maandag 30 november 2020

TINE ZIET (247): Weer wandelen

 Vorig weekend besefte ik met ontzetting dat wandelen dus hét hoogtepunt is geworden in mijn dagen. Sinds ik al mijn klassen weer vanachter een scherm moet toespreken en het online-vergaderingen regent, voel ik mijn bureaustoel aan mijn billen vastklitten en is bewegen in die buitenlucht een absolute must geworden voor mijn lijf en mijn gemoed. Dat er een wandelkompaan naast mij loopt, maakt het prettiger. Ook in mijn eentje maken bijvoorbeeld boslucht en avondwolken mij al behoorlijk extatisch. Dat is niet de enige ben, is duidelijk. 2020 zal ongetwijfeld een topjaar zijn voor alle wandel- en fietspaden in ons land. Hét moment bij uitstek om alle uitgestippelde routes eens van een grondige update en minstens één openbaar toilet te voorzien.

Ik schreef het hier al eerder: ik ben geen held in het volgen van aanwijzingen. Ik kan daar verder niets aan doen: wij hadden thuis vroeger duiven. Het deeltje in mijn hersenen dat een oriëntatiegevoel moest worden, werd aan de Blauwe Geschelpten geofferd zodat hij zo snel mogelijk van Arras naar huis kon vliegen. Zondag wandelde ik eens in een andere provincie. Als het een troost mag zijn: ook daar ontbraken bordjes bij de vleet. Ik had een vriend als kompas bij me. Hij leidde me langs allerlei bizarre bouwwerken met lelijke ornamenten voor de deur. Gelukkig ontdekten we ook een jong koppeltje in een verboden bosje langs het water en een prachtige avondlucht bij aankomt aan onze wagens. Hoe verdwaald we nu in wandelschoenen lijken, het komt wel weer goed.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 27/11/20)

dinsdag 24 november 2020

TINE ZIET (246): Slotklooster

 Er is in mijn leven nog nooit zoveel regelmaat en structuur geweest als nu. Niet dat ik een strikt dagschema heb zoals in een klooster, maar ik heb me nog nooit zo verbonden gevoeld met deze levenswijze.

Toen we in het zesde middelbaar zaten gingen wij op bezinning in een slotklooster in Brugge. Daar ondervonden we hoe een strikt dagritme aanvoelt. Gelukkig mochten we tijdens de maaltijd praten. ’s Avonds moest het wel heel erg stil worden. Te stil voor meisjes van zeventien. Wij waren extreem brave meisjes. Op een paar onnozele koekoekjes na, hadden wij geen kwaad bloed in ons. Dus hadden wij iets totaal onschuldigs bedacht. Op een bepaald uur zouden er enkelen een teken geven en zouden we kamer per kamer “Tsjoeke Tsjoeke” roepen en de laatste moest “Toettoet!” schreeuwen. Stel je die baldadigheid eens voor zeg! We lagen per twee op een kamer en gniffelden al van voorpret. Onze wiskundeleraar ontplofte en riep verhit dat hij ons op de eerste trein naar huis zou plaatsen als we niet onmiddellijk zwegen. We zwegen. Niet dat we bang waren om naar huis te moeten maar omdat we het niet leuk vonden om onze lievelingsleraar uit zijn botten te zien schieten.

We werden tijdens ons verblijf begeleid door zuster Ann die ons vertelde over het kloosterleven. Ze was rustig en had een zachte stem. Ik kon niet begrijpen dat iemand die zo jong en best sympathiek was, kon kiezen voor zo’n strikt en stil leven. Te midden van een leven vol leven, leek het in mijn ogen alsof ze voor stilstand had gekozen.

Nu lijkt het een beetje alsof we allemaal in een soort klooster zitten. Niet vrijwillig. Voor onbepaalde tijd verplicht. Braaf houden we ons aan de afspraken en regels. In dit geval is er misschien geen God in het spel, we geloven wel in beterschap. Wie zich niet aan de regels houdt, wordt afgestraft en wie op rebelsheid stoot, schiet uit z’n vel. Nooit eerder waren lontjes zo kort, was het ’s avonds zo stil en hunkerden we naar dat leven vol leven.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 20/11/20)

dinsdag 17 november 2020

TINE ZIET (245): Jacht

Afgelopen weekend ging ik herfstzon vangen in Zwevegem. Niet dat dat de stralen daar een andere intensiteit hebben. Alhoewel. Mijn moeder is afkomstig van Moen. Als kind kwam ik er vaak omdat mijn grootouders daar woonden. Het was dus een soort nostalgie die me naar Moen dreef. Ik had een vriendin mee en we wandelden langs de oude spoorwegberg in een streek die mijn moeder als kind groot gemaakt heeft. Het aantal wandelaars dat hetzelfde idee, maar wellicht een andere reden had, was groot. Veel mensen waren met hun kroost op tocht. Op een gegeven moment liepen we toch alleen langs smalle paadjes door de velden.

Opeens stonden wij oog in oog met een man met een geweer. Dat was in eerste instantie best wel schrikken. Je verwacht het niet. Het was een jager die op zijn beurt geschrokken was. Nu er was geen gevaar en mijn vriendin en ik konden er best om lachen. Hoewel we in andere tijden best soms letterlijk aangeschoten wild zijn, waren we natuurlijk geen doelwit voor deze man.

Een beetje verder waren we er getuige van hoe de jachthond door het dolle heen in en uit het veld sprong en verschillende jagers vanuit verschillende hoeken naar een prooi slopen. Het was best spannend. Een fazant vloog op en vluchtte voor haar leven. In onze hoofd haalde ze het, want we hoorden de jagers luidruchtig vloeken. Daarna wandelden we toch opgelucht verder. Getuigen van moord wilden we eigenlijk allebei niet zijn.

Eerder waren we wel getuigen geweest van een bijzonder tafereel. We zagen twee jonge vrouwen in feestelijke kledij samen met hun hond poseren voor een grote tractor waarin ook een jongeman zat. De vrouwen voelden zich wat ongemakkelijk met al die wandelaars en riepen lachend dat ze poseerden voor hun kerstkaart. Bij deze wil ik een oproep doen: ik zou die kerstkaart graag hebben. Omdat ze me altijd zal doen gniffelen en doen terugdenken aan een bijzondere wandeling in november waarin ik stiekem naar de kronkels van mijn wortels joeg. Ik verklaar de jacht bij deze geopend!

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 13/11/20)

maandag 9 november 2020

TINE ZIET (244): Spam

Tot mijn schaamte moet ik bekennen de laatste tijd meer en meer online te shoppen.  Ook lokaal. Maar vaak gaat het om spullen die ik niet bij mijn lokale handelaars kan vinden (écht waar). Natuurlijk gaat het ook vaak om gemak. Er is deze dagen ook iets als ‘troostshoppen’. Ah, zielig vanuit je zetel of zelfs vanop het toilet iets bestellen wat je misschien eigenlijk niet nodig hebt zonder ervoor moeite te moeten doen. Het lucht op mijn vrolijke deurbel te horen. Ik ben er helemaal niet trots op. Dan vind je opeens de sympathieke pakjesbezorger enkele dagen na elkaar voor je voordeur. Schrijven dat de enthousiaste pakketbezorger met grappig accent inmiddels tot mijn bubbel behoort, zou overduidelijk overdreven zijn. Soit jullie snappen het plaatje ook zo wel. Wat me nu opvalt, is dat ik door mijn eigen grote schuld, dan ook veel spamberichten krijg daarover. Dat ik op den duur dus niet meer weet of ik een link naar een pakketje ook effectief moet opvolgen of niet. Laat het me zo zeggen: ik moet heel ad rem blijven om de juiste track-en-trace-codes door het bos te blijven zien.

 Hetzelfde geldt ook voor andere zwakheden. Zo had ik een moment van eenzaamheid weer een account op datingsite aangemaakt en opeens lijkt mijn computer me allerlei signalen te willen geven dat een heleboel mannen mij willen ontmoeten als ik maar op een simpele link klink om me daar ook aan te melden. Nu laat het me duidelijk stellen: mannen of vrouwen waar je je voor moet aanmelden, zijn niet aantrekkelijk en niet op liefde uit. Eerder gissen ze naar een failliet of een hartaderbreuk.

 Alsof deze crisis nog niet hard genoeg is nu, bestaat er dus tuig dat er op uit is om ons helemaal klein te krijgen. Die schoften komen niet samen op stiekeme feestjes en nemen je waar je het meest kwetsbaar bent. Je zwakheden bewaken voor spam, scam en oplichterij is bijgevolg een dagtaak in ophoktijden. Bescherming in de winkel en op straat: alles goed en wel. Maar bescherm je ook bij de pinken je eigen scherm?

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 06/11/20)

maandag 2 november 2020

TINE ZIET (243): Gemis

We zouden het haast vergeten tussen alle maatregelen en nieuwsflitsen door: dit weekend is het Allerheiligen. Trouwe lezers weten dat ik een zwak heb voor deze traditie. Ik hou eraan om stil te staan bij gestorven bekenden en ze te herdenken met mooie, warme of grappige herinneringen. Herdenken hoeft niet per se aan een grafzerk of een kruisje te gebeuren. Daar ben ik me heel erg van bewust. Het kan ook bij een foto of een  ander souvenir. Of gewoon aan tafel met een kopje koffie en een koekje. Verhalen vertellen over de personen die gemist worden, is ook iets waar troost kan uit gehaald worden. De mooie bloemenzee op een begraafplaats maakt dat herinneringen ophalen precies wat minder droevig in mijn ervaring. Een ingetogen concert of een poëtische voordracht tussen de zerken nog meer.

Het is een van de redenen waarom ik Reveil een warm hart toedraag. Reveil roept al enkele jaren op tot een warmere rouwcultuur. Op meer dan honderd begraafplaatsen wordt er van 17u tot 17u45 een kleine hommage aan de doden georganiseerd. . Zondag is er voor het eerst een editie op het kerkhof van Lauwe. Een ideaal moment om samen gemis te delen. 

Dit jaar worden niet alleen de doden gemist. Mijn moeder moet bijvoorbeeld de traditie missen om iedereen nog eens aan tafel te hebben. Zelf zal ik net als veel anderen misschien de bloemenzee moeten missen naargelang de uitslag van een test. Anderen zullen thuis blijven uit voorzorg. Bel elkaar op. Schrijf eens een kaartje. Praat. Laat ons toch alsjeblieft niet zwijgen over wie er niet meer is. 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 30/10/20)

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....