maandag 27 december 2021

TINE ZIET (301): Kerstgevoel

Terwijl er opvallend weinig kerstmannetjes in het straatbeeld hangen, viel het me op dat er ongelooflijk veel meldingen zijn van diefstal in onze stad. Autoruiten die aan diggelen worden geslagen om dingen te stelen. Ook erg: diefstal van kerststukjes op graven. Of de afwezigheid van hangende kerstmannetjes te maken heeft met die criminele feiten: dat betwijfel ik ten zeerste. Wat in beide zaken wel opvalt is een almaar kleiner kerstgevoel. Of tenminste een ander soort kerstgevoel dat stukken minder warm is.

Er heersen her en der discussies over verschillende feesttafels: eentje met familieleden die al positief getest zijn, een tafel met wie nog niet ziek was en een derde voor de niet-gevaccineerden in de tuin. Dit om alle moeilijkheden en harde discussies te vermijden. Welk huis heeft trouwens de grootste dampkap? Een negatieve zelftest als toegangsbewijs aan de feestdis of niet.  Mensen die wellicht niet durven vieren uit schrik om besmet te worden. Het zijn dingen die ons vorige jaren enorm absurd in de oren zouden hebben geklonken. Helaas zijn ze dit jaar voor ons realiteit. Over enkele jaren zullen we ons hopelijk bedenkelijk op de borst slaan en zeggen: “Waar waren we toch mee bezig?” Tussen deze discussies door doet men evenwel nog moeite om tot een ‘samen’ te komen.  Anderen hebben dat inmiddels opgegeven en vieren consequent niet. Dat is hun recht. Het is niet omdat de commercie oproept tot feesttafels, kerstbomen en geschenken dat dat moet.

Maar voor veel meer mensen dat we denken, is er geen reden tot feest. Omdat ze bijvoorbeeld worden vergeten. Of omdat ze niet eens verwarming hebben bijvoorbeeld of warm water. Om van een afzuigkap dan nog te zwijgen. Ruiten inslaan. Diefstal van kerststukjes op het kerkhof: het is inderdaad shockerend.  Bedenk toch eens: zou men stelen om een warm kerstgevoel thuis te kunnen creëren? En dat dat kan.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 24/12/21) 

zondag 19 december 2021

TINE ZIET (300): Cowboys

Dit had een vrolijk stukje moeten worden. Want lieve lezers, dit is zowaar de driehonderdste ‘Tine Ziet’ die ik voor deze krant schrijf.  Ik had de confetti al klaargelegd en verwachtte me aan een feestelijke fanfare aan de voordeur. Bloemen en kussen van alle fans. Helaas: het monument waar ik enkele weken geleden nog over schreef is uiteindelijk toch gevat door het stekelige beest dat Covid-19 heet: ik ben gepakt en moet ten alle koste worden gemeden.

 Ik zou over mijn symptomen en mijn ongemakken kunnen praten. Dan was dit stukje toch eens een keer educatief. Of over wat isolatie doet en hoe ik wenste dat mijn huis toch wat geïsoleerder was dan ikzelf: hoeveel buren- en straatlawaai kunnen zielige oren eigenlijk verdragen? Weinig feestelijks aan gezeur. Een preek over spijt en over schuld had ook gekund: want ook al voel ik me allesbehalve kiplekker: het idee dat ik zonder dat ik iets verkeerd gedaan heb, mensen die ik graag zie, misschien heb besmet, vind ik - tot nu toe -  het ergste.

Toch hou ik het liever vrolijk. Dat hebben we met zijn allen toch verdiend. Ik had trouwens enkele vrienden beloofd dat ik ooit over cowboys zou schrijven. Al schrijf ik anders nooit op verzoek. Voor één keer maak ik graag een uitzondering: dit is het moment! Cowboys zijn namelijk fantastisch om bij weg te dromen. Zeker nu. Schijnbaar zijn ze stoer en nergens bang voor. Niet alleen rijden ze op een dier waar ik schrik voor heb als er geen prikkeldraad tussen ons is. Ze wandelen zelfvoldaan en lekker arrogant ondanks de O-benen en het teveel aan whisky in de saloon. En hun blik is misschien hun sterkste wapen. Bovenal zouden ze me nu en hier zonder vrees voor een besmetting kunnen optillen en meenemen op dat paard. Ergens naar hun verre ranch in een bed van stro alwaar ik aan kon sterken met hun liefde en zelfgestookte grog en -gebakken brood.  Wat ware dat een waar plezier! Yiha!

