dinsdag 27 augustus 2019

TINE ZIET (180): Vliegen


Voor velen is het een steeds terugkomende droom: opstijgen van de grond en de vleugels uitslaan alsof je nog nooit iets anders hebt gedaan. Ikzelf moet bekennen nog nooit gevlogen te hebben in mijn dromen. Jammer vind ik dat niet. Ik denk dat het zoiets is als zwemmen. Dat durf ik na al die jaren nog steeds niet. Als ik op een dag verrassend zou ontwaken met vleugels, ik geloof dat ik er alles aan zou doen om mijn gevederte te verbergen. Stiekem in mijn huis zou ik wel eens testen hoe het werkt. Maar wellicht zou ik nooit in het openbaar klapwieken.  

Terwijl ik dit schrijf, staat mijn koffer klaar om met het vliegtuig van de grond te gaan. Het is inmiddels drie jaar geleden dat ik vloog. Voor het vliegen zelf ben ik eigenlijk niet bang. Al voel ik me heel onprettig bij het landen. Ik leg mijn vertrouwen vanzelfsprekend graag in handen van de vliegtuigmaatschappij. Het zijn vooral de procedures voor en na de vlucht die me het koud zweet doen uitbreken. Hoe vroeg moet ik er zijn? Is mijn koffer wel geschikt? Mijn tas? Zit er niet te veel in? Welke vloeibare producten laat ik thuis of koop ik gewoon ter plaatse?  Klopt mijn boeking wel? Eenmaal ter plaatse hoop ik dat ik alles goed geregeld heb. Tot nu toe klopte alles uiteindelijk wel altijd. Dus ik kan op zich wel op mezelf vertrouwen. Toch spartelde ik de afgelopen nachten als een vogeljong met mijn vleugels. Ik durf het te bekennen: angstzweet.  Tijdens mijn reisje zal ik het ongetwijfeld nog doen. Hetzij onder mijn kledij.  Toch kijk ik er naar uit eindelijk door nieuwe landschappen te zoeven.  Want wat is dat altijd mooi! En wat vliegt een reistijd snel voorbij! Als jullie dit lezen, hang ik alweer in de lucht te zweven. Alsof ik nog nooit iets anders heb gedaan. Ik zal moe maar voldoen richting Menen uitfladderen met in mijn hoofd de beelden van hoe ik het weer heb overleefd. Hoe mooi een reis ook is geweest, het doet altijd goed je weer naar je eigen nest te begeven.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 23/08/19)

maandag 26 augustus 2019

Hoe mijn reis naar Riga Giga werd:

Wie mij afgelopen weken uithoorde over mijn reisplannen, hoorde voorzichtig dat ik reisplannen had gemaakt naar Riga, de hoofdstad van Letland. Voor zes nachten. Men hoorde ook dat ik dat met een bang hartje had gedaan omdat het inmiddels drie jaar geleden was, dat ik zolang een solo-reisje met het vliegtuig had geboekt. (En dat ik het op die laatste reis best zwaar had gehad met mijn alleen.)

Riga wordt vaak als korte citytrip geboekt als één der Baltische staten om dan verder te reizen naar bijvoorbeeld Vilnius of Talinn. Het is op zich een kleine stad. In kader van mijn stappenplan gebruikte ik enkel het openbaar vervoer van en naar de luchthaven. De rest was allemaal met de benenwagen te doen. Toeristische hoogtepunten kan je gerust in enkele dagen bezichtigen. Zelf verken ik graag een stad en meng me graag tussen de lokale bevolking. Ik had voor het eerst in mijn leven  via Airbnb een ruim en licht appartement gereserveerd buiten dat centrum.




De eerste dagen was dat best confronterend. Riga mag dan wel toeristisch zijn: bevolking van boven de veertig jaar die niet vaak met toeristen wordt geconfronteerd spreekt geen Engels. Dat had ik toch wat onderschat. In sommige musea begrijpt men je amper. Mijn geld werd dubbel gecontroleerd op valsheid. Er werd over mijn schouders gekeken of ik niets stiekem in mijn zakken durfde te steken. Bovenal waren kassiersters kwaad op mij omdat ik ze niet begreep. Ik voelde me een ongewenste indringer. De toeristische buurt was dan een plek om te schuilen: daar ontvangt men je met open armen. Gelukkig zette ik me algauw over dat wantrouwen heen. Het Lets is een moeilijke taal. Weinig herkenbaar. Straatnamen lijken allemaal wel heel erg op elkaar. Bushaltes zijn onverstaanbaar als je ze niet kan meelezen. In warenhuizen weet je niet wat je koopt. Het voelt toch als een andere wereld.

