maandag 28 maart 2022

TINE ZIET (314): Robot

Er zijn weinig momenten waarop ik me zo onbeholpen voel als op dit eigenste moment. Een tijdje terug kocht ik een nieuwe smartphone en ook al zegt iedereen dat het een makkie is om alles over te zetten, verkoos ik toch een rustig moment om die te installeren. Welaan! Dat rustig moment was enkele dagen geleden. Nog steeds lukt het me niet om een paar essentiële apps te herinstalleren die me zogenaamd vlotjes door deze draadloze en handige maatschappij moeten loodsen. Tegen de tijd dat jullie dit lezen hoop ik weer helemaal aangesloten te zijn zodat ik tenminste weer vlotjes betalingen kan uitvoeren. Op dergelijke momenten vervloek ik de vooruitgang. Maar bovenal mezelf. Hoe komt het toch dat ik zelfs niet in dat ‘makkie’ slaag. Hoe doen mensen dat die regelmatig een nieuw toestel kopen? Hoe gaat dat met mensen die nog klungeliger zijn dan ik (ja, die zijn er!). Bovenal bedenk ik dat ik zo snel gewend ben geraakt aan die gemakjes, dat ik het als een handicap ervaar dat ik momenteel niet zo mobiel ben als voorheen. Het gaat niet alleen om betalingen. Het gaat om officiële handtekeningen via een app. Het gaat om bewijzen dat ik ik ben en geen robot. Wat een absurd gegeven dat laatste! Al begrijp ik het natuurlijk wel: de vooruitgang heeft ons in gehaald.

Terwijl we vroeger bedachten dat in de toekomst mensen in robots zouden veranderen, laten we ons omringen door robots in huis en in de tuin om onszelf weer meer een beetje mens te voelen. Terwijl de robot het huis stofzuigt, kunnen we gezellig wijnen of gaan sporten.  We hoeven niet meer op te staan om aan de thermostaat de draaien of muziek te laten afspelen. We hoeven onderweg geen kaarten meer te lezen. Met een enkele touch op afstand worden we op onze wenken bediend! Een simpele robot om al die vermaledijde apps in één oogwenk te herinstalleren, ho maar! Weet iemand beter dan jezelf dat je geen robot bent?

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 25/03/22) 

maandag 21 maart 2022

TINE ZIET (313): Tulp

 Omdat ik zaterdag uitgenodigd was bij een vriendin die ik eigenlijk al in hele lange tijd niet écht gesproken had, ging ik op zoek naar kleurige bloemen. Die breken vaak het ijs. Ik vond mooie tulpen en liet ze inpakken. Ook deed ik mezelf een klein boeketje cadeau. Dus liep ik met twee pakken tulpen in mijn armen terug naar huis. Het was frappant hoe ik de gezichten van de voorbijgangers zag opfleuren als ze mij met die bloemen over straat zagen lopen. Een onbekende vrouw sprak me aan en complimenteerde me met de mooie tulpen. Ik bedankte haar in naam van de bloemen en bedacht dat ik het vaker zou moeten doen: met een mooi boeket over straat lopen. Het deed me goed om mensen zomaar te zien oplichten. Ik fleurde er zelf ook van op.  

Vroeger wou ik altijd een soort van Moeder Theresa zijn. Dat ging me meestal wel goed af. Hoe meer mensen ik wat gelukkiger kon maken, hoe beter want ik werd er ook gelukkiger door. Naarmate ik ouder werd, kwam ik tot de constatatie dat mensen dat dan ook altijd van jou gaan verwachten.  Dat je ze blijer maakt. Ze lijken nooit te verwachten dat het ook eens omgekeerd kan zijn. Dus werd ik maar wat zuiniger met mijn opfleuracties. Niet uit kwade wil of wrok maar om nog genoeg liefs voor mezelf over te houden als ik op het einde van de rit zelf wat extra zachtheid kon gebruiken.

Met deze simpele actie kan het dus weer. Een boeketje kopen. Desnoods voor jezelf. Dan heb je er minstens nog een week plezier van! Wellicht lukt het ook met andere dingen. Ik bedacht wat ik nog allemaal zou kunnen kopen waarmee ik mezelf én anderen een plezier kan doen. Ik overweeg de aanschaf van een goudvis in een bokaal op wielen die ik door de centrumstraten vooruit moet duwen. Of een hele grote slagroomtaart in een doorzichtige doos. Iets kleiners kan natuurlijk ook. Misschien kan het een hype worden: voortaan komen we op straat met een ‘bussel pret’?   

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 18/03/22) 

dinsdag 15 maart 2022

TINE ZIET (312): The Show Must Go On!

Vorige week vluchtte ik na een deugddoende ochtendwandeling voor een verjaardagstsunami naar het fijne ’s Hertogenbosch. Wist ik veel dat de stad elk jaar even van naam verandert! Ik stapte uit in station Oeteldonk en kwam in het overweldigende geel-roodgekleurde carnavalsgedruis terecht! Eén euforische walmende bende! Gelukkig logeerde ik een huisje in een tuin met krokussen en vond er toch de rust die ik er eigenlijk zocht. Zoals jullie wellicht wel kunnen vermoeden hou ik van feestjes, maar carnaval in een onbekende stad is me toch een brug te ver en zoals eerder geschreven, ging ik er echt ook heen om alleen te zijn. Om in de plooi te vallen of zo. Meestal lukt me dat als melancholicus beter alleen dan in groep.

Heb geen medelijden. Ik hou ook van mensen: eenmaal weer thuis was ik voortdurend omgeven door familie of vrienden. Bovenal door feest. Er waren repetities en er was een opnamedag. Er was een fijne akoestische set van Mooneye in het geënsceneerde café De Voerman van Edgar Antoin in ’t Schippersmuseum. Vrienden verrasten me zelfs met een heus verjaardagsfeestje. Er was daarenboven nog een verrassingsetentje voor mijn jarige broer. En ja, eindelijk zie ik weer de hele gezichten van mijn leerlingen en collega’s en zij mogen weer naar het mijne kijken. Of ze dat nu willen of niet.

Maar eerlijk is eerlijk: ik zou het liever nog wat ophouden. Dat masker. Want ik voel me zo droef en zo zwaar. Een lieve en blije vriend stierf onverwacht en veel te vroeg. Maar The Show Must Go On! We horen blij te zijn, nu alles weer mag. Helaas brengt niets hem terug. En wordt het akelig lente.

Het ware geluk is wellicht geen reisje. Of een tuin met bloeiende bloemen. Het is geen fles wijn of een confettikanon. Het is een feestje waarbij niemand wordt gemist. Al ben ik inmiddels al groot, ondanks zoveel zorgen en problemen, raakt niets harder dan dood.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 11/03/22) 

maandag 7 maart 2022

TINE ZIET (311): Oorlog

Als jullie dit lezen ben ik officieel een jaartje ouder geworden. Als ik er goed over nadenk, besef ik wel dat ik mentaal een paar jaar extra tel. Want terwijl ik vorige week nog over angsthazen schreef, is er oorlog uitgebroken. Ook al woeden er altijd ergens oorlogen, deze keer komt het natuurlijk wel heel erg dichtbij. Sommige mensen vinden het hypocriet dat onze aandacht nu naar Oekraïne gaat, terwijl er in Somalië bijvoorbeeld ook gebombardeerd wordt. We zijn verontwaardigd dat zo vlak voor onze neus dingen gebeuren waar we eigenlijk niets kunnen aan doen. Natuurlijk zijn we bang. Daarenboven zijn we in deze tijden allemaal zo met elkaar verbonden dat we allemaal wel iemand kennen die in Oekraïne of Rusland woont waardoor we ook meer betrokken zijn.  Er is ook sociale media: tussen de vrolijke carnavalsfoto’s van kinderen van vrienden, doemen nu ook foto’s en filmpjes van oorlogstaferelen op. Ik betrapte me er zelf op dat ik na een filmpje over gekke dieren opeens een tank over een auto zag rijden en dat ik later die dag fluitend bosjes tulpen in een vaas schikte alsof het twee filmpjes waren geweest die zomaar voor het vermaak werden gemaakt.

Ik lieg natuurlijk wel een beetje. Dat fluiten was minder vrolijk dan hoe ik daarvoor floot. Dat  weet het kleinste kind. En dat is ook maar goed. Immuun voor leed en onrecht wil ik nooit worden. Het is zo hartverscheurend en het raakt enorm. Machteloos lijkt de wereld toe te kijken. We kunnen meer dan we denken. Ik denk aan Luk die op het moment dat ik dit schrijf met zijn auto zijn schoonmoeder en schoonzus heeft opgepikt in Oekraïne en nu op de terugweg is om hen hier op te vangen. Ik denk aan andere helden die deze wereld wat humaner maken.  Mensen die niet in de openbaarheid treden. Ze zijn er nog. En dat mijn tulpen ondertussen verwelken en dat ik nog zal fluiten. Al is het maar voor meer vrede.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 04/03/22) 

 

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....