maandag 27 december 2021

TINE ZIET (301): Kerstgevoel

Terwijl er opvallend weinig kerstmannetjes in het straatbeeld hangen, viel het me op dat er ongelooflijk veel meldingen zijn van diefstal in onze stad. Autoruiten die aan diggelen worden geslagen om dingen te stelen. Ook erg: diefstal van kerststukjes op graven. Of de afwezigheid van hangende kerstmannetjes te maken heeft met die criminele feiten: dat betwijfel ik ten zeerste. Wat in beide zaken wel opvalt is een almaar kleiner kerstgevoel. Of tenminste een ander soort kerstgevoel dat stukken minder warm is.

Er heersen her en der discussies over verschillende feesttafels: eentje met familieleden die al positief getest zijn, een tafel met wie nog niet ziek was en een derde voor de niet-gevaccineerden in de tuin. Dit om alle moeilijkheden en harde discussies te vermijden. Welk huis heeft trouwens de grootste dampkap? Een negatieve zelftest als toegangsbewijs aan de feestdis of niet.  Mensen die wellicht niet durven vieren uit schrik om besmet te worden. Het zijn dingen die ons vorige jaren enorm absurd in de oren zouden hebben geklonken. Helaas zijn ze dit jaar voor ons realiteit. Over enkele jaren zullen we ons hopelijk bedenkelijk op de borst slaan en zeggen: “Waar waren we toch mee bezig?” Tussen deze discussies door doet men evenwel nog moeite om tot een ‘samen’ te komen.  Anderen hebben dat inmiddels opgegeven en vieren consequent niet. Dat is hun recht. Het is niet omdat de commercie oproept tot feesttafels, kerstbomen en geschenken dat dat moet.

Maar voor veel meer mensen dat we denken, is er geen reden tot feest. Omdat ze bijvoorbeeld worden vergeten. Of omdat ze niet eens verwarming hebben bijvoorbeeld of warm water. Om van een afzuigkap dan nog te zwijgen. Ruiten inslaan. Diefstal van kerststukjes op het kerkhof: het is inderdaad shockerend.  Bedenk toch eens: zou men stelen om een warm kerstgevoel thuis te kunnen creëren? En dat dat kan.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 24/12/21) 

zondag 19 december 2021

TINE ZIET (300): Cowboys

Dit had een vrolijk stukje moeten worden. Want lieve lezers, dit is zowaar de driehonderdste ‘Tine Ziet’ die ik voor deze krant schrijf.  Ik had de confetti al klaargelegd en verwachtte me aan een feestelijke fanfare aan de voordeur. Bloemen en kussen van alle fans. Helaas: het monument waar ik enkele weken geleden nog over schreef is uiteindelijk toch gevat door het stekelige beest dat Covid-19 heet: ik ben gepakt en moet ten alle koste worden gemeden.

 Ik zou over mijn symptomen en mijn ongemakken kunnen praten. Dan was dit stukje toch eens een keer educatief. Of over wat isolatie doet en hoe ik wenste dat mijn huis toch wat geïsoleerder was dan ikzelf: hoeveel buren- en straatlawaai kunnen zielige oren eigenlijk verdragen? Weinig feestelijks aan gezeur. Een preek over spijt en over schuld had ook gekund: want ook al voel ik me allesbehalve kiplekker: het idee dat ik zonder dat ik iets verkeerd gedaan heb, mensen die ik graag zie, misschien heb besmet, vind ik - tot nu toe -  het ergste.

Toch hou ik het liever vrolijk. Dat hebben we met zijn allen toch verdiend. Ik had trouwens enkele vrienden beloofd dat ik ooit over cowboys zou schrijven. Al schrijf ik anders nooit op verzoek. Voor één keer maak ik graag een uitzondering: dit is het moment! Cowboys zijn namelijk fantastisch om bij weg te dromen. Zeker nu. Schijnbaar zijn ze stoer en nergens bang voor. Niet alleen rijden ze op een dier waar ik schrik voor heb als er geen prikkeldraad tussen ons is. Ze wandelen zelfvoldaan en lekker arrogant ondanks de O-benen en het teveel aan whisky in de saloon. En hun blik is misschien hun sterkste wapen. Bovenal zouden ze me nu en hier zonder vrees voor een besmetting kunnen optillen en meenemen op dat paard. Ergens naar hun verre ranch in een bed van stro alwaar ik aan kon sterken met hun liefde en zelfgestookte grog en -gebakken brood.  Wat ware dat een waar plezier! Yiha!

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 17/12/21) 

maandag 13 december 2021

TINE ZIET (299): Modder

Toen ik vorig weekend een wandeling maakte aan de Palingbeek, stond de modder me opeens spreekwoordelijk tot de lippen. Paadjes in een bos lijken soms minder glad en zompig als ze bedekt zijn in de mooiste herfstkleuren die er zijn. In elk geval zakte ik opeens met mijn hele voet in de modder en was mijn andere voet het spoor bijster. Enkele tellen probeerde ik stil te staan om zeker niet met mijn andere voet weg te glijden. Heel even maar was ik een standbeeld op een herfsttapijt. Mocht er net een drone gepasseerd zijn, was ik een prachtig beeld geweest.

Hoe lastig zo’n modderwandeling ook is: dat is te horen aan mijn gevloek of mijn veelvuldige stiltes. Als het makkelijk gaat, ben ik een spraakwaterval. Mijn wandelvriendin weet dat al: we wandelen al meer dan een jaar samen en ze daagt me graag uit. Ze vindt het hilarisch om me te horen sakkeren. Hoe zij er altijd in slaagt om  voor zichzelf de minder modderige paadjes te vinden, weet ik niet: want ik stap gewoon achter haar aan. 

Waarom ik weer over wandelen schrijf? Het had ook over mondmaskers voor kinderen kunnen gaan. Aangezien ik zelf geen kind meer ben of nog nooit een moeder ben geweest, kan ik maar gokken wat dat voor een kind precies doet. Ik zou alleen maar kunnen schrijven wat ik denk. Dat is voor mij ook vaak afzien in stilte op een pad waar ik misschien niet had moeten zijn. Of ik had het kunnen hebben over een nieuwe golf. Of over feesten die toch opeens weer minder feestelijk in de oren klinken. Liever doe ik dat niet. Want ook hier zak ik welllicht in weg. Ik ga wandelen om doelbewust te ploeteren. Denken doe ik liever enkel  in mijn hoofd. Dan hoef ik niet steeds mijn schoenen af te borstelen als het toch wat glibberig was. Bovenal: als ik wegzink, toon ik me dus liever niet. Meer nog: ik maak niet graag jullie vloer vuil.  Hoe hard ik ze ook afveeg, aan wandelschoenen kleeft altijd iets.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 10/12/21) 

maandag 6 december 2021

TINE ZIET (298): Roze wolk

Afgelopen dagen waren weer een aanslag op mijn relaxorgaan. Leerlingen in quarantaine. Leerlingen uit quarantaine. Annuleringen. Ik kan het eigenlijk allemaal niet meer bij houden. Als daar dan nog bij mezelf een verdacht hoestje bij komt en keelpijn daarbovenop dan is de paniek weer groot. Te groot. We zijn inmiddels weer een test rijker en een angst lichter. Zo rap krijgt dat virus dit monument blijkbaar niet klein.

Terwijl ik ziek in mijn training onder mijn donsdeken in de zetel zat, zwetend met een kannetje thee, kwam ik twee dagen verplicht tot stilstand. Het voelde dubbel. Iemand als ik staat niet graag stil. Ten eerste omdat ik weet dat alles daarna weer dubbel zo snel zal moeten gaan. Ten tweede omdat mijn hoofd een woelige zee is, die altijd in beweging is. Dan moet de rest toch ook mee? Soit, het viel me zwaar. Toen ik ontdekte dat op de website van VRT.nu de film ‘Jeanne Dielman’ terug te vinden was, besloot ik deze film van de Belgische cineaste Chantal Akkerman te bekijken. Ik had er al zoveel van gehoord. Een tergend trage film van drie uur die drie dagen schetst van een huismoeder met een dubbelleven. Het tempo ligt zo laag dat zelfs ik sneller aardappelen schil dan het personage. Maar het werkt: na afloop mag alles weer traag gaan. Meer nog: na de film heb ik heimwee naar de toile cirée van op de keukentafel van mijn ouderlijk huis. De gehaktballetjes van moeke en de postuurkes van mijn meme. Toen was geluk nog heel gewoon een koekje met een gele limonade. Nu is een pak koekjes nog niet genoeg om mij te verblijden en vind ik gele limonade walgelijk.

We wensen onszelf zo graag een grote roze wolk toe waarin we zorgeloos kunnen toeven. Wie goed nadenkt, weet dat wolken slechts tijdelijk en onder invloed rozig kleuren. Geluk is verslavend. Terwijl het spontaan naar ons zou moeten komen, eigenen we het ons meedogenloos gulzig hard toe. Foei!

