maandag 19 juli 2021

TINE ZIET (280): Creativiteit

Ooit volgde ik opleidingen om leidster te kunnen zijn op het speelplein De Speelberg in Beveren-Leie. Het waren cursussen waarin we verantwoordelijkheid kregen, maar bovenal  werd de creativiteit van elke moni in spe geprikkeld. Onvergetelijk was altijd de thema-avond. Mijn eerste kampje vond plaats in de kerstvakantie. Er was die dag sneeuw gevallen.  Het lokaal waarin we normaal samenkwamen, was afgesloten en er hing een rare spanning in de lucht. Op een gegeven moment hoorden we dat we in zomeroutfit naar de zaal moesten. Die outfit hadden we moeten meebrengen. “Maar het sneeuwt…” klaagden we. Het moest. Met bloemenkransen en zonder jas. Op slippers en in short slipten we door de witte laag naar de plek. Toen we de deur openden, zagen we tot onze verbazing dat de hele zaal was veranderd in een tropisch hotel met balie en kamers. We moesten ons aanmelden aan de receptie en kregen elk een opdracht die we moesten uitvoeren die avond. Met had dit tot in de puntjes voorbereid. Andere gebrevetteerde monitoren waren afgekomen om dit stuntwerk in alle geheim te regelen. De verwarming draaide overuren en het stond er opeens vol exotische planten. 

Ik haalde deze herinnering in mij naar boven omdat ik daarnet, ik geef het toe,  de verwarming weer heb opengedraaid. Als er geen zomer is, laat mij er dan zelf eentje maken, bedacht ik terwijl ik de shaker uit de keukenkast haalde. Er zijn weer annuleringen bij de vleet. Al zegt men liever ‘uitstellen’ dan ‘annuleren’.  Ik kan er ook voor kiezen om een dikke trui uit de kast te halen maar op de een of andere manier lijkt mij het fijner om de fantasie van de cursus te herbeleven. Zwoele muziekjes en drankjes zijn niet meer voldoende voor een vakantiegevoel. De verwarming open en mijn lijf toch wat bloter. Bel gerust eens aan in gepaste outfit. Met een beetje creativiteit komen we samen deze zomer door. Mijn ticket naar de zon is geboekt.  Nu nog hoogdringend door de regen en ontgoochelingen leren zwemmen. 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 16/07/21) 

maandag 12 juli 2021

TINE ZIET (279): Oproer

Zo blij als een klein kind voelde ik me toen ik vrijdagavond nog eens  op een podium mocht staan met een publiek voor mijn neus. Dat dat een beetje ver zat, drukte de pret een beetje. Ik wist me omgeven door mensen die tijd hadden vrijgehouden om naar ons te komen luisteren voor CC Zomerkaffee.  Wat krikt een mens daar van op zeg, na maanden van afstandelijkheid en onzichtbaarheid! Ja, onzichtbaarheid: velen van hen had ik meer dan 10 maanden niet gezien. Dat we snel onze biezen moesten pakken om de voetbalsupporters te laten plaatsnemen, vond ik niet fijn, maar begreep ik wel. Nationaal belang is ook belang. Dus troepten we dan maar samen op een ander terras. Alwaar we de doelpunten konden horen zonder naar een scherm te kijken maar gewoon nog eens naar elkaar. Wat had ik dat gemist!

Dat er opeens heel veel politiecombi’s te zien waren en blauw licht, baarde ons op dat moment weinig zorgen. We waren allen in de mood om aan ons stoeltje te blijven plakken. Tot we met een paar toch eens gingen kijken. Wat we de hoek om zagen gebeuren, was ronduit indrukwekkend! Ik weet dat ik dat eigenlijk niet mag schrijven. Maar ik had dat gewoon nog nooit eerder gezien. Alleen in films en in nieuwsuitzendingen. Niet in het levensecht. Een lange rij agenten die chargeerden. Even leek onze stad in een of andere oorlog te zijn verwikkeld. Daar ik behoorlijk gevoelig ben, maakte ik me na dat besef toch weer uit de voeten.  Ik ben een slechte ramptoerist.

Natuurlijk is het een spijtige zaak. In een zomer waarin alles leuke dingen opeens weer wat lijken te mogen, is het schandalig dat enkelen het zo kunnen verprutsen. Niet alleen voor de oproerkraaiers zelf. Met hun baldadig gedrag raakten ze ook aan de horeca op de markt, aan de politie, aan een stad, maar ze schopten ook die onrust wakker die we zo kunnen missen. Die relschoppers zijn de echte verliezers na de match. Terwijl we eigenlijk allemaal die fijne zomeravond, waar we allemaal zo aan toe waren,  hadden kunnen winnen. 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 09/07/21) 

dinsdag 6 juli 2021

stelt paal en perk (26): Over schaamte


"Ik heb mijn schaamte beetje bij beetje voelen wegsmelten. Ik heb me altijd heel onzeker gevoeld omwille van mijn uiterlijk. Het was dan ook heel confronterend in het begin om zo vaak voor de camera te moeten zitten voor het werk, vaak vanuit onflatterende perspectieven. Maar in die tijd was ik zo blij dat ik me nog kon laten zien zonder mondmasker en zonder anderhalve-meter-ongemak, dat ik prettiger in mijn lijf begon te zitten . Beeldmateriaal en bewijs aan dubbele onderkinnen, scheve tanden en rare huidflappen zijn er nu toch bij de vleet. Dus ik heb het losgelaten. In deze cocon neem ik vrede met mezelf.” 

Dit citaat van mij kwam eind april in De Morgen Magazine terecht. Het was in een artikel over wat de persoonlijke gevolgen waren in deze wereldwijde pandemie. Ik meende het ook. Zwart op wit. Bij het begin van de zomer is het confronterend te merken dat ik de schaamte opnieuw voel opborrelen. 

Meer en meer voel ik een ongemak als ik de deur uit moet. Opeens wordt weer van mij verwacht dat ik mijn mooiste jurk aantrek en dat ik me opmaak. Opeens is een wandeloutfit niet meer goed genoeg en word ik weer gekeurd als ik voor het oog van mijn vriendinnen passeer. Het past bij deze maatschappij: je als vrouw optutten hoort er bij. 

 Twee jaar geleden had ik al lange tenen, maar nu valt een botte opmerking als “Je bent absoluut niet sexy in die jurk.” of “Had je je niet beter door iemand anders laten schminken?” veel zwaarder. Het komt in de eerste plaats door het feit dat die cocon die ik maanden lang rond mij heen had, doorprikt wordt. Opeens word ik weer bekeken! Het komt ook door het feit dat de dingen nu eenmaal veranderd zijn. Een lichaam verandert gigantisch in een jaar dat is overal te zien! Ook bij mij. Is dat het eerste wat je zegt als je iemand na al die tijd weer ziet? Maar bovenal: goed bedoeld advies is goed voor wie dicht bij je staat en klinkt nu eenmaal grof als je elkaar maanden enkel digitaal gesproken hebt. Kritiek verdraag je als iemand weet wat er in je omgaat. Afstand slaat gaten in dat gevoel. 

Dit weekend mocht ik voor het eerst weer optreden. Daar keek ik erg naar uit. Opeens sta je in de schijnwerper in plaats van in je eigen bubbel. Ik kreeg complimenten over mijn outfit en mijn look. De dag daarna wat minder, omdat ik voor een andere jurk gekozen had. En dan begint het: de jurk waarin je voor de spiegel net nog dacht: die wordt het, wordt opeens een circustent in je hoofd. Je lijf een blubberpudding en je buik buikt uit tot een trampoline. Je outfit wordt een ongemak en je beseft ineens weer dat wat jij blinkend een ander stinkend vindt. Onzekerheid slaat toe. En dàt is hoe schaamte begint. 

Wat me opvalt, is dat ik me veel beter in mijn vel voelde toen niemand anders zich met mijn uiterlijk bemoeide. Straf dat mensen na maanden van negeren opeens menen te moeten zeggen hoe ik me moet kleden. En dat ze mij willen maquilleren. Terwijl ik eigenlijk gewoon twee armen wil om in te wenen. Maar hoe ik er van binnen uit zie, onder dat natuurlijk stukje vel, na al die tijd zonder sociaal leven, daar heeft bijna niemand nog naar gekeken. Ja, ik zie er ook graag goed uit. Maar liever nog blink ik van binnenuit. En dan helpt het niet als er daar niet naar wordt gekeken. 

Mijn profielfoto op FB is momenteel een selfie van in bad. Ik zit er naakt, al is dat slechts aan mijn schouders te zien. Mijn haar ligt toevallig in de vorm van een Elvis Presley Coupe. Ik maakte de foto met een kater. Zonder opgemaakte huid met wallen. Ik was er blij omdat ik de avond daarvoor weer onder mensen was geweest. Mijn ogen blinken ondeugend. Mijn gezicht toont rimpeltjes en mijn onderkin is duidelijk te zien. Geen sikkepitje schaamte. Puur natuur en ongekunsteld. Ik twijfelde om de foto te posten. De foto werd massaal geliket. 

Het is het meest waarheidsgetrouwe beeld van me dat in jaren is gezien.

 

maandag 5 juli 2021

TINE ZIET (278): Zwart gat

Nooit eerder waren de afgelopen dagen zo gedrenkt in afscheidstranen. Niet alleen nam ik afscheid van leerlingen die blinkend afstudeerden of besloten om niet meer terug te keren.  Ook moest ik twee klaslokalen leegmaken want twee vestingsplekken van onze academie krijgen een nieuwe stek. Omdat ik me naast mensen blijkbaar ook aan bakstenen hecht, vind ik het nooit prettig om te moeten verhuizen ondanks een nieuwe start. Je laat niet alleen een stapel stenen achter, maar ook de herinneringen die er gemaakt werden. Nog enkele maanden kan je aan die gebouwen passeren en denken aan die afgelopen tijd.  Maar zodra het gebouw een nieuwe bestemming krijgt of wordt afgebroken, verdwijnt het idee dat daar ooit iets anders was toch elke keer een beetje meer.

Naast het afronden van een schooljaar, moest ik samen met nog veel anderen afscheid nemen van onze geliefde boekhandel in de Rijselstraat. Een traditionele stopplek komt nu leeg te staan. Een leegte in een oord dat ooit zoveel woorden en imaginaire werelden verzamelde. Waar moet onze fantasie nu verpozen? Waar kunnen we onze verbeelding nu uitlaten? Het punt werd gezet in CC Zomerkaffee alwaar we met veel waren om Emmanuelle bij te staan haar die laatste bladzijde om te slaan. Het was een memorabele uitzwaai. Een uitvaart wil ik het niet noemen. Al waren de randjes aan dat literair feest gitzwart: een Dag van de Boekhandel met een grote deuk in ons lezershart. Waar kunnen we nu nog boeken kopen in onze stad?

Toch ben ik deze zomer uitzonderlijk niet bang voor het zwarte gat dat me elk jaar uitdagend en met grote grijns staat op te wachten. Meer nog: ik zal de deur openzetten en zeggen: “Welkom! Kom erin!” Daarna zal ik me er kwispelend in wentelen om het na verloop van tijd weer kordaat van me af te slaan. Heel even niets meer dan wat er is. Er is nog steeds genoeg. Dat is ook niet niks.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 02/07/21) 

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....