Als collega’s en leerlingen me straks zullen terugzien in het nieuwe schooljaar heb ik voor het eerst in tijden bitter weinig te vertellen over mijn zomer. Terwijl ik andere jaren kon vertellen over avonturen in een vrachtwagen of over mijn gênante vuurdoop op een stand-up-comedy-podium in Riga. Over kleine verrassende reisjes en rare stoten. Nochtans heb ik niet stilgezeten. Ik heb heel veel samen met vrienden en vriendinnen gedronken en gegeten. Daarvoor moet je eigenlijk wel zitten. Ook ging ik vaak op reis in ontelbare Scandinavisch vergezichten met series en films. Lui vanuit mijn zetel. Natuurlijk waren er ook echte uitstapjes. Wel opvallend weinig. Is dat erg? Nee. Dat is niet erg. Waarom zou het? Het was niet eens saai.
Wat wel iets lastiger was, was dat er weinig
creativiteit tot bloei gekomen is deze
zomer. Er was een project in de Nieuwe Tuinwijk, dat eind september te zien zal
zijn in het buurthuis in de Berkenlaan, waarin enkele ouders met mij spraken
over dingen die ze belangrijk vinden. Intens was dat. Er waren repetities en
enkele optreden met DE SPLEET. Een fijne
uitlaatklep die snakt naar meer en meer. In stilte werkte ik ook aan andere
opdrachten. Verder was het extreem kalm in die creatieve jacuzzi
van mij. Dat is ook niet erg. Ik maak me er verder ook geen zorgen over. Maar
het wringt wel voor iemand als ik daar ik al jaren energie put uit zotte
zomerprojecten. Het komt wel goed. Dat weet ik wel. Je kan toch niet genezen
van ‘een hoek af’?
De gedachte aan de lessen die straks weer zullen doorgaan,
doet me vermoeden dat het niet zo lang meer zal duren voor ik weer de zin vind
tot een gekkigheidje. Ik voel het aan mijn dikke teen: straks ben ik weer
helemaal doodnormaal. Nu ik ziek op mijn
bank lig, weet ik: nog heel even niet. Nog enkele uren zwelgen in de traagheid
van de dagen voor deze juf opnieuw met vonken schiet.
(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 27/08/21)