maandag 27 september 2021

TINE ZIET (288): Vliegen

Vorige week fietste ik langs de Leie. Ik was niet de enige. Het was er behoorlijk druk. Eerder schreef ik het hier al: ik fiets op mijn gemak. Al gaat rijden van één punt naar een ander steeds vlotter nu ik mezelf verplicht heb om fietsend naar het werk te gaan nu het weer nog meevalt.

Toen ik een jonge kerel voorbij had gefietst, merkte ik dat hij in mijn wiel bleef plakken. Ik versnelde mijn vaart en voelde dat hij bleef kleven. Ik vind het al niet fijn als iemand achter mij aan blijft fietsen. Nu voelde ik als het ware zijn adem in mijn nek. Dus probeerde ik het tempo wat op te drijven. Dat deed hij ook. Het gevolg was dat ik twee ademhalingen voelde: die van hem maar ook die van mij.

Nu ben ik iemand die eigenlijk zelden bang is om lastig gevallen te worden op de fiets of op twee benen. Zeker niet overdag.  Ja, ik panikeer vaak voor andere dingen maar toch niet omdat ik een man achter mij aan heb. Op een gegeven moment sprak hij me aan in het Frans en vroeg of ik vrijgezel was. Hijgend vroeg ik waarom ik dat aan hem zou moeten vertellen. Hij antwoordde dat hij me mooi vond. Beleefd maar een beetje bitsig probeerde ik te antwoorden dat ik geen zin had in dat soort van conversatie en dat ik liever met rust gelaten wou worden. Ontgoocheld zakte hij wat terug.  Toch bleef hij achter me aan rijden. Toen ik abrupt een weggetje in sloeg remde hij en aarzelde hij zichtbaar om het weggetje ook te nemen. Hij deed het niet.

Buiten adem bedacht ik dat ik wel bang geweest was. Vrienden die ik er later over vertelde, lachten het weg en gekscheerden dat ik mijn kans eindelijk had kunnen grijpen.  Ook al waren de bedoelingen van die jongen misschien volkomen onschuldig, de angst was er duidelijk meer dan 10 minuten geweest. Daar gaat het om. Dààr zal ik aan denken de volgende keer dat ik er fiets.  Zoveel mensen onderweg. Maar toch de vrees om hijgend iemand van je af te moeten slaan omdat wielen ook maar wielen zijn en geen veren.

Konden we in dit soort situaties maar vliegen.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 24/09/21) 

dinsdag 21 september 2021

TINE ZIET (287): Melvius

Vorig weekend was ik één van de gelukkige toeschouwers van de première van ‘Melvius aan de Leie’. Een geweldig absurd staaltje locatietheater van Ballet Dommage op het terrein aan de RITO. Daarin speelden 4 professionele acteurs samen met een hele grote en enthousiaste bende figuranten uit de ruime regio. Er speelden ook 2 jongeren uit Menen mee. Hoewel het originele stuk voor het eerst opgevoerd werd in 2019 was het brandend actueel.

In een heerlijk taaltje hadden de acteurs het over een naderende ramp. een catastrofe die ze de naam Melvius doopten. Met bizarre kostuums en bevreemdende muziek voelde het publiek het onheil hangen. De groep vormde een kleurrijke stoet. Er waren vreemde besluiten van hogerhand. De bevolking die daar niet zo goed raad mee wist. Ook de schuldvraag was natuurlijk aanwezig: want wie veroorzaakte de ramp en waren de besluiten die genomen waren wel terecht? Er waren personages die winst wilden maken ten koste van de ramp. Specialisten en heiligen. Er was bovendien een journaliste die het nieuws versloeg.  Kortom: een ware spiegel van de maatschappij.

Vaak gniffelden we of monkelden we op onze bankjes. Evengoed kreeg ik een traan in mijn ooghoek. Dit bij een droevig lied. Bovenal bij de vertolking van een van de actrices die een gebocheld vrouwtje speelde dat het dorp niet wou verlaten en daar wou achterblijven.

De volgende weken rijden de fascinerende fietsen van het stuk nog naar Kortrijk, Harelbeke, Waregem en Deinze en ik kan het alleen maar aanbevelen om je te laten verwonderen door deze absurde creaturen. Dé ideale opener van een nieuw cultuurseizoen van CC De Steiger. Dit na een bevreemdende periode waarin ons cultuurcentrum toch steeds creatief is blijven omgaan met alle maatregelen. Zonder cultuur moesten wij in elk geval niet zitten maar nu het eindelijk weer wat normaler kan, zouden wij iedereen met dat artistiek doorzettingsvermogen op onze blote knietjes en met volle zalen mogen bedanken. 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 17/09/21) 

maandag 13 september 2021

TINE ZIET (286): Zonder

Het startschot is gegeven. De schooldeuren zijn weer opengegaan. Hoe heerlijk is het om mijn leerlingen terug te zien en dat zonder mondmasker in de klas! Het is onvoorstelbaar dat dat nu opeens kan. Wat blijkbaar ook weer kan is deur-aan-deur verkoop. Helaas.

