zondag 6 december 2009

Hart

Ze dacht nog zo: Ik doe het niet. Dit is té van mij.

Schrijf dan over benen als het zo nodig moet.
Een slappe buik desnoods. Scheve mond die slurpt.
Of over machines die bewegen. Fontein die ademt.
Een weggeschoven laken met niets dan bloed.

Laat haar verder maar niet op dit papier.
Hoe verward ze was, is ze zelf vergeten.
Onrust in de ogen en angst voorbij de polsen.
Wel iets over schoenen en ongelukkig morsen.

Zo moeizaam als ze gaat, zo praat ze niet.
Ze zegt het steeds en veel en weer opnieuw.
Dochter knikt geduldig, vader luistert mee.

Meer van haar bestaat er niet.
Momenteel klopt het voor twee.

TINE ZIET (488): Troost

Sinds kort bewandel ik een nieuw pad. Ik ga uitvaarten voor in aula’s. Niet als uitdaging maar voor écht. Naast mijn job als juf. Voor sommi...