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 03/12/21) 

dinsdag 30 november 2021

TINE LEEST (30): Winterlogboek (Paul Auster)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

De laatste van deze voorleesmaand. Het begin uit 'Winterlogboek' van Paul Auster. Niet zijn beste boek. Maar het leek me een mooie afsluiter. Want ik had nooit gedacht dat het kon gebeuren: elke dag voorlezen. Het was echt fijn. Hopelijk ook voor jullie.



TINE ZIET (297): Beurs

Zaterdag ging ik met enkele leerlingen naar de expo ‘Rebel Lives’ in CC De Steiger. Zelf had ik de tentoonstelling al gezien. Ik kan ze jullie allen van harte aanbevelen. Eventjes binnenwippen en de foto’s bekijken is niet de bedoeling. De tekst die bij de foto’s hangt lezen, is een noodzaak. Ook het bekijken van de film is absoluut essentieel.

In de expo worden foto’s getoond uit het schijnbare alledaagse leven in een rebellenbeweging in Oeganda die vooral rekruteert door kinderen te ontvoeren en ze op te leiden tot soldaten die niet eens voor hun eigen belangen opkomen. Soms moeten ze zelfs hun eigen familie vermoorden. Dat ze naast dat geweld onderweg een gewoon leven lijken te leven, is buitengewoon verbazingwekkend. Dat slachtoffers onder voldoende druk ook gewone daders worden nog meer. Vooral de getuigenissen van de vrouwen die als meisje ontvoerd werden en gedwongen werden om vrouw te worden van een commandant en de lichaamstaal van de ex-rebellen die in het filmpje aan het woord zijn, komen hard binnen.

Toen ik na afloop nog met een leerling stond te praten, zag ik oude bekenden, die ik inmiddels al twee jaar niet gezien heb. Ik begroette hen. Eén van hen zei me niet te herkennen omdat ik blijkbaar een dikker hoofd gekregen heb. Dat kwam binnen. Niet alleen omdat dat überhaupt dingen zijn die je niet graag wil horen als je elkaar na zo’n lange tijd terug ziet. Ook omdat het blijkbaar als ‘normaal’ wordt gezien om gewoon filterloos te zijn in wat je zegt. We zeggen dit en dat alsof het niets is en stappen dan gewoon verder. Tegelijkertijd hebben we nog nooit zoveel filters gehad om onszelf via beelden aan de wereld te tonen.

Een dikker hoofd is niet het einde. Dat heb ik al verwerkt. Dat de wereld op verschillende plekken zo beurs geworden is dat alles gaat rotten, dat zet wel ooit eens dat punt. Of kijken we alleen naar wat we willen zien?

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 26/11/21) 

maandag 29 november 2021

TINE LEEST (29): Eros en de eenzame man (Louis Paul Boon)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Vanavond stop ik jullie in met gewaagde woorden van Louis Paul Boon. Geen Mieke Maaike. Maar wel een fragment uit: 'Eros en de eenzame man'. Het is de laatste roman van 'viezentist' Boon. Het werd postuum uitgebracht. In de proloog uitte Boon zijn twijfels of het boek geschikt is voor publicatie: "Ik weet waarlijk niet of ik dit boek aan het openbaar mag prijsgeven. De vraag kwelt me, of deze schandelijk onzedige maar tevens smartelijke biecht van een eenzame door zijn driften vervolgde en opgejaagde man, niet best in de vergeethoek zou opgeborgen worden."

U bent dus bij deze gewaarschuwd. 





zondag 28 november 2021

TINE LEEST (28): Baksteen (Femke Vindevogel)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Deze ochtend had ik normaal een interview met Femke Vindevogel over haar roman 'Baksteen' bij Villa Buurvrouw VZW. Helaas gooide er iets (en nee, het was geen steen) roet in het eten. Vandaar dat ik toch nog graag via deze weg een stukje 'Baksteen' jullie richting uit gooi.






TINE LEEST (27): 34 zeer korte verhalen en een vogelkat (Evelio Rosero)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Jullie hadden er nog eentje te goed. Vandaag een verhaaltje van Evelio Rosero uit '34 zeer korte verhalen en een vogelkat'. Dit voor alle moeders van verdronkenen. Maar ook gewoon voor wie niet blijft drijven.



vrijdag 26 november 2021

TINE LEEST (26): Sjakie en de Chocoladefabriek (Roald Dahl)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Nu de officiële voorleesweek is begonnen ga ik een weekje grasduinen in mijn collectie jeugd- en kinderliteratuur. Als laatste uit deze kast grijp ik naar 'Sjakie en de Chocoladefabriek' van Roald Dahl, omdat we allemaal wel een gouden wikkel kunnen gebruiken.





donderdag 25 november 2021

TINE LEEST (25): Dolores! (Noëlla Elpers)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Nu de officiële voorleesweek is begonnen ga ik een weekje grasduinen in mijn collectie jeugd- en kinderliteratuur. Vandaag pak ik met alle liefde 'Dolores' van Noëlla Elpers uit de kast. Omdat Dolores niet is zoals haar broers en zussen, wordt ze door haar vader als nar verkocht aan koning Ferdinand, die een cadeautje zoekt voor zijn sombere dochter Johanna.




woensdag 24 november 2021

TINE LEEST (24): Driedelig Paard (Ted van Lieshout)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Nu de officiële voorleesweek is begonnen ga ik een weekje grasduinen in mijn collectie jeugd- en kinderliteratuur. Vandaag een verhaal uit 'Driedelig Paard' van Ted van Lieshout. Werk van hem is altijd het ontdekken waard!



dinsdag 23 november 2021

TINE LEEST (23): Iep! (Joke van Leeuwen)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Nu de officiële voorleesweek is begonnen ga ik een weekje grasduinen in mijn collectie jeugd- en kinderliteratuur. Vandaag een fragmentje uit 'Iep!' van Joke van Leeuwen, een boek waarin ik klein blijf. Maar bovenal een boek waarin ik een man heb.



maandag 22 november 2021

TINE LEEST (22): Simon & Saartje onder de regenboog (Mariette Vanhalewijn)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Nu de officiële voorleesweek is begonnen ga ik een weekje grasduinen in mijn collectie jeugd- en kinderliteratuur. Terwijl mijn wandelkleren van gisteren nog te drogen hangen, lees ik graag voor uit het verhaal van 'Een wolk met een gouden randje' uit 'Simon en Saartje onder de regenboog'. Als kind was ik enorm vertederd door de tekeningen van Jaklien erbij.



TINE ZIET (296): Pelikaan

Gisteren zag ik een prachtige opname van een grote zwerm hongerige pelikanen in een meer in Israël. Een indrukwekkend jaarlijks terugkerend fenomeen. Duizenden en duizenden vogels maken daar een collectieve tussenstop op hun route van Europa naar het zuiden. Ze komen daar op kracht: rusten even en doen zich te goed aan de vis. Oorspronkelijk vraten ze alle vis uit het meer op, wat natuurlijk problematisch was voor de lokale visboeren. Men heeft er wel wat op gevonden: meermaals per week worden er gedurende deze periode vrachten vis die niet verkocht raken in de winkels in het meer gestort. Zo is er geen verspilling en laten de pelikanen de vissen in het meer met rust.   

Het beeld deed me even in jaloezie wegdromen. Gedachten als ‘Was ik maar een pelikaan’  en ‘‘Bofkonten! Jullie mogen tenminste nog zonder beperking vliegen en schranzen naast elkaar!’ schoten door mijn hoofd. Het lijkt het me toch wat om naar de zon te kunnen vliegen op eigen vleugels. Weg van hier. Ook het idee van dat gezellig samen te kunnen genieten, kan prachtig lijken. Anderzijds gruwelde ik van het idee om me in een kudde op afgedankte vis te storten.  Die vissen in het meer zijn toch veel lekkerder en verser? Ik was dus als het ware maar even jaloers. Maar ik was jaloers, dat geef ik grif toe.

Dat is het probleem van jaloezie. Ook al ben je het maar even: het vreet. Net als spijt overigens. Het vreten en vreten gaat almaar door. Omdat wij geen pelikanen zijn, hebben wij geen keelzak. Omdat wij geen hamsters zijn geen wangzakken. Omdat wij geen duiven zijn,  hebben wij geen krop. Omdat wij geen koeien zijn geen zeven magen. Nee, wij zijn mensen en vreten onszelf tergend op met alles wat wel mag en alles wat we hadden kunnen mogen. Wij hebben stilaan geen meer meer dat ons verbindt.

Er is in de toekomst wel hoop: het is een feit: ooit zullen we ons samen hartgrondig gaan schamen.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 19/11/21) 

zondag 21 november 2021

TINE LEEST (21): De jonge prinsen (Guus Kuijer)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Nu de officiële voorleesweek is begonnen ga ik een weekje grasduinen in mijn collectie jeugd- en kinderliteratuur. Vandaag kies ik voor 'De jonge prinsen' van Guus Kuijer. Die vond ik toch iets stoerder en grappiger dan zijn Madeliefjes.



TINE LEEST (20): De genezing van de krekel (Toon Tellegen)

(Deze is gisteren blijven hangen.)


November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Nu de officiële voorleesweek is begonnen ga ik een weekje grasduinen in mijn collectie jeugd- en kinderliteratuur. Vandaag vis ik 'De Genezing van de Krekel' uit mijn rek. Een boekje van Toon Tellegen dat ook jullie kan genezen. Werkelijk waar.

t


vrijdag 19 november 2021

TINE LEEST (19): De alfa-cyclus (Ivo Michiels)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Op deze vrijdag lees ik voor uit de klepper 'De alfa-cyclus' van Ivo Michiels. Een ideale duikelsprong voor het weekend begint. Gisteren snuffelde ik er nog in samen met de leerlingen, maar vandaag wring ik me in bochten om toch nog een sprookje in jullie hoofd te leggen.









donderdag 18 november 2021

TINE LEEST (18): Auguste Bolte (Kurt Schwitters)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Vandaag durf ik het aan om Kurt Schwitters uit het rek te pakken. Met 'Auguste Bolte' schreef hij een fijne groteske die de tong (en de oren ook wellicht) een beetje doet stuiteren.



woensdag 17 november 2021

TINE LEEST (17): De passie (Jeanette Winterson)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Vandaag haal ik één van mijn lievelingsboeken uit de kast. Het is 'De Passie' van Jeanette Winterson. Ik vraag me eigenlijk nog steeds af waarom het in godsnaam nog niet verfilmd is. Het is het betoverende verhaal over Henri en Villanelle.


dinsdag 16 november 2021

TINE LEEST (16): De röntgenziekte (Gust Gils)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Vandaag haal ik 'De Röntgenziekte' van Gust Gils uit de kast. Omdat ik eigenlijk wel benieuwd ben hoe hij deze hele Coronatoestand zou hebben geschreven.


maandag 15 november 2021

TINE LEEST (15) Prinses Ovaria (Roald Dahl)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Op deze dag van de Dynastie haal ik de dikke knoert 'Verzamelde verhalen' van koning Roald Dahl uit het boekenrek. Daarin toont hij dat hij niet alleen kinderen kan bekoren met zijn meesterlijke vertellingen. Ook volwassen komen aan hun trekken. Ik lees jullie het begin voor van het verhaal 'Prinses Ovaria'. Wie benieuwd is naar het vervolg, kan even aan mijn mouw trekken.




TINE ZIET (295): Klim

Zaterdag hebben een vriendin en ik in de laatste nazomerzon de Katsberg bedwongen. Omdat het een tijd geleden was dat we onze wandelschoenen aantrokken voor een deftige wandeling, viel het mij toch wel zwaar. De vriendin wellicht ook, al ziet ze het altijd enorm optimistisch: kuitpijn is kuitpijn. Daarenboven is bij haar routes één beklimming vaak niet de enige… Wanneer geeft ze dat eindelijk eens toe?

Toen we boven stonden, genoten we hijgend van het prachtige landschap. Niet alleen de natuur zelf had iets moois voor onze ogen in petto. We ontdekten er vier montere en kwieke vrouwtjes die samen enkele stretchoefeningen deden aan een bankje. Het leek wel een ballet. Ze waren zo olijk, dat wij bedachten dat we ook wel op die manier ouder zouden willen worden.

Soms beklimt mij de gedachte dat ik niet oud zal worden. Naast de grote portie geluk die je nodig hebt, lijkt een goede gezondheid iets wat almaar kariger wordt. Ik heb het dan nog niet eens over die pandemie die weer stevig met z’n harige staart slaat. Er zijn nog zoveel ziektes die misschien niet besmettelijk zijn, die ontzettend veel gaten in families en vriendenkringen maken. Daarnaast lijken de zorgen die boven ons hoofd komen te hangen, almaar zwaarder. Vooruitgang die ons uiteindelijk opgedrongen wordt, vraagt op den duur zoveel geld en energie dat ik een vluchtweg zou willen graven naar een dorpje waarin geen wetten gelden. Want het lijkt me niet mooi om dat uitzicht van op die bestegen hindernis te zien: armen die armer worden, rijken rijker en leegtes van wie niet mee kon klimmen tenzij onzichtbaar in ons hart.

Er is alleen een groot verschil tussen een punctueel uitgestippeld parcours en een route die nog niet ingewandeld werd omdat men doodgewoon niet kan voorspellen hoe het allemaal zal lopen. Van hot naar her. Van het kastjes naar de muur. Au! Daar gaan we weer: terug naar af!

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 12/11/21) 

zondag 14 november 2021

TINE LEEST (14): Oksana (Donald Niedekker)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Zondagen vragen om dansjes. Met 'Oksana' schreef Donald Niedekker een roman en een dans, zwart en licht. Rivieren, snelwegen, repetitielokalen, bordelen en buitenwijkvilla's vormen het decor van een tegelijk lyrisch en bitter relaas van Lena, geboren in een dorp bij Tjernobyl, die na een zware blessure haar geluk zoekt in het Westen.




zaterdag 13 november 2021

TINE LEEST (13): Een man die slaapt (Georges Perec)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Vanavond een stukje uit 'Een man die slaapt' van Georges Perec. Voor tussen slapen en waken in. Ideaal voor een herfstnacht.



vrijdag 12 november 2021

TINE LEEST (12): Extreem luid & Ongelooflijk dichtbij (Jonathan Safran Foer)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Vandaag haalde ik één van mijn lievelingsboeken uit de kast. De roman 'Extreem luid en Ongelooflijk dichtbij' van Jonathan Safran Foer is zo extreem goed en ongelooflijk dichtbij...





donderdag 11 november 2021

TINE LEEST (11): Novembernovelle (Ep Meijer)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Op deze Wapenstilstand lees ik voor uit 'Novembernovelle' van Ep Meijer. In dit debuut wordt met scherp geschoten, én qua taal én qua beeld. Al lezend zak je zelf in de modder en ruik je de kruitdampen. Gruwelijk mooi en bovendien een realistische aanklacht tegen de waanzin van de oorlog.



woensdag 10 november 2021

TINE LEEST (10): De avond is ongemak (Marieke Lucas Rijneveld)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Vandaag lees ik voor uit 'De avond is ongemak' van Marieke Lucas Rijneveld. In deze aangrijpende debuutroman uit 2018 wordt een gereformeerd boerengezin getroffen door de dood van het zoontje Matthies. Het beklemmende verhaal is geschreven door de ogen van Jas, die achterblijft met haar zusje Hanna en haar broer Obbe bij een vader en moeder die volledig verlamd zijn door verdriet.


dinsdag 9 november 2021

TINE LEEST (9): Er is hier niemand behalve wij allemaal (Ramona Ausubel)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Omdat het vandaag Internationale Dag tegen Fascisme en Antisemitisme is, lees ik voor uit de beeldschone roman 'Er is hier niemand behalve wij allemaal' van Ramona Ausubel. In dit verhaal besluiten de dorpelingen van een afgelegen Joods dorpje alle banden met de 'oude' wereld te verbreken in een poging om de oorlog ver van zich te kunnen laten.






maandag 8 november 2021

TINE LEEST (8): De Glazen Stolp (Sylvia Plath)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen.

Op deze maandag zou ik wel onder een glazen stolp willen kruipen, vandaar dat het me mooi leek om het meesterwerk van Sylvia Plath eens op te graven uit mijn boekenkast.


TINE ZIET (294): Tijdreizen

Bij het vallen van het blad durf ik (samen met anderen) wel eens de weemoed voelen in mijn gemoed. Wandelingen en warme gesprekken kunnen dan helpen. Nu er tegenwoordig zoveel triest nieuws op te vangen is en dat vermaledijde virus weer voor veel te veel discussies zorgt, zag ik de kans schoon om deze herfstvakantie eindelijk werk te maken van een reis terug in de tijd. Noem het een teletijdmachine waarin ik mezelf terug kan flitsen naar die onbekommerde tijd waarin ik gewoon in een boek kon verdwijnen.

Eerst en vooral heb ik mijn hele CD-collectie van onder het stof gehaald. Ik leef al te lang met het idee dat muziek als één oneindige geut uit mijn bluetoothboxje gutst. Nee, ik moet weer naar muziek luisteren uit echte luidsprekers. Minstens 1 CD per dag terwijl ik lees. Zonder prikkels die uit mijn smartphone komen. Minstens 1 CD onthaasten. De gewenste platendraaier komt er ook aan. Om nog meer te ontgiften van de fastfoodmaatschappij waarin we leven, want hoeveel tijd vraagt het niet om een plaatje om te draaien?

En lezen, echt lezen van papier. Ik heb mezelf de uitdaging gegeven om elke dag van de maand november voor te lezen. Niet alleen om mezelf te verplichten weer intenser te lezen, maar ook met de stille hoop dat ik enkelen misschien ook weer kan warm maken om te lezen. De fragmenten plaats ik op mijn weblog. Wie ze horen wil, kan ze horen. Wie ze niet wil horen, luistert niet.

Het is vooralsnog niet de bedoeling om daar voor altijd te blijven, maar investeren in leesreistijd lijkt me in deze nakende maanden ideaal. En als het toch nog te erg wordt hier, zoek ik misschien toch dat éne boek waarin ik me zo zal verdiepen dat ik er blijf wonen. Omdat als alles in de soep draait, deze tijdreis mij gegarandeerd soelaas zal brengen. Onderschat nooit de kracht van verhalen, als ze je zonder tijdsslot en opdringerig gepingel mogen raken.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 05/11/21) 

zondag 7 november 2021

TINE LEEST (7): De duif (Patrick Süskind)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen. 

Op deze zondag lees ik jullie in pyjama voor uit 'De duif' van Patrick Süskind. Omdat zondagen bij mij, als dochter van een duivenmelker, vaak in het teken stonden van duiven. Hetzij levend in de duivenberichten op de radio of helaas ook levenloos op mijn bord. Ik deel overigens wat dezelfde angsten met het hoofdpersonage Jonathan. 



zaterdag 6 november 2021

TINE LEEST (6): De Kleurenvanger (Peter Verhelst)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen. 

Vandaag neem ik met alle plezier één van mijn eerste lievelingsboeken uit de kast. Tot jullie spreekt de kleurenvanger, een fijn personage ontsproten uit de fantasie van Peter Verhelst. Mag ik jullie de mooiste kleuren toewensen?  



vrijdag 5 november 2021

Tine leest (5): Historie van den heer Willem Leevend (Betje Wolff en Aagje Deken)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen. 

Vandaag is het de sterfdatum van Betje Wolff. Zij schreef enkele briefromans met Aagje Deken. Frappant is dat Aagje Deken enkele dagen na haar stierf.  Vandaag placht ik een brief te lezen uit 'Historie van den heer Willem Leevend'. 




donderdag 4 november 2021

Tine Leest (4): De Neus (Nikolaj Gogol)

 November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen. 

Vandaag is het de sterfdatum van Nikolaj Gogol.  Ter ere van hem een fragment uit 'De Neus'. Deze vrolijke Rus heeft me lelijk bij de neus genomen door zijn personages Russische namen te geven. 



woensdag 3 november 2021

TINE LEEST (3): Suikerspin (Erik Vlaminck)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen. 

Vandaag is het naar het schijnt World Men's Day. Ik viste daarom een stukje testosteron uit de roman 'Suikerspin' van Erik Vlaminck. 



TINE LEEST (2): Geuren (Philippe Claudel)

(Deze is gisteren blijkbaar blijven hangen.) 

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen. 

Op Allerzielen graaf ik graag in de aarde die Philippe Claudel zo mooi beschrijft in zijn boek 'Geuren'. Elk hoofdstuk slingert hem aan de hand van een geur terug in zijn verleden.  In het eerste hoofdstuk leert hij zichzelf te sterven. 








maandag 1 november 2021

TINE LEEST (1): Schaduwkind (P.F. Thomése)

November is traditioneel de maand waarin voorlezen centraal staat. Bij deze engageer ik me om elke dag enkele minuten voor jullie voor te lezen. 

Ik begin op 1 november, de dodenhoogdag waarop wij onze overledenen met bloemen herdenken, met een fragment uit 'Schaduwkind' van P.F. Thomèse. De schrijver schreef dit boek na het overlijden van zijn dochtertje Isa. 

Hierbij een fragment voor iedereen die de ogen van een ander moet missen. 





TINE ZIET (293): Onbevangen

Dit weekend stond ik aan te schuiven aan de kassa in de supermarkt. Er werd plotseling op mijn schouders getikt. Nadat ik me had opgedraaid keek ik in het gezicht van een onbekende olijke man. Hij waarschuwde me in het Frans dat ik moest opletten, dat ik in de gaten werd gehouden.  Beduusd keek ik in het rond maar ik zag geen stiekeme gluiperd. Toen wees hij naar de kassaband. Daar stond een felgekleurd plastic doodshoofd gevuld met snoep. De ogen waren op mij gericht. Ik lachte opgelucht. Toen zei hij dat ik wel erg in de smaak viel en hij plaatste er nog drie exemplaren naast. Allen keken ze mij aan. Ik kan me voorstellen dat ik dit behoorlijk eng had gevonden als de schedels levensecht waren geweest. maar hun vrolijke kleurtjes en de inhoud maakten me aan het lachen. De man vertelde me trots waar ze terecht zouden komen. Dat hij ze louter gekocht had voor de vorm en niet voor de inhoud. Allen zouden ze een mooi plaatsje krijgen. Het snoep zou hij aan zijn dochter schenken.  

Ik kan me voorstellen dat de meeste mensen het behoorlijk  belachelijk vinden dat een volwassen ruige man in alle weekenddrukte enkel vier plastic doodshoofden koopt om ze dan in zijn vrachtwagen of in zijn auto te plaatsen. Toch gingen de mensen achter ons ook mee in het verhaal. Wellicht omdat de man zo mooi blonk als hij erover vertelde. Alsof hij op een piratenschat was gebotst.  Andere mensen rolden toch met hun ogen. Alsook de kassierster. Ik vond het buitengewoon aandoenlijk. Op de parking zag ik hem als het ware met zijn buit naar zijn wagen huppelen.

Soms mis ik dat onbevangen enthousiasme in de mensen van tegenwoordig. Zelden kunnen we nog gewoon blij zijn. Altijd is er wel een ‘maar’.  Ook mezelf betrap ik op dat verzuurde. Daarom dit pleidooi voor weer wat huppeltjes in het straatbeeld. En kleurrijke plastic schedeltjes op het dashboard. Niet alleen voor Halloween. Dat spreekt.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 29/10/21) 


maandag 25 oktober 2021

TINE ZIET (292): Onbehaaglijk

Zaterdag had ik met een vriend afgesproken in Gent. We zouden eindelijk nog eens samen op de lappen gaan.  Het liep al mis toen ik de trein twee volle minuten te vroeg zag wegrijden. Toen kreeg ik het gezelschap van een man die net als ik op een stipte trein had gerekend. Hij had er een wandeling op zitten in Rekkem. Eerst voelde ik de drang om hem te negeren en me een uur in mijn boek te verstoppen. Uiteindelijk legde ik het boek naast me neer en had een gesprek met hem.  Hij nodigde me al uit voor een volgende wandeling en gaf me informatie over zijn wandelclub. Hij had geen verkeerde bedoelingen. Hij was duidelijk gewoon op zoek naar een babbel. 

In Kortrijk stapte hij af. Daar vulde de coupé zich met jongeren die op weg waren naar een festival. De sfeer zat er duidelijk in. Heel even dacht ik dat ze net als ik ook gewoon blij waren om nog eens samen uit te gaan. Het duurde niet lang voor ik een onbehaaglijk gevoel kreeg. De feestbeesten zorgden voor loeiharde feestmuziek, hadden lak aan de mondmaskerplicht, ze trommelden hardhandig op de ramen, schreeuwden uitgelaten en klepperden met de tafeltjes. Ze dronken sterke drank en haalden zelfs openlijk hun drugs tevoorschijn. Bij elke halte kwamen er meer bij. Ook al lieten ze de andere mensen in de coupé met rust: de vanzelfsprekendheid waarmee ze de hele trein inpalmden was buitengewoon choquerend. Toen iemand hen erover aansprak dat ze asociaal waren, moesten ze bekennen dat ze dat eigenlijk wel waren, maar dat ze toch in de meerderheid waren. De conducteur bleef wijselijk weg. Mensen stapten vroeger uit de trein.  De muziek werd nog harder gezet. Ik stapte af in Gent, maar zij moesten nog helemaal tot in Antwerpen.

De man die ik normaal zou negeren, bleek natuurlijk geen lastpak te zijn. Het gezelschap waarin ik me eerst herkende, bleek een bende beschonken onbeschofteriken te zijn. Niets is wat het lijkt, maar ik weet het weer: onbehaaglijkheid is een letterlijk adembenemend gevoel. 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 22/10/21) 

maandag 18 oktober 2021

TINE ZIET (291): Druk druk druk!

Afgelopen week heb ik mezelf een paar rake schoppen toegediend. Nu het ‘gewone’ leven weer zo normaal begint te worden, betrapte ik er mezelf op dat ik opeens een druk voel om alles weer snel snel te moeten doen. Zo heb ik plannen om mijn werkkamer wat gezelliger te maken met een extra zeteltje, een leeslamp en een platenspeler met een bak vol plaatjes. Na een slechte nacht vond ik mezelf al op allerlei sites zoeken naar nieuwigheden. Alsof ik vergeten was dat ik ooit zorgvuldig moest sparen voor nieuwe cd’s en tickets om naar een fuif te kunnen. Ik voelde een druk om die werkkamer zo snel mogelijk om te bouwen. Tegelijk bedacht ik wat ik nog allemaal moest doen voor de vergadering later die week. En dat ik toch dringend wat beter hoor te fluoresceren als ik ’s avonds na het werk naar huis fiets.  Oh ja, en ook af en toe eens immosites checken op je weer maar nooit. Er moeten ook nog een stapel kleren naar de kringloopwinkel. Opeens besefte ik het: “Nee! Zo gaan we het niet doen, Tine! We gaan niet terug naar voorheen!”

Ok. De nostalgie van de kroketten vorige week mag gerust de nostalgie van plaatjes worden. Dat hunkeren naar simpele dingen uit het verleden hoort bij mij nu eenmaal bij de herfst of mijn leven tout court. Maar die druk om meteen te moeten kopen, om zoveel mogelijk te kunnen doen in één uur,… die kan ik eigenlijk missen als kiespijn. Daarenboven leert de actualiteit me dat ik dringend meer moet sparen voor alle extra kosten die me straks boven mijn hoofd hangen. Ervaring leert me trouwens ook dat de tijd vliegt en dat we ondanks alle snufjes en uitvindingen toch maar één leven hebben en dat me dat me wel wat waard is.

Dus als die kamer volgende week nog niet gezelliger is wat dan nog? Die kleerkast geraakt ooit wel opgeruimd. Vandaag nog even niet. Want het is vergadering, weet je wel? Wat moest ik daar ook weer allemaal voor doen?

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 15/10/21) 

maandag 11 oktober 2021

TINE ZIET (290): Kroket

Vorig weekend is het eindelijk nog eens van gekomen om met ons vijven te gaan eten. Al een heel decennia proberen we toch op bepaalde verjaardagen samen te komen met ons gezin van weleer. Zonder schone zus, schoonbroer en kinderen. Niet om te roddelen of omdat we de ‘aanhang’ niet leuk vinden. Gewoon als vanouds met moeder, broers en zussen aan één tafel. Ook al zitten we inmiddels allemaal op een andere stoel, het heeft iets vertrouwelijks om net als vroeger samen te eten. Dat onze moeder ons verbindt samen met dat gemis om een vader die er niet meer is, is natuurlijk een feit. Deze keer was het misschien net iets intenser. Er is in een jaar tijd dan ook heel wat gebeurd.

We zaten aan een ronde tafel en net als vroeger waren we bijna allemaal te laat. Al had dat vooral te maken met de gekozen locatie. Niemand van ons was er al eerder geweest: we moesten tussen de rukwinden en stortregen door nog zoeken in een buurt die ons niet meer vertrouwd was. Mijn moeder en ik hadden pech: we liepen het meest verkeerd. We hielden ons dapper vast aan onze paraplu en voelden de diepte van enkele regenplassen. Maar we kwamen niet als laatste aan.

In een nostalgische bui vroeg ik als enige het ene gerecht dat met aardappelkroketten werd geserveerd omdat me dat toch altijd aan de wat chiquere familiefeesten doet denken. Mijn broers grabbelden elk een kroket uit mijn schaaltje. Dat was niet erg: er was nog steeds kroket genoeg voor mij alleen. Zo’n restaurant was het gelukkig wel. In het verleden werd ik al vaker bedrogen door een portie kroketten. Alsof vier miezerige nootjes genoeg zijn om mij onder te dompelen in die nostalgie van jubilea en communies! Nee, als je moet beknibbelen op puree en paneermeel, serveer het dan niet!

Daar zaten we op ons best. Gniffelend om wat er werd gezegd. Ik durf het bijna niet te schrijven. Natuurlijk doe ik het toch. We waren bijna koket.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 08/10/21) 

dinsdag 5 oktober 2021

TINE ZIET (289): Verkopen

Toen ik daarnet thuis kwam van een deugddoende wandeling in het Preshoekbos, stopte een jonge man zijn auto en stapte zelfverzekerd mijn richting uit. Uiteindelijk gaf hij me zelfs zijn kaartje. Heel even voelde ik me uitverkoren in een film met happy end. Tot ik besefte dat hij als makelaar niet op mij uit was, maar op mijn huis. Ook goed, dacht ik net te laat. Mijn huis moet ik toch ooit wel kwijt. Mezelf liever nu nog niet meteen. Er valt in dit leven nog zoveel te fantaseren over mannen die me in een of andere hartstochtelijke opwelling hun kaartje overhandigen bijvoorbeeld.  Al is dat helemaal niet meer van deze tijd. De enige kaartjes die me nu nog meestal bereiken, zijn die exemplaren die mijn auto beloven te kopen.  Alsof het in dit leven zo makkelijk gaat om spullen te verkopen.

Het is een stiel apart. Zelf slaag ik er niet zo goed in om wat dan ook van mezelf van de hand te doen. Daar ben ik gelukkig lang niet de enige in.  Laatst kreeg ik nog een brief in mijn bus die me een geloof als een huidcrème probeerde aan te smeren. Met een aanlokkelijk flyertje  en een handgeschreven enveloppe.  Zou dat eigenlijk daadwerkelijk kunnen werken? Zouden er  écht mensen zijn die na het ontvangen van zo’n brief over een andere god gaan nadenken? Wellicht wel. Wat heeft het anders voor zin?

In mijn bescheiden ervaring vind je nooit wat je nodig hebt zomaar anoniem in je brievenbus of tussen je ruitenwisser van je wagen. Het staat normaal ook niet zomaar onaangekondigd op je stoep. Nee: om te vinden moet je zelf gaan zoeken en vergelijken. Of gewoon heel goed kijken. Een simpele blik kan je enorm verrijken. We verleren het beetje bij beetje vind ik.  Zo zoeken veel vrienden een restaurant aan de hand van de recensies op het web, terwijl ik liever passeer, kijk en ruik. Op goed geluk. Al gaat dat niet altijd zoals het moet. Soms zijn zintuiglijke receptoren ook een enkel keertje stuk.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 01/10/21) 

vrijdag 1 oktober 2021

Herfstproject: ontmaskerd!


Hoe symbolisch kan het zijn? Bij het begin van de herfst mogen op de meeste plaatsen de mondmaskers af. Eindelijk ontmaskerd! Of toch niet?

Voor sommigen is het in de loop van al die maanden een handig lapje geworden waardoor je je minder hoeft te schamen voor gebit, pukkels, beugel, onderkinnen. Ook was het handig om eventuele gniffels achter te verbergen, ongegeneerd te geeuwen. Wat nu gedaan met al die ongewenste schroom?

In de loop van deze herfst wil ik me engageren tot het volgende: verklap mij je grootste schaamlapje. In alle vertrouwen, dat beloof ik plechtig, zal ik er een verhaaltje over schrijven en het bij je thuis komen voorlezen. Op die manier neem ik eigenlijk de rol van mondmasker over en absorbeer de grootste gêne.

Bij je thuis? Ja! Er is genoeg digitaal en van op een afstandje gezwaaid en verteld! Face to face! Ook omdat ik er deze keer wél iets voor in de plaats durf te vragen. Iets wat enkel lijfelijk kan. Ik moet me zelfs verstouten om het te vragen. Mijn wens: vraag me voor minstens één dansje naar keuze ten dans. Zonder camera en zonder pottenkijkers. Dat moet je mij dan wel in wederdienst beloven. Want inmiddels is het zo lang geleden dat ik niet in mijn eentje danste, dat ik me werkelijk zal schamen als het toch weer eens zal gebeuren zo'n pas de deux en plein public. En dat willen we toch niet?

Deze actie is geldig tot het wintert.

Jullie weten me te vinden! 

maandag 27 september 2021

TINE ZIET (288): Vliegen

Vorige week fietste ik langs de Leie. Ik was niet de enige. Het was er behoorlijk druk. Eerder schreef ik het hier al: ik fiets op mijn gemak. Al gaat rijden van één punt naar een ander steeds vlotter nu ik mezelf verplicht heb om fietsend naar het werk te gaan nu het weer nog meevalt.

Toen ik een jonge kerel voorbij had gefietst, merkte ik dat hij in mijn wiel bleef plakken. Ik versnelde mijn vaart en voelde dat hij bleef kleven. Ik vind het al niet fijn als iemand achter mij aan blijft fietsen. Nu voelde ik als het ware zijn adem in mijn nek. Dus probeerde ik het tempo wat op te drijven. Dat deed hij ook. Het gevolg was dat ik twee ademhalingen voelde: die van hem maar ook die van mij.

Nu ben ik iemand die eigenlijk zelden bang is om lastig gevallen te worden op de fiets of op twee benen. Zeker niet overdag.  Ja, ik panikeer vaak voor andere dingen maar toch niet omdat ik een man achter mij aan heb. Op een gegeven moment sprak hij me aan in het Frans en vroeg of ik vrijgezel was. Hijgend vroeg ik waarom ik dat aan hem zou moeten vertellen. Hij antwoordde dat hij me mooi vond. Beleefd maar een beetje bitsig probeerde ik te antwoorden dat ik geen zin had in dat soort van conversatie en dat ik liever met rust gelaten wou worden. Ontgoocheld zakte hij wat terug.  Toch bleef hij achter me aan rijden. Toen ik abrupt een weggetje in sloeg remde hij en aarzelde hij zichtbaar om het weggetje ook te nemen. Hij deed het niet.

Buiten adem bedacht ik dat ik wel bang geweest was. Vrienden die ik er later over vertelde, lachten het weg en gekscheerden dat ik mijn kans eindelijk had kunnen grijpen.  Ook al waren de bedoelingen van die jongen misschien volkomen onschuldig, de angst was er duidelijk meer dan 10 minuten geweest. Daar gaat het om. Dààr zal ik aan denken de volgende keer dat ik er fiets.  Zoveel mensen onderweg. Maar toch de vrees om hijgend iemand van je af te moeten slaan omdat wielen ook maar wielen zijn en geen veren.

Konden we in dit soort situaties maar vliegen.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 24/09/21) 

dinsdag 21 september 2021

TINE ZIET (287): Melvius

Vorig weekend was ik één van de gelukkige toeschouwers van de première van ‘Melvius aan de Leie’. Een geweldig absurd staaltje locatietheater van Ballet Dommage op het terrein aan de RITO. Daarin speelden 4 professionele acteurs samen met een hele grote en enthousiaste bende figuranten uit de ruime regio. Er speelden ook 2 jongeren uit Menen mee. Hoewel het originele stuk voor het eerst opgevoerd werd in 2019 was het brandend actueel.

In een heerlijk taaltje hadden de acteurs het over een naderende ramp. een catastrofe die ze de naam Melvius doopten. Met bizarre kostuums en bevreemdende muziek voelde het publiek het onheil hangen. De groep vormde een kleurrijke stoet. Er waren vreemde besluiten van hogerhand. De bevolking die daar niet zo goed raad mee wist. Ook de schuldvraag was natuurlijk aanwezig: want wie veroorzaakte de ramp en waren de besluiten die genomen waren wel terecht? Er waren personages die winst wilden maken ten koste van de ramp. Specialisten en heiligen. Er was bovendien een journaliste die het nieuws versloeg.  Kortom: een ware spiegel van de maatschappij.

Vaak gniffelden we of monkelden we op onze bankjes. Evengoed kreeg ik een traan in mijn ooghoek. Dit bij een droevig lied. Bovenal bij de vertolking van een van de actrices die een gebocheld vrouwtje speelde dat het dorp niet wou verlaten en daar wou achterblijven.

De volgende weken rijden de fascinerende fietsen van het stuk nog naar Kortrijk, Harelbeke, Waregem en Deinze en ik kan het alleen maar aanbevelen om je te laten verwonderen door deze absurde creaturen. Dé ideale opener van een nieuw cultuurseizoen van CC De Steiger. Dit na een bevreemdende periode waarin ons cultuurcentrum toch steeds creatief is blijven omgaan met alle maatregelen. Zonder cultuur moesten wij in elk geval niet zitten maar nu het eindelijk weer wat normaler kan, zouden wij iedereen met dat artistiek doorzettingsvermogen op onze blote knietjes en met volle zalen mogen bedanken. 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 17/09/21) 

maandag 13 september 2021

TINE ZIET (286): Zonder

Het startschot is gegeven. De schooldeuren zijn weer opengegaan. Hoe heerlijk is het om mijn leerlingen terug te zien en dat zonder mondmasker in de klas! Het is onvoorstelbaar dat dat nu opeens kan. Wat blijkbaar ook weer kan is deur-aan-deur verkoop. Helaas.

Gisteren zat ik in mijn woonkamer en ik hoorde de deurbel van mijn buren. Het ligt niet in mijn aard om te luistervinken. Toch hoorde ik moeiteloos het gesprek aan de deur. Een man vroeg aan mijn buurman of hij Nederlands sprak. De buurman gaf aan dat hij enkel Frans kende en toen excuseerde de vertegenwoordiger van het energiebedrijf zich voor het feit dat hij geen Frans kende en droop af. Intussen had een jonge vrouw voor mijn voordeur postgevat. Ze drukte verkeerd of niet hard genoeg: in elk geval: ik hoorde de deurbel niet, dus bleef ik maar mooi zitten. Wat een geluk! Ik liet me al veel te vaak dingen aansmeren aan mijn voordeur. Al is dat inmiddels toch al een hele tijd geleden. Een ander klein geluk was dat ik het volgende kon beluisteren: ik hoorde de vrouw tegen haar mannelijke collega zeggen: “Jij spreekt toch wél Frans?” De man antwoordde pruttelend dat hij er die dag geen energie voor had. Ik vond het goeie mop. Het liefst had ik luidop gelachen, maar omdat ik zogenaamd niet thuis was, gniffelde ik slechts heel stilletjes in mijn vuistje. Energieverkopers zonder energie. Hoe verzin je het!

Wel jammer dat het blijkbaar weer mag. Ik vond het persoonlijk één van de grootste voordelen van de pandemie: geen ongenode gasten op mijn stoep. Nu moet ik blijkbaar weer voorzichtig zijn en discipline hebben om “Nee, bedankt!” te zeggen zonder dat ik een hysterische diva lijk of dapper zijn en de deurbel helemaal niet horen. Maar stel je voor dat ik dan net dé liefde van mijn leven mis, omdat hij als verrassing zijn hart aan mijn voeten wil neerleggen?

 IJdele hoop blijft in mijn hoofd zonder remmen.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 10/09/21) 

maandag 6 september 2021

TINE ZIET (285): MISSTAP

De laatste weken van de vakantie hield ik me opvallend stil omdat ik gezondheidsproblemen heb. Ik ga daar verder niet op in. Wat ik wel wil delen is dat mijn dromen dan nog intenser zijn dan anders. Zo droomde ik vannacht in mijn laatste beetje slaap dat ik op staptocht was. Kilometers wandelde ik af. Dit in het gezelschap van een ander paar wandelschoenen. Het gezicht of zelfs het lijf van mijn wandelpartner kreeg ik nooit te zien. Enkel het traject telde. Ik zag slechts schoenen, aarde, landschappen en weggetjes. Dat kwam omdat we zonder plan en zonder pijltjes zomaar aan het stappen waren. We waren volkomen compatibel. We praatten samen als in een monoloog. Natuurlijk verdwaalden we grandioos. We passeerden langs godvergeten veldwegels en desolate vlaktes. Veel modder ook en weinig groen gras. Af en toe doemde een kerktoren op die dan voor onze ogen verbrijzelde. Cafeetjes bleken altijd gesloten. Mensen spraken natuurlijk een andere taal dan de onze. De avond viel. Hoe diep tragisch deze situatie ook was, want we werden echt wel moe, we gaven niet op en bleven stap voor stap en zonder klagen onze voeten voortbewegen als waren we één soepele machine.

Toen ik wakker werd, was ik duidelijk nog in het stapritme, want ik ontwaakte met een lied in mijn hoofd. Dat staplied dat we altijd scanderen toen we nog jonge en onwetende meisjes waren op kamp. Ik had in geen jaren nog aan dat vermaldedijde gedreun gedacht. “Nooit nooit willen wij verkering! Nooit nooit willen wij een man! Mannen moeten zich maar amuseren. Wij zijn van de vrijgezellenbond.” Terwijl ik met zere voeten naar de wc strompelde, want ik doorleef mijn dromen ook echt,  viel er ineens zoveel op zijn plaats dat ik helemaal terug wou wandelen om het lied nooit meer te zingen. Maar magische vervloekingen ongedaan stappen, dat ligt helaas nog niet in m'n macht. Misschien kan ik het wel terugdraaien een volgende nacht? 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 03/09/21) 


maandag 30 augustus 2021

TINE ZIET (284): Vonk

Als collega’s en leerlingen me straks zullen terugzien in het nieuwe schooljaar heb ik voor het eerst in tijden bitter weinig te vertellen over mijn zomer. Terwijl ik andere jaren kon vertellen over avonturen in een vrachtwagen of over mijn gênante vuurdoop op een stand-up-comedy-podium in Riga. Over kleine verrassende reisjes en rare stoten. Nochtans heb ik niet stilgezeten. Ik heb heel veel samen met vrienden en vriendinnen gedronken en gegeten. Daarvoor moet je eigenlijk wel zitten. Ook ging ik vaak op reis in ontelbare Scandinavisch vergezichten met series en films. Lui vanuit mijn zetel. Natuurlijk waren er ook echte uitstapjes. Wel opvallend weinig.  Is dat erg? Nee. Dat is niet erg. Waarom zou het? Het was niet eens saai.

Wat wel iets lastiger was, was dat er weinig creativiteit  tot bloei gekomen is deze zomer. Er was een project in de Nieuwe Tuinwijk, dat eind september te zien zal zijn in het buurthuis in de Berkenlaan, waarin enkele ouders met mij spraken over dingen die ze belangrijk vinden. Intens was dat. Er waren repetities en enkele optreden met DE SPLEET.  Een fijne uitlaatklep die snakt naar meer en meer. In stilte werkte ik ook aan andere opdrachten. Verder was het extreem kalm in die creatieve jacuzzi van mij. Dat is ook niet erg. Ik maak me er verder ook geen zorgen over. Maar het wringt wel voor iemand als ik daar ik al jaren energie put uit zotte zomerprojecten. Het komt wel goed. Dat weet ik wel. Je kan toch niet genezen van ‘een hoek af’?

De gedachte aan de lessen die straks weer zullen doorgaan, doet me vermoeden dat het niet zo lang meer zal duren voor ik weer de zin vind tot een gekkigheidje. Ik voel het aan mijn dikke teen: straks ben ik weer helemaal doodnormaal.  Nu ik ziek op mijn bank lig, weet ik: nog heel even niet. Nog enkele uren zwelgen in de traagheid van de dagen voor deze juf opnieuw met vonken schiet.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 27/08/21) 


maandag 23 augustus 2021

TINE ZIET (283): Omweg

Op een dag word je wakker en lijkt je stad wel één gigantische bouwwerf. Van ’s morgens heel erg vroeg denderen machines over de wegen en dampt de geur van vers asfalt op. Een goede zaak natuurlijk dat men werkt aan vernieuwde wegen en dat op verschillende plaatsen her en der over onze stad verspreid. Je kan niet steeds de oude vertrouwde weggetjes bewandelen in dit leven. Dat onze auto niet meteen in onze broekzak past bij het parkeren, is natuurlijk een nadeel. Gelukkig is er een plein in de buurt waar auto’s nog welkom zijn onder de bomen. De douche aan vogelpoep moet je er helaas wel bijnemen. Maar kijk eens aan: er is de regen die zelfs de meest hardnekkige vlekken doet verdwijnen. We zouden er zowaar chagrijnig van kunnen worden. We proberen het niet te doen. Want het kan nog altijd erger. Een blik op de nieuwssites zegt genoeg. Hier is tenminste nog vooruitgang. En vrede.

Zaterdag bijvoorbeeld bevond ik me in de prachtige tuin van De Living in Lauwe. Mijn gezelschap en ik hadden er maar liefst drie asfalt-omleidingen moeten voor nemen om er te kunnen zijn. Dat was het meer dan waard. The Whodads zorgden voor zomer tussen de oren. Een zorgeloos zalig feest waarbij het moeilijk was om niet te bewegen. Al blijft het raar om niet van tafel naar tafel te gaan om bij te kletsen. Of een praatje aan de toog te maken. Jullie mogen het gerust weten: als het om plezier gaat, maak ik graag wat omwegen. Om te parkeren liever niet. En ook ’s ochtends ben ik aangenamer rechttoe rechtaan. 

Ook mijn kat houdt van zonder poespas. Slechtgezind kijkt ze me op dit eigenste ogenblik aan. Omdat haar rust verstoord wordt door het geronk van vrachtwagens en asfaltdragers. Ik ken die blik. Alsof ik de schuldige ben. En dat ben ik natuurlijk ook. Iedereen die op onze wegen rijdt, maakt ze ook kapot. Wie daarentegen nooit eens buitenkomt, mist ontegensprekelijk elk pad.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 20/08/21) 


maandag 16 augustus 2021

TINE ZIET (281): Vakantiegevoel

Vorige week hoorde ik mezelf bij de bakker een bananentaartje vragen. Ik voegde eraan toe: “Voor wat extra vakantiegevoel.” Alsof ik me moest verantwoorden voor deze aankoop. De bakkersvrouw lachte en nam een doosje en vulde het met het gevraagde gebak. Achter mij stond een meneer. Hij kon zijn chagrijn niet verbergen achter zijn mondmasker. “Tegenwoordig doet een mens niets anders dan eten en drinken”, beet hij ons toe. Het klonk wat aanvallend. Ook de bakkersvrouw vond dat, want ze keek verbouwereerd. “Wat moeten we anders?” voegde ik eraan toe? “Op reis gaan”, antwoordde hij en kon een zucht niet verstoppen. De bakkersvrouw antwoordde dat ze dat nu toch niet echt zag zitten om naar het buitenland te gaan. “Ik ook niet”, zei de man, “maar mijn vrouw…” “Om te eten en te drinken?” vroeg ik. Hij knikte bedroefd en hij vroeg om alle stokbroden die er nog waren.

Ik verliet de bakkerij met twee broden en een doosje zoete zonde. Eenmaal thuis zat de kat spinnend op mij te wachten. Alsof ze ook een lekkernijtje verlangde. En dat deed ze natuurlijk ook. Dat is de aard van elk beestje. Frieda heeft geen nood aan vakantiegevoel of bananentaart: voor haar is het leven sowieso vakantie. Als ik maar thuiskom en haar aandacht geef. Af en toe tonijn of een stukje echte kip. Dan is ze opeens toch een beetje op reis.

Reizen hoeft voor mij niet dit jaar niet echt. Soms verlang ik evenwel naar een huisje in het bos. Waar mijn kat in een boom op mij wacht als ik bloemetjes ben gaan plukken. Misschien zou ik na verloop van tijd wel zelf mijn eigen taartjes kunnen bakken als ik er een tijdje woon. Maar wat zou ik de verhaaltjes bij de toonbank missen. De blik van mensen rondom mij heen. De warmte van een lach. Zelfs achter een obligaat mondmasker. Dus voorlopig moeten jullie het hier nog met mij doen. En als ik wat chagrijnig word, gooi me dan alsjeblieft wat lekkers toe.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 07/08/21) 

TINE ZIET (282): Gemak

Deze week fietste ik met een bosje zonnebloemen in mijn fietstas naar Sint-Eloois-Winkel naar pennenvriendin Lucette. Natuurlijk had ik ook met de auto kunnen gaan, maar ik had haar vorige zomer al beloofd langs te fietsen, dus vond ik dat het me maar moest lukken op twee wielen. Ook al houdt dat bepaalde risico’s in.  Banden lopen ontzettend snel leeg door onverwachte dingen op de weg bijvoorbeeld.  Of zadels zitten goed tot ze opeens na een aantal kilometers een marteltuig blijken. Allemaal al proefondervindelijk ervaren op zeer korte termijn.

Ja, het is misschien ongelooflijk maar ik fiets nog steeds op een fiets die minstens 20 jaar oud is. Ik voel me stilaan een zeldzame diersoort op de weg. Terwijl de meesten me elektrisch voorbijrijden, doe ik het nog volledig op eigen kracht. Wellicht haal ik niet het tempo dat bij deze tijden past. Ik fiets zowaar op mijn gemak.

Eenmaal bij Lucette haalde ze een champagnefles uit de koelkast. Ze was dan ook heel erg blij me na meer dan een jaar schrijven voor het eerst in haar tuin te zien zitten. Ik werd prinsheerlijk ontvangen en we babbelden alsof we elkaar al veel meer gezien hadden. Ook al was dit slechts de tweede maal.

Op de terugweg had ik bijna pech. Het koelde af en er druppelden geregeld wat regenspetters op mijn lijf. Bovendien zat de wind dik tegen. Gelukkig had ik alle kracht die ik nodig had opgedaan bij mijn bezoekje aan Lucette. Opgeladen energie. Misschien een beetje door de champagne, maar zeker door het feit van haar nog eens te hebben gezien en samen zo veel te hebben gelachen.

Het blijft één van de mooiste dingen die ik uit de pandemie zal  blijven halen: brieven schrijven kan het echt van virtuele vriendschap halen. Brieven schrijven wordt in het Engels zo treffend ‘snailmail’ genoemd omdat die vorm van communicatie net iets trager gaat. Net zoals ik fiets dus. Dat is oké. Dat mag.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 13/08/21) 

maandag 19 juli 2021

TINE ZIET (280): Creativiteit

Ooit volgde ik opleidingen om leidster te kunnen zijn op het speelplein De Speelberg in Beveren-Leie. Het waren cursussen waarin we verantwoordelijkheid kregen, maar bovenal  werd de creativiteit van elke moni in spe geprikkeld. Onvergetelijk was altijd de thema-avond. Mijn eerste kampje vond plaats in de kerstvakantie. Er was die dag sneeuw gevallen.  Het lokaal waarin we normaal samenkwamen, was afgesloten en er hing een rare spanning in de lucht. Op een gegeven moment hoorden we dat we in zomeroutfit naar de zaal moesten. Die outfit hadden we moeten meebrengen. “Maar het sneeuwt…” klaagden we. Het moest. Met bloemenkransen en zonder jas. Op slippers en in short slipten we door de witte laag naar de plek. Toen we de deur openden, zagen we tot onze verbazing dat de hele zaal was veranderd in een tropisch hotel met balie en kamers. We moesten ons aanmelden aan de receptie en kregen elk een opdracht die we moesten uitvoeren die avond. Met had dit tot in de puntjes voorbereid. Andere gebrevetteerde monitoren waren afgekomen om dit stuntwerk in alle geheim te regelen. De verwarming draaide overuren en het stond er opeens vol exotische planten. 

Ik haalde deze herinnering in mij naar boven omdat ik daarnet, ik geef het toe,  de verwarming weer heb opengedraaid. Als er geen zomer is, laat mij er dan zelf eentje maken, bedacht ik terwijl ik de shaker uit de keukenkast haalde. Er zijn weer annuleringen bij de vleet. Al zegt men liever ‘uitstellen’ dan ‘annuleren’.  Ik kan er ook voor kiezen om een dikke trui uit de kast te halen maar op de een of andere manier lijkt mij het fijner om de fantasie van de cursus te herbeleven. Zwoele muziekjes en drankjes zijn niet meer voldoende voor een vakantiegevoel. De verwarming open en mijn lijf toch wat bloter. Bel gerust eens aan in gepaste outfit. Met een beetje creativiteit komen we samen deze zomer door. Mijn ticket naar de zon is geboekt.  Nu nog hoogdringend door de regen en ontgoochelingen leren zwemmen. 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 16/07/21) 

maandag 12 juli 2021

TINE ZIET (279): Oproer

Zo blij als een klein kind voelde ik me toen ik vrijdagavond nog eens  op een podium mocht staan met een publiek voor mijn neus. Dat dat een beetje ver zat, drukte de pret een beetje. Ik wist me omgeven door mensen die tijd hadden vrijgehouden om naar ons te komen luisteren voor CC Zomerkaffee.  Wat krikt een mens daar van op zeg, na maanden van afstandelijkheid en onzichtbaarheid! Ja, onzichtbaarheid: velen van hen had ik meer dan 10 maanden niet gezien. Dat we snel onze biezen moesten pakken om de voetbalsupporters te laten plaatsnemen, vond ik niet fijn, maar begreep ik wel. Nationaal belang is ook belang. Dus troepten we dan maar samen op een ander terras. Alwaar we de doelpunten konden horen zonder naar een scherm te kijken maar gewoon nog eens naar elkaar. Wat had ik dat gemist!

Dat er opeens heel veel politiecombi’s te zien waren en blauw licht, baarde ons op dat moment weinig zorgen. We waren allen in de mood om aan ons stoeltje te blijven plakken. Tot we met een paar toch eens gingen kijken. Wat we de hoek om zagen gebeuren, was ronduit indrukwekkend! Ik weet dat ik dat eigenlijk niet mag schrijven. Maar ik had dat gewoon nog nooit eerder gezien. Alleen in films en in nieuwsuitzendingen. Niet in het levensecht. Een lange rij agenten die chargeerden. Even leek onze stad in een of andere oorlog te zijn verwikkeld. Daar ik behoorlijk gevoelig ben, maakte ik me na dat besef toch weer uit de voeten.  Ik ben een slechte ramptoerist.

Natuurlijk is het een spijtige zaak. In een zomer waarin alles leuke dingen opeens weer wat lijken te mogen, is het schandalig dat enkelen het zo kunnen verprutsen. Niet alleen voor de oproerkraaiers zelf. Met hun baldadig gedrag raakten ze ook aan de horeca op de markt, aan de politie, aan een stad, maar ze schopten ook die onrust wakker die we zo kunnen missen. Die relschoppers zijn de echte verliezers na de match. Terwijl we eigenlijk allemaal die fijne zomeravond, waar we allemaal zo aan toe waren,  hadden kunnen winnen. 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 09/07/21) 

dinsdag 6 juli 2021

stelt paal en perk (26): Over schaamte


"Ik heb mijn schaamte beetje bij beetje voelen wegsmelten. Ik heb me altijd heel onzeker gevoeld omwille van mijn uiterlijk. Het was dan ook heel confronterend in het begin om zo vaak voor de camera te moeten zitten voor het werk, vaak vanuit onflatterende perspectieven. Maar in die tijd was ik zo blij dat ik me nog kon laten zien zonder mondmasker en zonder anderhalve-meter-ongemak, dat ik prettiger in mijn lijf begon te zitten . Beeldmateriaal en bewijs aan dubbele onderkinnen, scheve tanden en rare huidflappen zijn er nu toch bij de vleet. Dus ik heb het losgelaten. In deze cocon neem ik vrede met mezelf.” 

Dit citaat van mij kwam eind april in De Morgen Magazine terecht. Het was in een artikel over wat de persoonlijke gevolgen waren in deze wereldwijde pandemie. Ik meende het ook. Zwart op wit. Bij het begin van de zomer is het confronterend te merken dat ik de schaamte opnieuw voel opborrelen. 

Meer en meer voel ik een ongemak als ik de deur uit moet. Opeens wordt weer van mij verwacht dat ik mijn mooiste jurk aantrek en dat ik me opmaak. Opeens is een wandeloutfit niet meer goed genoeg en word ik weer gekeurd als ik voor het oog van mijn vriendinnen passeer. Het past bij deze maatschappij: je als vrouw optutten hoort er bij. 

 Twee jaar geleden had ik al lange tenen, maar nu valt een botte opmerking als “Je bent absoluut niet sexy in die jurk.” of “Had je je niet beter door iemand anders laten schminken?” veel zwaarder. Het komt in de eerste plaats door het feit dat die cocon die ik maanden lang rond mij heen had, doorprikt wordt. Opeens word ik weer bekeken! Het komt ook door het feit dat de dingen nu eenmaal veranderd zijn. Een lichaam verandert gigantisch in een jaar dat is overal te zien! Ook bij mij. Is dat het eerste wat je zegt als je iemand na al die tijd weer ziet? Maar bovenal: goed bedoeld advies is goed voor wie dicht bij je staat en klinkt nu eenmaal grof als je elkaar maanden enkel digitaal gesproken hebt. Kritiek verdraag je als iemand weet wat er in je omgaat. Afstand slaat gaten in dat gevoel. 

Dit weekend mocht ik voor het eerst weer optreden. Daar keek ik erg naar uit. Opeens sta je in de schijnwerper in plaats van in je eigen bubbel. Ik kreeg complimenten over mijn outfit en mijn look. De dag daarna wat minder, omdat ik voor een andere jurk gekozen had. En dan begint het: de jurk waarin je voor de spiegel net nog dacht: die wordt het, wordt opeens een circustent in je hoofd. Je lijf een blubberpudding en je buik buikt uit tot een trampoline. Je outfit wordt een ongemak en je beseft ineens weer dat wat jij blinkend een ander stinkend vindt. Onzekerheid slaat toe. En dàt is hoe schaamte begint. 

Wat me opvalt, is dat ik me veel beter in mijn vel voelde toen niemand anders zich met mijn uiterlijk bemoeide. Straf dat mensen na maanden van negeren opeens menen te moeten zeggen hoe ik me moet kleden. En dat ze mij willen maquilleren. Terwijl ik eigenlijk gewoon twee armen wil om in te wenen. Maar hoe ik er van binnen uit zie, onder dat natuurlijk stukje vel, na al die tijd zonder sociaal leven, daar heeft bijna niemand nog naar gekeken. Ja, ik zie er ook graag goed uit. Maar liever nog blink ik van binnenuit. En dan helpt het niet als er daar niet naar wordt gekeken. 

Mijn profielfoto op FB is momenteel een selfie van in bad. Ik zit er naakt, al is dat slechts aan mijn schouders te zien. Mijn haar ligt toevallig in de vorm van een Elvis Presley Coupe. Ik maakte de foto met een kater. Zonder opgemaakte huid met wallen. Ik was er blij omdat ik de avond daarvoor weer onder mensen was geweest. Mijn ogen blinken ondeugend. Mijn gezicht toont rimpeltjes en mijn onderkin is duidelijk te zien. Geen sikkepitje schaamte. Puur natuur en ongekunsteld. Ik twijfelde om de foto te posten. De foto werd massaal geliket. 

Het is het meest waarheidsgetrouwe beeld van me dat in jaren is gezien.

 

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....