Alleen reizen heeft als voordeel dat je dingen bezoekt waar je zelf zin in hebt in je eigen tempo. Eén van de lastigste dingen van alleen reizen zijn de avonden. Je kan alleen op café gaan of gaan eten, maar dan voel je je na een tijd best eenzaam. Mijn computer had ik niet meegenomen: ik appte wel wat, maar had mijn Netflixgegevens doelbewust niet meegenomen. Naast dwalen in een stad, leek het me fijn om toch wat contact te maken met de bevolking. Hoe begin je daaraan? Ik deed dit op de manier die ik gebruikt heb om als nieuwe inwoner in Menen te integeren....

Elke dag zocht ik activiteiten in mijn buurt die telkens een ander segment van mij kietelden. Dit lukte aardig via Facebook. Elke dag een rij aan mogelijkheden! Meestal besloot ik 's ochtends -dus nog onbezonnen -  waar ik me voor zou aanmelden.... Wie weet, ook toe te passen op van die lege dagen hier. Dus elke dag liet ik naast de toerist in mij ook een stukjes Tine los tussen de lokale bevolking. Daar zijn helaas nooit foto's van. Toch niet dat ik weet.  Maar wel getuigen. Ik werd sowieso bewust of onbewust opgemerkt.



Dag 1: 26 679 stappen - 13,8 km.

Op dag één verkende ik het grootste deel van de stad met een avondwandeling naar een experimenteel concert van Fotgjengeren dat een dik uur van mijn logeerplek verwijderd was. Via een beetje een armtierig marktje (met lokale vrouwtjes die kledij, bloemen en fruit verkochten) en een lokale maaltijd (met Black Balsam als aperitiefje - brrrr) kwam ik in een klein eigenzinnig cafeetje, Pils. Er waren daar trouwens Belgische goede bieren. De weg naar dat cafeetje leek wat gewaagd. Door het oude stadscentrum, over een lange brug, langs de gigantische bibliotheek, door een park en een groezelige woonwijk. Toen moest ik daarna ook nog eens in het donker teruglopen.

Het concert lokte slechts een vijftal belangstellenden. En hoewel de lat er erg laag lag, het waren allemaal best sociale en experimentele types, durfde ik helaas niet met de aanwezigen te praten. Maar de muziek nodigde zich ook niet echt uit voor een onderonsje. Ik vertrok na het optreden snel terug, omdat ik wat ongerust was over de wandeling naar huis. Op de terugweg viel het op dat ik niet bang hoefde te zijn. Na 23 uur liepen er jonge joggers door het park. Meisjes liepen er helemaal alleen rond. Het stadscentrum wemelde van de vrolijke toeristen. Ik had dus best nog een Duchesse tot me kunnen nemen...



Dag 2: 25 274 stappen - 12,7 km.


Op dag twee liep ik in het oude stadscentrum. Dat is de meest toeristische buurt. Er zijn veelkleurige huisjes en steegjes. Ik denk bij die kleuren aan giftige gebakjes soms. Er zijn opvallende kerken en robuuste strenge besnorde standbeelden. Statige gebouwen met verroeste koepeltjes. Houten geveltjes. Veel groen en een wemeling van koffie- en theehuisjes. Ook opvallend zijn de straatmuzikanten. Vaak zijn het gepensioneerde mannen die samen muziek maken. Ook zijn er typische gevlochten kraampjes, die streekproducten proberen te verkopen. Ook hier valt op dat de verkopers vaak gepensioneerd zijn. Zelfs de ijsjesventers in parken zijn oudere vrouwtjes.

Via FB had ik me aangemeld voor een gratis Engelstalige gidsbeurt in Arsenals voor een tentoonstelling van de hedendaagse Baltische kunstenaar Kaido Ole. Heel boeiend was dat! De andere tentoonstelling daar te plaatse viel me wat tegen. Daarna liet ik me een mooie zelfgebreide muts aansmeren en verdwaalde op zoek naar een geldautomaat. Veel tijd was er niet meer, want ik had me aangemeld om mee te doen met mijn eerste impro-workshop ooit met de titel: 'Embracing the silly'. Ik wist me drie uur omarmd door een fijne groep improvisten. Ik kruipte op handen en voeten over de vloer. Bewoog als een alien. Men gaf me regelmatig aan mijn gevoel voor humor en timing te appreciëren.



Dag 3: 8 512 stappen - 4,8 km.

Op woensdag was regen besteld. Dat liet ik niet aan mijn hart komen. 's Ochtends meldde ik me met aarzeling aan om deel te nemen aan een spirituele speeddating (met blinddoek) waarin alle zintuigen aan bod zouden komen. Wist ik veel... Ik ging in bad, deed een Lets wasje, zette thee, kookte, kocht een veelkleurige paraplu en stapte bij Mr Page binnen, een boekhandel waar je witte handschoentjes moet aantrekken en waar je wordt uitgedaagd om elk geselecteerd boek zorgvuldig als een museumstuk te doorbladeren. Daarna trok ik mijn stoute schoenen aan en stapte de hippe kapperszaak Augusts binnen met de vraag of ze mijn haar konden knippen. Dat konden ze natuurlijk! Best spannend om je haar te laten knippen in een andere taal. Scharen klinken in het Lets best wat scherper...

Uiteindelijk moest ik me naar de speeddating haasten. Ze hadden speciaal op me gewacht! Wat een ervaring was dat, zeg! Heel ver uit mijn comfortzone! Zonder ogen moest ik handen voelen en me laten aanraken. We moesten elkaar betasten, lezen, masseren, met elkaar praten, knuffelen en met elkaar dansen. Gelukkig allemaal met de kleren aan. Het was intens en best verrassend. Toen de blinddoeken af gingen, bleken het allemaal zeer jonge mannen te zijn die in me hadden geknepen (wat best een compliment was, want ze waren met blinddoek best kwistig met complimenten). Daarna ging ik alleen - ah -  op café naar Taka. Ik geraakte aan de praat met een DJ/ radiopresentatrice die nu vooral muziekrecensente is. Ze gaf me enkele lokale tips.
Het was de enige hangavond op reis. Want al dat stappen maakte mijn lijf best vermoeid 's avonds.



Dag 4: 22 688 stappen - 12,4 km.

Op donderdag wandelde ik langs de Opera naar de Centrale markt bij het Centraal Station. Dit in oude hangars van zeppelins en tussen de hangars door. Vlees. Vlees. Schoenen. Schoenen. Rare contactdozen. Bloemen. Wat een plek is me dat! Je zou er duizenden foto's kunnen maken. Maar ik voelde enige schaamte daarbij. Het betreft vaak wat zieligheid: de verkopers zien er vaak arm uit. Het is een ware collectie van echte mensen bij elkaar.  Interessanter dan wat ze verkopen, is vaak hoe ze erbij zitten. Soms echt in krakkemikkige kramen. Een decor voor een desolate filmscène. De gebouwen zijn vaak in slechte staat en getuigen van een tijd die nog stil blijft staan. Heel contrasterend met de opgekalefaterde hippe pakhuizen in Spikeri daarnaast en de pompeuze toren van de Academie van Wetenschap. Ik bezocht in de buurt het beklijvende Ghettomuseum en geraakte daar serieus onder de indruk. In Riga kan je niet niet in aanraking komen met een oorlogsverleden dat je kippenvel bezorgt.

Intussen kreeg ik ook de melding dat mijn kandidatuur tot deelname aan Open Mic Stand-Up Comedy was aangenomen. Serieus, had ik me daarvoor durven aanmelden?  Over enkele uren zou ik dus mijn debuut zou maken als stand up comedian. Dit in een taal die niet de mijne was. Eerlijk? Ik deed het werkelijk in mijn broek. Ik wou me afmelden. Maar ik zette door: ik ging af als een volleerde gieter. Op een geweldige maffe locatie: Tallinas Pagalms, een gebouw in een straat die volledig is ingenomen door graffiti en pop-upbars, hoorde ik comedians in het Lets. Wat een monotone taal is dat...  Met die droogheid werd gelachen. Met mijn sappigheid iets minder... Voordeel: men is men daar nu al vergeten... Als ik me beter had voorbereid en niet zo spontaan was ingesprongen, was het me wellicht beter vergaan.

Na deze stuntelige ontmaagding bleef ik niet lang hangen, maar verdwaalde enorm en was bijna in paniek. Door dat verdwalen zag ik wel dat er een heleboel fijne pop-up locaties waren om met vrienden te blijven plakken. Door een ziekenhuiscomplex vond ik mijn weg eindelijk terug.




