Op een dag word je wakker en lijkt je stad wel één gigantische bouwwerf. Van ’s morgens heel erg vroeg denderen machines over de wegen en dampt de geur van vers asfalt op. Een goede zaak natuurlijk dat men werkt aan vernieuwde wegen en dat op verschillende plaatsen her en der over onze stad verspreid. Je kan niet steeds de oude vertrouwde weggetjes bewandelen in dit leven. Dat onze auto niet meteen in onze broekzak past bij het parkeren, is natuurlijk een nadeel. Gelukkig is er een plein in de buurt waar auto’s nog welkom zijn onder de bomen. De douche aan vogelpoep moet je er helaas wel bijnemen. Maar kijk eens aan: er is de regen die zelfs de meest hardnekkige vlekken doet verdwijnen. We zouden er zowaar chagrijnig van kunnen worden. We proberen het niet te doen. Want het kan nog altijd erger. Een blik op de nieuwssites zegt genoeg. Hier is tenminste nog vooruitgang. En vrede.
Zaterdag bijvoorbeeld bevond ik me in de prachtige tuin van
De Living in Lauwe. Mijn gezelschap en ik hadden er maar liefst drie asfalt-omleidingen
moeten voor nemen om er te kunnen zijn. Dat was het meer dan waard. The Whodads
zorgden voor zomer tussen de oren. Een zorgeloos zalig feest waarbij het
moeilijk was om niet te bewegen. Al blijft het raar om niet van tafel naar
tafel te gaan om bij te kletsen. Of een praatje aan de toog te maken. Jullie
mogen het gerust weten: als het om plezier gaat, maak ik graag wat omwegen. Om
te parkeren liever niet. En ook ’s ochtends ben ik aangenamer rechttoe rechtaan.
Ook mijn kat houdt van zonder poespas. Slechtgezind kijkt ze
me op dit eigenste ogenblik aan. Omdat haar rust verstoord wordt door het
geronk van vrachtwagens en asfaltdragers. Ik ken die blik. Alsof ik de
schuldige ben. En dat ben ik natuurlijk ook. Iedereen die op onze wegen rijdt,
maakt ze ook kapot. Wie daarentegen nooit eens buitenkomt, mist
ontegensprekelijk elk pad.
(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 20/08/21)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten