maandag 28 december 2020

TINE ZIET (251): Donker

Daarnet zag ik de kersttoespraak van Danny van Circus Ronaldo. Hij spreekt een lege theaterzaal toe en heeft het over gemis,  dat nu zoveel dingen in het donker gebeuren en hij eindigt met: “Tot in het licht!”.

Het raakt me. Niet alleen omdat ik dat podium mis. Zijn speech is rekbaar tot naast de toestand waarin cultuur tout court zich bevindt. Veel dingen in ons leven zitten nu in het donker. Mooie dingen. Er zijn relaties ontstaan,  baby’s, oude liefdes die weer opflakkerden, fantastische projecten die nog niet te zien zijn voor de wereld, maar slechts in eigen bubbelkring oplichten. Het zijn dingen die nu op eigen tempo kunnen opbloeien en des te mooier zullen glimmen als het licht weer aan mag. Of toch weer uitdoven zonder veel trammelant. 

Anderzijds is er ook veel verdriet en angst in dat donker. Omdat we mensen niet zien, zien we hun donkere gedachten niet. Wat je anders ziet in een blik of hoort in een zucht wordt nu in een mondmasker of in afwezigheid gesmoord. Met een elleboog wordt niet getroost. Geen enkele zakdoek ondanks zijn absorptievermogen dept tranen op anderhalve meter. Veel mensen zwelgen bijgevolg in dat duister omdat ze niet worden gehoord.

Zelf gruwelde ik lang bij het idee om mijn huis van een kerstjasje te voorzien. Waarom zou ik mijn huis gezellig maken als ik vooral alleen zal feesten? Feesten gaat toch om een samen. Niet om slingers? Ook mijn moeder zag lang geen reden tot vieren. Ze ging dit weekend overstag en pakte de kerstdoos uit. Vandaag ook ik. Licht maakt licht. 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 24/12/20)

maandag 21 december 2020

TINE ZIET (250): Schat

Het blijft tot de verbeelding spreken om een put te graven en opeens op een schat te botsen. Zelf waren mijn geduld en mijn spierkracht nooit groot genoeg om diep te graven. Dus waren regenwormen, vreemde larven en plantenwortels mijn grootste vondsten.

In 2014 verscheen er in de krant een artikel over opgravingen in een tuin in de Koningstraat. Er circuleerden verdachte archeologen in rare pakken in de straat. Het betrof een gewaagde actie van De Figuranten die toen om geen stunt verlegen zaten. De opgraving van het Romeins schild was een verborgen persaankondiging voor een fijn artistiek project. Toen ik las dat er onlangs in Rekkem resten zijn gevonden van een Romeins brandgraf, dacht ik in de eerste plaats ook aan een ludieke stunt. Alsof ik even vergeten was dat er deze dagen weinig reden is tot animo.  De archeologen in de Dronckaertstraat kunnen dus niet anders dan levensecht zijn. Het gaat om een levensechte verrassende vondst uit de Late IJzertijd.

Het treft me dat graven en skeletten blijkbaar de grootste getuigen zijn van een vroeger leven. Zo weet ik dat als men mij ooit zal opgraven dat men dan griezelig veel van mij te weten komt. Meer dan mijn dichtste vrienden nu misschien al van me weten. Al duurt dat misschien nog duizend jaar: ooit ben ik een schat voor wie mij vindt. Tenzij men mij verbrandt. Dat heb je - eens dood - niet meer in de hand.

Hoe hoog je ook reikt, of je van waarde was, wordt uiteindelijk beslist door het team van een archeoloog.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 18/12/20)

dinsdag 15 december 2020

TINE ZIET (249): Nijd

Velen weten het niet, maar na het lezen van dit stukje weet de hele wereld het: ik bezit een gemene lading jaloezie. Om mezelf en anderen te beschermen, bewaar ik die op allerlei onverwachte plekken in de hoop er niet te veel op te botsen. Toch overkomt het me vaker dat ik opeens toch op een dosis stoot die dan ontsnapt. Meestal kan ik dit goed camoufleren. Alleen wie me goed kent, herkent het.

De afgelopen weken kwam er ik er wel vaker mee op een onprettige manier in aanraking. Zo liet het zich zien bij foto’s van gezellige tuintjes en koertjes deze zomer. Of zelfs bij sintfoto’s dit weekend. Al had dat laatste meer te maken met een blessure waarvan ik momenteel nog steeds aan het herstellen ben. De pijn zorgde voor extra pijnscheuten bij foto’s van chocolade, speelgoed en mandarijnen omdat ik niet aan mijn eigen rol in het feest had gedacht en geen spoedpietboodschappen kon doen. Maar bovenal voel ik jaloezie als een bruistablet in me op komen als ik merk dat mensen erin slagen om extra creatief te zijn deze periode.

Originele fotoprojecten. Prachtige muurtekeningen. Verrassende composities. Hartverwarmende projecten. Whatsapptheater. Mij lukt het allemaal niet. Terwijl ik voor dit virus geen problemen had. Soms bedenk ik angstig dat handgel ook verbeelding doodt. Of dat het toch het afgesloten zijn dat in mij gaten boort. Ik gok dat het dat is: mijn fantasie gedijt niet zonder vooruitzicht op een open deur. 

Gifgroen siert me niet. Zelfs niet met (een vleugje) dennengeur.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 11/12/20)

zondag 6 december 2020

TINE ZIET (248): SPANNEND

Terwijl ik dit schrijf, beleef ik eindelijk nog eens wat spanning deze tijden. Ik wacht namelijk op de ontstoppingswagen. Het voelt zowaar een beetje op de komst van de Sint zit te wachten. Al zal het me meer kosten dan een simpele wortel en een pintje en hangen er geen wimpels klaar.

Het vergt ook nogal wat voorbereiding om zo’n wagen te ontvangen. Zo moest ik voor het eerst in mijn leven een vergunning aanvragen bij de politie om verkeersborden te plaatsen want ik wou het doen zoals het hoort. De Koningsstraat opstoppen terwijl mijn riolering ontstopt word, leek me een bijzonder egoïstische gedachte.  Bij de technische dienst zei men dat zo’n vergunning normaal veertien dagen van de voren moet worden aangevraagd. Ik antwoordde dat ik toch niet zo lang van tevoren kon weten dat dit welriekend probleem zich zou voordoen. De man glimlachte door de telefoon en zei dat het wel in orde zou komen. En dat deed het want na enkele uren kreeg ik al een goedkeuring.

De grap is natuurlijk dat ik wellicht de enige in de Koningstraat (en misschien wel de hele buurt) ben om een vergunning hiervoor aan te vragen want er werd dit weekend bijvoorbeeld druk verhuisd en gewerkt zonder rekening te houden met verkeer dat werd opgehouden… Nu het gaf me toch wat extra uitdaging om uit mijn pantoffels en mijn trainingsbroek te schieten en het deed me even niet aan de naderende feestdagen denken want ook al zit er ik niet zo mee, ik zit er toch wel mee. Of zo.

Gelukkig zijn er de spannende avonturen van de Sint in zijn kamp op de binnenkoer van ons stadhuis om mij zoet te houden. De filmpjes staan te kijk op de FB-pagina onze stad. Het is best entertainend om ons schepencollege te zien acteren. Ik kan er naar blijven kijken en geef het toe: ik gniffel wat in mijn zelfgekweekte baard. Ook is het fijn om de Sint terug te zien. Al is het zonder pintje.

Maar als ik een emoticon/emoji  boven dit stukje zou mogen plaatsen dan was het toch ongetwijfeld een lachend kakske. Eerlijk waar.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 04/12/20)

 

TINE ZIET (415): Fratsen

Het is hier de laatste weken een beetje stil geweest. Dit omdat mijn lichaam op de alarmknop ging staan. Rusten werd obligaat. Mijn kat Frie...