Dag 5: 23 277 km - 11,8 km.


Vrijdag was toeristendag. Het was de eerste dag waarop ik me wat zwaar voelde. Wellicht speelde de vermoeidheid hier een rol in. Het bed zag er wel goed uit, maar voelde 's morgens vaak als een martelmatras...  Door de Art Nouveau-wijk, langs parken, in de bibliotheek, opnieuw door het oude centrum. Tijdens mijn dagelijkse zoektocht naar verrassende fijne evenementen was ik eerder op de dag gebotst op een karaoke-avond en een event in een club waarbij de vrouwen naakt werden vastgebonden met Shibariknopen en beschilderd met UV-verf. Even twijfelde ik. Echt.

Toch was mijn activiteit wat braver vandaag. Bij het vrijheidsmonument werd 30 jaar de Baltische Weg gevierd.  Exact 30 jaar geleden vormden twee miljoen (een kwart van de gehele bevolking) van de Baltische Staten een menselijke keten van Talinn naar Riga naar Vilnius. Ze overbrugden hiermee ongeveer 600 kilometer en eisten op deze manier onafhankelijkheid. Indrukwekkend! Niet toevallig vormde men in Hongkong ook een menselijke keten vandaag.

Eerder die dag had ik een stukje repetitie hiervoor gezien en het bleek dat ik naast de muzikanten van het gebeuren op een bankje zat! Dus ik moest wel gaan kijken! Het event in de stijl van de jaren tachtig werd live uitgezonden op de nationale TV. De president Egils Levits nam het woord en allerlei bekende Letse zangers en zangeressen traden op met liederen die heel erg volks aanvoelden. Er waren heel veel aanwezigen en ik vond het eigenlijk wel impressionant. Dichter in het hart van de Letse bevolking kon ik niet geraken. En wie weet haalde ik wel het foto-archief of de Nationale TV.

Zie hier een verslag van het event.


Dag 6: 24 616 km - 12,3 km.

Op de laatste dag wandelde ik naar het grote kerkhof in Riga. Als je ziet hoe een bevolking leeft, eet en drinkt, mag je ook best zien hoe men wordt herdacht... Vind ik. Daarenboven hou ik van de rust op een begraafplaats. Op de graven in Letland staan dus vaak kleine bankjes. Er zijn rare kruisen. Bij de recentere graven worden foto's van overledenen gegraveerd.

Grafmonumenten worden bewaard. Dit zorgt ervoor dat er een soort bos ontstaat met belangrijke graven tussen de bomen. Joggers en fietsers komen er dagelijks voorbij.  Het lijkt me impressionant om in een bos begraven te zijn.

Daarna deed ik Kim? aan. Een fascinerende plek met hedendaagse kunst. Ik vond mezelf ineens terug in een verlaten fabriekspand. Daarna bezocht ik nog Autentika en K.K. fon Stricka villa, met de kleinste galerie van Riga: de expo-ruimte bestaat uit één raam. Ook liep ik nog eens door de Tallinas ielas kwartals die nu overgenomen waren door foodtrucks.

Daarna tijd voor mijn enige activiteit gepland die ik op voorhand had geregeld. Het was een bezoek aan de plaatselijke opera voor 'Madama Butterfly'. Het was de eerste echte opera in mijn leven. Dat wil zeggen in een echt operagebouw en in een klassieke bewerking. Ik had daar best wel zenuwen voor: was mijn outfit wel geschikt? Piepte mijn beenhaar niet te veel door (scheermesjes geraakten niet door de luchthavenbeveiliging en om nu speciaal daarvoor een pakje mesjes te kopen...)  Maar veel mensen kwamen in gewone kledij. Meestal waren dat ook gewoon toeristen. Opgedirkt waren de toeschouwers vaak wel lokaal. Drie acts zijn lang. Ook op duurdere stoelen. Maar het loonde heel erg de moeite. Kippenvel. Overdonderend. Het eindapplaus was zo intens!

Na de laatste nacht, stond ik met tegenzin op.

Besluit:

Riga was heel erg de moeite. Heel veel tijdelijke vriendschappen. Mijn programma zat meer dan vol: er was vaak zelden tijd om iets te eten en om te drinken was mijn lijf vaak te moe doordat het zoveel opgeslorpt had gedurende de dag. Heel veel stappen. Mentaal en fysiek. Nog heel veel stappen te doen, trouwens!

