nu verpozen? Waar kunnen we onze verbeelding nu uitlaten? Het
punt werd gezet in CC Zomerkaffee alwaar we met veel waren om Emmanuelle bij te
staan haar die laatste bladzijde om te slaan. Het was een memorabele uitzwaai.
Een uitvaart wil ik het niet noemen. Al waren de randjes aan dat literair feest
gitzwart: een Dag van de Boekhandel met een grote deuk in ons lezershart. Waar
kunnen we nu nog boeken kopen in onze stad?
Toch ben ik deze zomer uitzonderlijk niet bang voor het
zwarte gat dat me elk jaar uitdagend en met grote grijns staat op te wachten. Meer
nog: ik zal de deur openzetten en zeggen: “Welkom! Kom erin!” Daarna zal ik me
er kwispelend in wentelen om het na verloop van tijd weer kordaat van me af te
slaan. Heel even niets meer dan wat er is. Er is nog steeds genoeg. Dat is ook
niet niks.
(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 02/07/21)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten