zondag 23 juni 2019

TINE ZIET (173): De Panden


Meer en meer groeit het besef dat onze stad weldra een stukje speelterrein verliest. De werken aan de Leiebrug zullen een groot gat slaan in ons dagelijks landschap. Het blijft schrikken als we het onteigeningsgebied bekijken.  Er is beloofd dat dat gat zal opgevuld worden met groen en brug waaronder hogere boten kunnen varen. Maar het gemis naar wat er niet meer is, zal toch nog lang knagen. Afgelopen weekend waren De Panden, een gewaagd pop-upproject in leegstaande panden, geopend en konden we binnenkijken bij boeiende kunstenaars. Je kon er zelfs je fiets oppimpen.

Blikvanger was onder andere het pand van Tom van Ryckeghem die samen met zijn leerlingen uit Bulo Blijdhove aan de slag ging om een verhaal uit De Barakken te visualiseren. Enthousiast deed hij uit de doeken hoe hij het samen met hen had aangepakt. Het was fijn te horen hoe zoiets van muur tot muur kan groeien. Nog fijner was te zien en te horen hoe de leerlingen zelf fier waren op dit project. Maar nog interessanter was het atelier van Tom. De broedplek tot inspiratie. Het is altijd fascinerend te zien waar een kunstenaar werkt. Is hij opgeruimd? Is hij een chaoot? Wat is zijn uitzicht? Hoe ruikt het er? Het was er vooral heel overzichtelijk. Ook Katrijn Calleeuw liet het publiek binnenkijken in haar bewierrookte atelier. Twee verschillende kunstenaars met twee totaal verschillende ateliers die er in september wellicht niet meer zullen zijn. Maar wat er werd gemaakt, zal blijven. Trotse stukjes adem uit De Barakken. Daar kunnen geen sloopwerken tegenop. Dat ik er zelf in ‘Naast de Griek’ aan het improviseren ging met een orkest van brood- en aardappelmes, synthesizer en gesloopte bierflesjes: ook dat werd weer vereeuwigd.  Dus als de mannen met de sloophamers komen, zullen we tenminste onthouden dat er ooit een ruimte was om fijne dingen te (proberen) creëren.  Leegstand met lef kan inspireren.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 21/06/19)

maandag 17 juni 2019

TINE ZIET (172): BB


Afgelopen weekend vertegenwoordigden zeven paar benen Menen in onze hoofdstad. Met Les Figurettes Fénoménales mochten we aantreden op het hele fijne festival SuperVliegSuperMouche. Dit samen met de fijne Waalse BrassBand de Nerds. Het was best een indrukwekkende ervaring om in het Park van Vorst in de kijker te staan van dat talrijk opgekomen publiek. Niet alleen beëindigden we onze eerste show uitgeregend, maar regelmatig werden we aangesproken om met personen op de foto te staan. Als een echte pluchen mascotte poseerden we gul in netkousen met kinderen, mama’s en papa’s en eenzame heren. We werden gevraagd kinderen kusjes en knuffels te geven. Ook meneren. Het was ook moeilijk om naast ons te kijken in onze blinkende kostuumpjes en onze zilveren laarsjes. Maar kijk: we waren eventjes twee dagen fiere ambassadeurs van onze stad! Even voelden we ons BB - Bekende Belg - voor het volledige weekend.

Op Pinksterenmaandag zag ik in gewone kleren op een terrasje in de Barakken en zag een hele groep mensen passeren die best een attractie hadden kunnen zijn, maar het lang niet waren. De jaarlijkse braderie viel gelukkig nét niet in het water. Toen ik er met paraplu arriveerde waren de grijze wolken opgeklaard en uit alle hoekjes kwamen mensen tevoorschijn om de braderie te bezoeken. De veelheid aan kapsels, outfits en buiken.  Kinderwagens met honden erin of gekochte waren. Het was enorm fascinerend om te zien. Zelf ben ik met een vriendin ook weer de hele braderie afgelopen. Zij was onder de indruk van de ware lengte van de wandeling. En toen we ons terug richting Menen begaven, werden we bijna opgeslokt door een steeds groter wordende mensenzee. We zagen Danny Fabry. We zagen beschilderde Barbiepoppen en koplampen te koop aangeboden worden. We dronken picon. Levendig als we waren lieten we ons net niet met Mexicaanse Dodenmaskers beschminken. De paraplu’s bleven dicht. Niemand vroeg me om met hen op te foto te staan. Ik was dan ook niet verkleed. Maar minstens toch even ook BB -Bekende Barakkenaar - voor één dag.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 14/06/19)

dinsdag 11 juni 2019

TINE ZIET (171): Bewijs


Vorig weekend was ik in enkele dagen in Parijs met mijn beste vriend. We bezochten er niet de toeristische trekpleisters en bijgevolg heb ik nu geen foto met de Eiffeltoren en de afgebrande Notre Dame als bewijs dat ik er wel degelijk was. Wel maakte ik enkele foto’s van street art. Die kunnen eigenlijk overal gemaakt zijn. Zelf ben ik geen goede fotograaf en ik voel almaar minder de drang om beelden vast te leggen. Terwijl ik vroeger alles wilde bewaren uit angst dat alles uit mijn herinneringen zou glippen. Street art is vluchtig. Het zou best kunnen dat er volgend jaar andere dingen in het oog springen. Of dat de mooie kunstwerken overschilderd worden. Mensen durf ik al helemaal niet meer te fotograferen in deze selfietijd. Als ik had gedurfd had ik het kleine mannetje gefotografeerd dat naast me stond in de overvolle metro. Toen de stem door de intercom had afgeroepen dat we extra voorzichtig moesten zijn voor pickpockets, wees een luidruchtige vrolijke Fransman eerst naar mij en dan naar dat mannetje. “Ik denk dat dit onze pickpocket is!” Het kleine oude mannetje met afwezige vermoeide blik liet zijn ogen omhoogrollen en opeens zag ik in zijn blinkende ogen zijn guitigheid. Klik! Het zou een prachtige foto zijn geweest. Nu ik het schrijf, heb ik op zijn hoedje ingezoomd en zijn brillenglazen. Het feit dat hij niet hoger dan mijn boezem kon kijken. Dat hij met een klein bocheltje liep en niet wou zitten. Dat hij niet veel later zonder een enkele tas schuifelend het metrostel verliet.  Zoiets zou ik ook nooit op één foto gekregen hebben. Zelfs dan zou het geen Parijsbewijs geweest zijn. Nee, daar kan ik beter mijn metrokaartjes en toegangstickets voor sparen. Waarom zou ik het nog effectief willen vergaren dat bewijs?

Ik vind het een rare gewaarwording dat het niet meer hoeft: herinneringen vasthouden voor eeuwig. Terwijl ik ergens nog een album heb met foto’s uit mijn middelbare schooltijd bij de Sacré Coeur denk ik meer en meer in deze tijden van vluchtigheid: een reisje bewaart zich beter gewoon in die inwendige cloud van mij.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 07/06/19)

maandag 3 juni 2019

TINE ZIET (170): Laten waaien!


Terwijl velen aan de media waren gekluisterd zondag, verkoos ik het avontuur van de natuur. Ik zal het maar bekennen: ik had een date. Ik zal niet verder in detail treden. Mijn moeder leest namelijk mee. Het enige wat voor dit verhaal wel van belang is, is dat het een date betrof met een lange man die letterlijk onder de tatoeages zat. Het was vast een opmerkelijk zicht: wij tweeën wandelend door de straatjes en de paadjes van een dorpje dat ik als mijn broekzak ken. Ik trappelend achter hem aan: want lange mannen hebben grote voeten… Daarenboven hadden we toch wat bekijks. Vrouwen pakten hun man wat steviger vast toen ze de schedel van mijn date zagen.

Na de stevige wandeling sloten we af met een drankje en hij bestelde een bordje charcuterie. Op het terrasje stak plots een felle wind op. Stoelen werden tot op straat geblazen. Hij zette zijn capuchon op en we hadden moeite onze glazen staande te houden. De dame die ons bediende, droeg een jurk en mijn date maakte schamper de opmerking dat ze moest opletten dat haar jurk niet wegwaaide. Ze haalde haar schouders op en zei spontaan: “En dan nog? We zijn allemaal hetzelfde, meneer. Daaronder draag ik mijn slip. En daaronder ben ik zoals elke vrouw. Zoals zij.” Ze wees naar mij. Maar ze ging verder: “Kleren, tattoos, wat doet het ertoe? We zijn toch allen hetzelfde in een blootje.” Ze wikkelde de charcuterie die niet werd opgegeten in aluminiumfolie en stopte het hem toe.

En toen ik een kwartiertje op de terugweg naar huis op de radio hoorde dat de wind tot in de verkiezingsresultaten had geblazen, bedacht ik dat mijn date er een was die ik met mijn lezers moest delen. Misschien een beetje aangedikt. Zonder namen te vermelden. Zonder verder te voorspellen of ik die date al dan niet nog zal ontmoeten. Voorspellingen kunnen namelijk akelig goed kloppen. Wie we ook zijn: we klampen ons allen vast aan wat we willen houden. We laten waaien wat mag waaien. En hoe anders we soms ook zijn: we zijn het niet.  Wat valt het eigenlijk lastig dat te geloven.   

Ik hield trouwens grote blaren aan de wandeling over.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 31/05/19)

TINE ZIET (415): Fratsen

Het is hier de laatste weken een beetje stil geweest. Dit omdat mijn lichaam op de alarmknop ging staan. Rusten werd obligaat. Mijn kat Frie...