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 17/12/21) 

maandag 13 december 2021

TINE ZIET (299): Modder

Toen ik vorig weekend een wandeling maakte aan de Palingbeek, stond de modder me opeens spreekwoordelijk tot de lippen. Paadjes in een bos lijken soms minder glad en zompig als ze bedekt zijn in de mooiste herfstkleuren die er zijn. In elk geval zakte ik opeens met mijn hele voet in de modder en was mijn andere voet het spoor bijster. Enkele tellen probeerde ik stil te staan om zeker niet met mijn andere voet weg te glijden. Heel even maar was ik een standbeeld op een herfsttapijt. Mocht er net een drone gepasseerd zijn, was ik een prachtig beeld geweest.

Hoe lastig zo’n modderwandeling ook is: dat is te horen aan mijn gevloek of mijn veelvuldige stiltes. Als het makkelijk gaat, ben ik een spraakwaterval. Mijn wandelvriendin weet dat al: we wandelen al meer dan een jaar samen en ze daagt me graag uit. Ze vindt het hilarisch om me te horen sakkeren. Hoe zij er altijd in slaagt om  voor zichzelf de minder modderige paadjes te vinden, weet ik niet: want ik stap gewoon achter haar aan. 

Waarom ik weer over wandelen schrijf? Het had ook over mondmaskers voor kinderen kunnen gaan. Aangezien ik zelf geen kind meer ben of nog nooit een moeder ben geweest, kan ik maar gokken wat dat voor een kind precies doet. Ik zou alleen maar kunnen schrijven wat ik denk. Dat is voor mij ook vaak afzien in stilte op een pad waar ik misschien niet had moeten zijn. Of ik had het kunnen hebben over een nieuwe golf. Of over feesten die toch opeens weer minder feestelijk in de oren klinken. Liever doe ik dat niet. Want ook hier zak ik welllicht in weg. Ik ga wandelen om doelbewust te ploeteren. Denken doe ik liever enkel  in mijn hoofd. Dan hoef ik niet steeds mijn schoenen af te borstelen als het toch wat glibberig was. Bovenal: als ik wegzink, toon ik me dus liever niet. Meer nog: ik maak niet graag jullie vloer vuil.  Hoe hard ik ze ook afveeg, aan wandelschoenen kleeft altijd iets.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 10/12/21) 

maandag 6 december 2021

TINE ZIET (298): Roze wolk

Afgelopen dagen waren weer een aanslag op mijn relaxorgaan. Leerlingen in quarantaine. Leerlingen uit quarantaine. Annuleringen. Ik kan het eigenlijk allemaal niet meer bij houden. Als daar dan nog bij mezelf een verdacht hoestje bij komt en keelpijn daarbovenop dan is de paniek weer groot. Te groot. We zijn inmiddels weer een test rijker en een angst lichter. Zo rap krijgt dat virus dit monument blijkbaar niet klein.

Terwijl ik ziek in mijn training onder mijn donsdeken in de zetel zat, zwetend met een kannetje thee, kwam ik twee dagen verplicht tot stilstand. Het voelde dubbel. Iemand als ik staat niet graag stil. Ten eerste omdat ik weet dat alles daarna weer dubbel zo snel zal moeten gaan. Ten tweede omdat mijn hoofd een woelige zee is, die altijd in beweging is. Dan moet de rest toch ook mee? Soit, het viel me zwaar. Toen ik ontdekte dat op de website van VRT.nu de film ‘Jeanne Dielman’ terug te vinden was, besloot ik deze film van de Belgische cineaste Chantal Akkerman te bekijken. Ik had er al zoveel van gehoord. Een tergend trage film van drie uur die drie dagen schetst van een huismoeder met een dubbelleven. Het tempo ligt zo laag dat zelfs ik sneller aardappelen schil dan het personage. Maar het werkt: na afloop mag alles weer traag gaan. Meer nog: na de film heb ik heimwee naar de toile cirée van op de keukentafel van mijn ouderlijk huis. De gehaktballetjes van moeke en de postuurkes van mijn meme. Toen was geluk nog heel gewoon een koekje met een gele limonade. Nu is een pak koekjes nog niet genoeg om mij te verblijden en vind ik gele limonade walgelijk.

We wensen onszelf zo graag een grote roze wolk toe waarin we zorgeloos kunnen toeven. Wie goed nadenkt, weet dat wolken slechts tijdelijk en onder invloed rozig kleuren. Geluk is verslavend. Terwijl het spontaan naar ons zou moeten komen, eigenen we het ons meedogenloos gulzig hard toe. Foei!

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 03/12/21) 

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....