Gisteren zat ik in mijn woonkamer en ik hoorde de deurbel van mijn buren. Het ligt niet in mijn aard om te luistervinken. Toch hoorde ik moeiteloos het gesprek aan de deur. Een man vroeg aan mijn buurman of hij Nederlands sprak. De buurman gaf aan dat hij enkel Frans kende en toen excuseerde de vertegenwoordiger van het energiebedrijf zich voor het feit dat hij geen Frans kende en droop af. Intussen had een jonge vrouw voor mijn voordeur postgevat. Ze drukte verkeerd of niet hard genoeg: in elk geval: ik hoorde de deurbel niet, dus bleef ik maar mooi zitten. Wat een geluk! Ik liet me al veel te vaak dingen aansmeren aan mijn voordeur. Al is dat inmiddels toch al een hele tijd geleden. Een ander klein geluk was dat ik het volgende kon beluisteren: ik hoorde de vrouw tegen haar mannelijke collega zeggen: “Jij spreekt toch wél Frans?” De man antwoordde pruttelend dat hij er die dag geen energie voor had. Ik vond het goeie mop. Het liefst had ik luidop gelachen, maar omdat ik zogenaamd niet thuis was, gniffelde ik slechts heel stilletjes in mijn vuistje. Energieverkopers zonder energie. Hoe verzin je het!

Wel jammer dat het blijkbaar weer mag. Ik vond het persoonlijk één van de grootste voordelen van de pandemie: geen ongenode gasten op mijn stoep. Nu moet ik blijkbaar weer voorzichtig zijn en discipline hebben om “Nee, bedankt!” te zeggen zonder dat ik een hysterische diva lijk of dapper zijn en de deurbel helemaal niet horen. Maar stel je voor dat ik dan net dé liefde van mijn leven mis, omdat hij als verrassing zijn hart aan mijn voeten wil neerleggen?

 IJdele hoop blijft in mijn hoofd zonder remmen.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 10/09/21) 

maandag 6 september 2021

TINE ZIET (285): MISSTAP

De laatste weken van de vakantie hield ik me opvallend stil omdat ik gezondheidsproblemen heb. Ik ga daar verder niet op in. Wat ik wel wil delen is dat mijn dromen dan nog intenser zijn dan anders. Zo droomde ik vannacht in mijn laatste beetje slaap dat ik op staptocht was. Kilometers wandelde ik af. Dit in het gezelschap van een ander paar wandelschoenen. Het gezicht of zelfs het lijf van mijn wandelpartner kreeg ik nooit te zien. Enkel het traject telde. Ik zag slechts schoenen, aarde, landschappen en weggetjes. Dat kwam omdat we zonder plan en zonder pijltjes zomaar aan het stappen waren. We waren volkomen compatibel. We praatten samen als in een monoloog. Natuurlijk verdwaalden we grandioos. We passeerden langs godvergeten veldwegels en desolate vlaktes. Veel modder ook en weinig groen gras. Af en toe doemde een kerktoren op die dan voor onze ogen verbrijzelde. Cafeetjes bleken altijd gesloten. Mensen spraken natuurlijk een andere taal dan de onze. De avond viel. Hoe diep tragisch deze situatie ook was, want we werden echt wel moe, we gaven niet op en bleven stap voor stap en zonder klagen onze voeten voortbewegen als waren we één soepele machine.

Toen ik wakker werd, was ik duidelijk nog in het stapritme, want ik ontwaakte met een lied in mijn hoofd. Dat staplied dat we altijd scanderen toen we nog jonge en onwetende meisjes waren op kamp. Ik had in geen jaren nog aan dat vermaldedijde gedreun gedacht. “Nooit nooit willen wij verkering! Nooit nooit willen wij een man! Mannen moeten zich maar amuseren. Wij zijn van de vrijgezellenbond.” Terwijl ik met zere voeten naar de wc strompelde, want ik doorleef mijn dromen ook echt,  viel er ineens zoveel op zijn plaats dat ik helemaal terug wou wandelen om het lied nooit meer te zingen. Maar magische vervloekingen ongedaan stappen, dat ligt helaas nog niet in m'n macht. Misschien kan ik het wel terugdraaien een volgende nacht? 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 03/09/21) 


TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....