Goedkoop om te eten. Bier dat niet altijd lekker is. Museumtickets die niet prijzig zijn. Vreemde gerechten (koude bietensoep). Veel hoekjes af. Mooie contrasten tussen sjieke gevels en armoedige stulpjes. De armoede is duidelijk voelbaar, toch dringt het zich niet op. Er zijn wel bedelaars, maar die zijn niet opdringerig aanwezig. Meestal een heel erg veilig gevoel.

Is het een aanrader? Ja! Voor wie houdt van keurig en Westers: bezoek dan vooral oud Riga. Wie wil verder kijken dan zijn of haar neus lang is, bezoek zeker ook de andere buurten. Ja, er zijn daar veel vervuilde gevels. Er is daar minder 'glamorama' en meer moeite. Maar het maakt je reis ook tot iets meer dan wat de dienst toerisme met wegwijzertjes laat zien.

Het laatste lokale beeld in Riga was een man die me aansprak aan de bushalte. Hoewel ik hem duidelijk had laten weten dat ik hem niet verstond, bleef hij een monoloog tegen me houden. Hij had een bidon brandstof met zich mee, leek tamelijk jong en afgeleefd en miste heel wat tanden. Wat hij vertelde: ik moest het gokken; Hij scheen te zeggen dat ik als toerist wel naar zijn land was gekomen, maar dat ik niet de moeite had gedaan om me te integreren, maar volgens mij zijn er weinig toeristen als ik...   Ik ben geen Indiana Jones. Geen wereldtrotter. Maar mijn manier van reizen voelt toch wel op zijn minst een beetje bijzonder.

zondag 18 augustus 2019

TINE ZIET (179): Pot


Vrijdag verkende ik onder begeleiding van natuurgids Jozef Bousse samen met een achttal kandidaten het Leie-eiland. We zouden het kunnen vergeten maar de dienst toerisme van onze stad organiseert de hele zomer door fijne activiteiten om dichtbij op reis te gaan. Het werd een boeiende wandeling waarin onze gids met een groot hart voor de natuur vertelde over plaatselijke fauna en flora. Het bos op het eiland dat grotendeels op grondgebied Frankrijk ligt, is verrassend groot en ideaal om een potje te verdwalen. Gelukkig waren wij in goede handen en hoefden we slechts de gids te volgen.
Een schandalig verschijnsel in het bos was ongetwijfeld de rommel. Blikjes van energydrankjes: restjes jeugdige energie.  Erg! Wat vooral in het oog sprong waren ook velletjes WC-papier met bijhorende substanties. De vrije natuur als publiek toilet. We riepen met z’n allen ‘Bah!’ en ‘Eeeh!’ maar toen ik later naar huis stapte, moest ik opeens ook heel erg spurten om op tijd op mijn eigen pot te kunnen zitten. Tijdens dat spurten hoopte ik mezelf ook bijna een bosje toe om achter te verdwijnen. Toegegeven: ik durf het amper. Tenzij het echt niet anders kan. Zo overnachtte ik vorige zomer een nacht op de snelweg en moest noodgedwongen wel plassen tussen vangrail en vrachtwagenwielen. Ik schaamde me in eerste instantie diep. Natuurlijk voelde ik me ook wel fijn: het is best een opluchting om verlost te zijn.

Hoewel het in feite heel natuurlijk is, zou ik er eigenlijk niet mogen over schrijven. Het is iets voor achter gesloten deuren. Of voor in een warm zakje in de hand. Voor in schepjes of in de kattenbak. Voor in zelfgegraven hudo’s of op een of ander campingtoilet.  Het is iets voor stiekem in de mais, voor even snel tegen een boom of soms zelfs lekker rustig met een boekje. Maar het past niet open en bloot. Niet voor andermans ogen. Niet op trottoirs of aan je voetzool. En zeker niet in de krant. Het spijt me echt. Ik zal het nooit meer tussen deze regels doen.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 16/08/19)

TINE ZIET (178): Verdragen


Vorige week zat ik tijdens de avondspits op de trein uit Antwerpen. Toen ik instapte was het nog rustig in de treincoupé. Een jonge man zat alleen in een compartiment voor 4 personen. Normaal zit men dan tegen het raam, maar hij koos de plek bij het gangpad. Dus ik moest me al langs hem wringen om een plekje aan de overkant aan de raamkant te bemachtigen.  Bij een volgende halte haalde hij een laptop uit zijn tas. Veel mensen stapten in.  Op dat moment schoof een jong koppeltje toeristen tussen ons in. Gepakt en gezakt en zichtbaar enthousiast over hun avontuur in België. Ze vroegen of ze erbij mochten. We knikten. De man met de laptop begon driftig te tikken en naar zijn scherm te kijken terwijl de twee in het Duits met elkaar gevoelens en foto’s uitwisselden. Ze gaven ook spullen aan elkaar door. De man met zijn laptop op schoot zuchtte hoorbaar verveeld. Opeens viel hij agressief uit in het Engels of ze nog wat aan elkaar moesten geven. Dat hij een serieuze job had en dat hij zich niet kon concentreren met hun palaver. De twee reageerden geschrokken. Er viel een onaangename stilte in ons compartiment, terwijl de andere compartimenten lustig verder kwebbelden. De twee keken heel ongemakkelijk naar elkaar, alsof ze betrapt waren dat ze niet wisten dat in een Belgische treincoupé dient te worden gezwegen. Ik zag het aan en schaamde me diep. Graag had ik wat gezegd om het ijs te breken. Eerlijk gezegd durfde ik dat niet. De man leek me heel erg opvliegend. Toen ze na een tijdje beduusd berichten naar elkaar typten en schermen aan elkaar toonden, tikte ik op mijn gsm dat ze welkom waren in België en dat het hier normaal stukken gezelliger is.  Ik toonde het hen terwijl ik knipoogde en ze lachten opgelucht.

Ik heb me er achteraf over verbaasd dat ik niets durfde te zeggen in die situatie. Zelfs in een Nederlandse stiltecoupé wordt er niet zo dwingend gezwegen. Als iemand in alle rust wil werken, lijkt het me beter dat hij of zij een eersteklas ticket koopt in de avondspits. Verdraagzaamheid is een zeldzaam goed. Waarom is men er zo vrekkig mee?

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 09/08/19)


woensdag 7 augustus 2019

TINE ZIET (177): Nieuws


Deze krant is twee weken niet verschenen. Intussen is veel gebeurd. Sommige mensen zijn al op reis geweest. Er zijn mensen getrouwd, gescheiden, geboren en overleden. Sommige dingen in onze stad zijn veranderd. Zo is er nu bijvoorbeeld een proefopstelling op het Vander Merschplein. Er is zelfs al een petitie tegen die proefopstelling. En wellicht ook plannen van een petitie tegen die petitie. Er werden gebouwen afgebroken. Er was nachtlawaai. Regenschade. Winkels sloten voorgoed. Er was een hittegolf.  Zigeuners sloegen een kamp op.  Er woedde een onverwachte storm in Wevelgem. Er werd gevochten, verongelukt, maar er werd ook getriomfeerd en gefeest. Hoe kort zo’n nieuwsstilte ook eigenlijk is: er is altijd wat te melden omdat er wordt geleefd.

Zelf ben ik iemand die graag op de hoogte blijft van wat er om me heen gebeurt. Ik noem het zelf ‘gezonde nieuwsgierigheid’. Voor nieuws verder dan mijn regio, sluit ik me dan wel meer en meer af. Ik kan dat eerlijk bekennen. Wellicht is dat dan ‘ongezond’. Bij veel mensen is het wellicht omgekeerd. Zij weten alles wat er in de wereld gebeurt, maar weten niet eens dat er een buurtvergadering was of dat aan het bushokje dat ze dagelijks voorbijkomen bijna werd vermoord. En natuurlijk zijn er ook discipelen van mijn kat. Ze leven hun eigen leven van kussen tot etensbak en weer terug. Door het raam zien ze af en toe iets ongrijpbaars vliegen. Voor de rest trekken ze zich van niets aan. Ooit dacht ik dat die modus nodig was om gelukkiger te zijn. Daar kom ik na al die jaren toch eens op terug. Het is pas door het ongeluk van anderen te horen, dat je beseft dat alles toch best meevalt. Denk ik nu. Ik vind dat eigenlijk wel straf. Wat ik over enkele jaren zal denken, zijn zorgen voor later.

Nu duik ik weer in deze krant met volle overgave. Gretig slok ik alle berichten op. Hoogstwaarschijnlijk zullen er feiten op mij wegen. Dat is dan een risico. Liever dat dan niet te weten.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 02/08/19)

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....