maandag 24 januari 2022

TINE ZIET (305): Rook

Zaterdag vond ik mezelf in een magentakleurig jasje in een rookpluim op een podium voor een echt publiek terug in De Living. En of dat nog eens deugd deed! De dag ervoor had ik nog de mist opgezocht voor een fikse ochtendwandeling in Loker. Heerlijk was dat! Zelfs in de modder. Soms doet het goed aan het hart om in een wazige substantie te verdwijnen. Alles wat je dan wél ziet, lijkt opeens veel mooier.

Behalve dan als je in die wazigheid een krant openslaat en ziet dat bruut geweld almaar meer sluimert in de actualiteit. Mensen die voor een metro geduwd worden. Kinderen die vermoord worden. Of dichterbij: zomaar beroofd aan een geldautomaat. Waar gaat dat toch allemaal naartoe? Wat een zware wrede nevel moet er tegenwoordig in een brein hangen dat de stoppen zo doorslaan dat geweld of moord de enige oplossing schijnen te zijn?

Ik mag er niet te lang in blijven hangen in die wazigheid. Want dan word ik in gedachten bij een volgende wandeling in de Leie geduwd of vind ik een vermist persoon in de graskant. Wie weet word ik zelf wel afgetroefd als ik de volgende keer geld uit de muur haal of met een stokbrood over straat loop. Dan maak ik geheel vrijwillig weer van mijn huis weer mijn slotklooster en durf niet meer naar buiten te komen. Gesmoord met een mondmasker. Veilig in mijn cocon. Dacht ik. Want mijn verwarmingsinstallatie blijkt ineens gevaarlijk te zijn en moet dringend worden vervangen. Niet alleen voor stomend water onder de douche. Ook voor een minder explosief gevoel.  Waar kan ik in tussentijd verdampen?

Jullie lezen het: glamour, glitter en geluk liggen soms verdacht dicht bij bang, boos en bezorgd. Balanceren is een kunst. Zeker als je geen einde van de tunnel ziet doordat een grimmige waas je van je sokken blaast. Hou de ogen open en hou moed. Tot de groezelige rook om het hoofd is verdwenen. Tot hoop weer als welriekende bloesems is verschenen.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 21/01/22) 

 

dinsdag 18 januari 2022

TINE ZIET (304): Humor

Voor het tweede trimester op gang kwam, had ik op mijn twitteraccount dit ‘grapje’ gemaakt over mijn job in het onderwijs. “Vanaf morgen begeef ik me weer op glad ijs. 5 verschillende schoolgebouwen. 19 gemixte klassen. Ramen open. Maar ik heb er zin in. Zelfs in de kou. We mogen blij zijn dat we nog mogen. Toch? En met een thermos glühwein voelt het toch als betaalde wintersport.” Het werd meteen mijn succesvolste tweet van het jaar tot nu toe. Enkele reacties op deze post waren dat alcohol verboden is op de werkvloer. De meesten bedoelden ook dat als grapje. Enkelen meenden het serieus.

Gelukkig ben ik geen celebrity. Ik heb geen massale kudde volgers. Tine Moniek klinkt misschien een beetje als Tine Komiek, maar zaak is: als je verantwoording moet afleggen voor een grapje, betekent dat meestal gewoon dat je humor niet werkt en dat een carrière als comedian niet voor je is weggelegd. Toch maak ik  voor deze ene keer een zeer kleine uitzondering.  Natuurlijk zeul ik niet echt glühwein mee in mijn thermos. Ten eerste vind ik dat goedje maar in zeer zeldzame omstandigheden te pruimen en met een mondmasker voor een klas staan voor een open raam, is daar niet een ideaal voorbeeld van. Ten tweede zou het nooit in mijn hoofd opkomen om alcohol te drinken in een lessituatie. Ik vergelijk mijn werksituatie gewoon met enkele uren op skilatten of schaatsen. En wat maakt wintersport gewoon te dragen? Juist ja, alcohol.

Wat die reacties eigenlijk aangeven is dat de tijd waarin je zomaar grapjes kon maken, blijkbaar voorbij is. Of laat ik het zo stellen: de tijd waarin je zomaar grapje kon posten op sociale media is voorbij. Misschien is dat wel een goede zaak. Laten we eindelijk weer eens sociaal en doodernstig worden en alle grapjurken voorgoed bannen van sociale media.  Dan weten we ineens weer hoe zwaar de wereld weegt. Stel je voor dat we dat zouden vergeten!

(verscheen per abuis niet als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 14/01/22) 

 

dinsdag 11 januari 2022

TINE ZIET (303): 2022

Het meest gebruikte excuus dat ik al jaren over mijn lippen laat komen is: “Ik kan niet zo goed cijfers onthouden.” Dat klopt als een bus. Letters. Beelden. Stemmen. Kleuren. Ik kan dat best goed memoriseren. Getallen zijn altijd moeilijk gebleken. Het wordt er met de jaren ook niet beter op. Het uit zich bijvoorbeeld in het plotseling vergeten van leeftijden. Vooral die van mij. Ook pincodes en telefoonnummers vormen een groot probleem. Tot mijn schande moet ik vaak nieuwe kaarten aanvragen omdat ik hun code niet meer weet. Nu wachtwoorden ook almaar meer cijfers behoeven en er wordt aangeraden om verschillende wachtwoorden te hebben, schiet ik almaar meer in de stress. De chaos in mijn administratie zal hierbij ongetwijfeld niet helpen. Noem het een gebrek. Aangezien ik best wel wat andere capaciteiten heb, maak ik er me meestal geen zorgen over. Er valt mee te leven mits de zweetdruppels en het gevloek.

Telkens bij de jaarwisseling word ik er wel mee geconfronteerd. Want natuurlijk vind ik het ook lastig om te onthouden in welk jaar we nu alweer leven. Het kan zelfs enkele maanden duren voordat ik het in de vingers heb. Vaak meer dan acht. Denk ik. Soms vergoelijk ik dat met mijn nostalgische aard. Leven in dat schone verleden spreekt me vaak meer aan dan in die bangelijke toekomst die voor me ligt. Helaas is dat maar een slap excuus. Soit: de kans dat ik me deze maanden niet uit een beveiligde afdeling van een woonzorgcentrum red is gigantisch. Gelukkig voor mezelf bezoek ik die afdeling zelden. Jullie weten nu waar jullie me kunnen vinden als ik ergens een keer niet kom opdagen: ergens paniekerig voor een cijferslot in een toestand waarin ik natuurlijk ook mijn leeftijd niet meer zal herinneren.

De chaos opruimen. Mijn cijfergeheugen trainen. Het zouden mooie voornemens kunnen zijn bij dat stapeltje andere onuitgesproken voornemens waarin ik gegarandeerd de tel weer kwijt ben op het moment dat dit stukje in de krant verschijnt. Kom en red me!

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 07/01/22) 

maandag 3 januari 2022

TINE ZIET (302): Circus

Op kerstavond zat ik na hele lange tijd nog eens voor een televisie. Na het eten van de garnaalkroketten en de hindefilet stelde mijn moeder in een nostalgische bui voor om nog eens naar het circus te kijken op tv. Als kind zat ik tijdens de feestdagen vaak met open mond naar de fietsende beren of de  grappige clowns te kijken van het Russische circus. Dus ik vond het een goed idee om dat nog eens te doen. We gingen klaar zitten voor ‘Volta’ van Cirque du Soleil.

We zagen één grote spectaculaire show. En het moge duidelijk zijn: geen enkel kunstje konden we zelf of hadden we eigenlijk beter kunnen doen. Als een soort Statler en Waldorf voorzagen we wél elke act van cynische commentaar. Na meer dan een half uur, gaven we allebei toe dat we het eigenlijk niet mooi vonden. We konden niet precies de vinger op de wonde leggen: waarom misten we in godsnaam de magie terwijl het wemelde van de stunts en de lichteffecten? Waren we inmiddels te verwend geworden voor circusacts?  Als je al een paar keer in het echt trapezeartiesten gezien hebt, doen ze je toch ook opvallend minder op een scherm. Ik gaf toe dat ik de beren miste. De goochelaar. De verwondering. Het was eigenlijk vrij simpel: ik miste het kind in mezelf.

Na afloop gingen mijn moeder en ik dan maar de magie zoeken in een ouderwets potje manillen met een documentaire over Luciano Pavorotti en daarna de middernachtmis op de achtergrond. We zongen zelfs een paar keer mee met het kerkkoor. Dat ik uiteindelijk na een paar erbarmelijke slagen toch won, doet er eigenlijk niet toe.  Al geef ik het natuurlijk wel graag mee omdat mijn moeder haar verlies straks nog eens herbeleeft als ze dit hier leest.  Dat ik na middernacht naar huis dreef en de aquaplanning op de autosnelweg moest trotseren maakte van mij wel een beetje een fietsende beer of een bange clown. Het zal me leren de magie niet meer de appreciëren.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 31/12/21) 

TINE ZIET (418): Madeliefjes

  Op eerste dag dat ik de lente voelde, bezocht ik met mijn moeder mijn vader. Nu ze niet meer met de fiets rijdt, geraakt ze er zelf niet m...