maandag 25 november 2019

TINE ZIET (194): Heldendaad


Sommige mensen zetten zichzelf graag op een voetstuk. Anderen doen dat misschien te weinig. Een held word je pas al iemand anders dat doet omdat je een ware heldendaad verricht hebt. Wat is nu precies een heldendaad? Als je een auto die in de Leie rijdt achterna springt omdat je eerste instinct is dat je de chauffeur wil redden, dan mag je gerust een medaille opgespeld krijgen, vind ik als niet-zwemmer. Je zet je eigen veiligheid en zelfs je leven op het spel door die daad.

Als je bijvoorbeeld een man op de markt aanspreekt met de vraag of je hem kan helpen, merkt dat hij niet reageert en de hulpdiensten belt. Ben je dan ook een held? Of was dat nu iets wat eigenlijk een gewoonte zou moeten zijn? Daarenboven vormt het plegen van een telefoontje geen echt gevaar. In het slechtste geval krijg je een paar boze blikken voor het signaleren van onopzettelijk loos alarm. Deze week hoorde ik een lokale zelfstandige achter de toonbank zich zorgen maken over een vaste klant die al een tijdje niet gezien was. “Zou alles wel in orde zijn?” Het is goed dat we ons zorgen maken en dat we die zorgen hardop uiten. Beter is het natuurlijk om in dit geval zelf eens aan te bellen bij die mensen waar je je zorgen om maakt. Daar heeft die mens in kwestie wat meer aan mocht er effectief iets ernstigs aan de hand zijn.

We doen het nog veel te weinig: iemand overeind helpen als hij valt, eens telefoneren als het wat te lang stil blijft, vragen hoe het gaat en daadwerkelijk wachten op een antwoord. Als ik iemand zou zien verdrinken, spring ik niet zelf. Zelf nog meegemaakt trouwens in Parijs. We zaten met honderden aan het Canal St-Martin, toen ik opeens iemand in het water zag ploeteren. Ik zei tegen mijn gezelschap: “Dat ziet er niet in orde uit!” Bart floot onmiddellijk op zijn vingers en in één tel sprongen drie mensen in het kanaal. Er arriveerden na een paar minuten meerdere ambulances.

We moeten die zeldzame helden die niet denken aan durven maar gewoon doen, koesteren. Ook al komen ze te laat. Je zal maar net die ene zijn, waar niemand moeite voor doet.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 22/11/19)


maandag 18 november 2019

TINE ZIET (193): Hart


Afgelopen dagen deed ik enkele harten sneller kloppen bij de poëzie van Jotie T’Hooft. Ook zag ik in ons cultureel centrum enthousiaste jongeren uit de regio op een podium het beste van zichzelf geven in een zelfverzonnen wereld. Dit deden ze met bizarre decorelementen en in een absurde taal. Na de voorstelling zag ik hetzelfde enthousiasme terug bij enkele toeschouwers. Zij gingen verwarmd naar huis. Enkele leerlingen zelfs letterlijk, want ze voelden het vuur om ook weer eens op dat podium te staan.

Natuurlijk vindt niet iedereen de gedichten van T’Hooft te pruimen. En na de theatervoorstelling zag ik ook verdacht veel fronsen. We hebben nu eenmaal niet allemaal dezelfde smaak. Zaak is om in dit leven van verschillende dingen te blijven proeven die niet in het dagelijkse leven op je bord komen. We zitten in een gezin, op ons werk, we gaan naar huis en nemen hobby’s. Maar daarnaast valt er wel wat extra te rapen. Dit kan door een simpel schilderij. Een bioscoopbezoek. Een nieuwe muzikale ontdekking. Een reisje in verhalen. We vinden er troost in. Een ontsnappingsroute. Een aanvulling bij wat we zelf voelen. Of het roept vragen bij ons op die ons alleen maar kunnen versterken. Met kunst kan je achter de deur kijken van de dingen. Het raakt je hart aan.

Aan de kunstenaars om dit aanbod voor ons te maken. Hij doet dat in eerste plaats niet voor de centen maar omdat hij iets voelt dat hij moet delen. Noem het een roeping of een drang tot scheppen. Dat gebeurt altijd met een grote portie passie. Zonder is een kunstenaar hoegenaamd niets. Soms is hij zo gedreven dat hij alle zekerheden opgeeft om zijn grote talent met een publiek te kunnen delen. Natuurlijk kan hij niet louter van die passie leven. Een cassière kan met een muzikale ode haar kassa niet vullen en elektriciteit wordt nog niet aangedreven door een magistrale choreografie. Dus natuurlijk hangt er een zeker prijskaartje aan vast.

Mijn hart bloedt een beetje als ik hoor dat cultuur langs de kant geschoven wordt en afgedaan als minder belangrijk. Het weet waarvoor het klopt en dat steekt.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 15/11/19)

Lied tegen Armoede:

Voor de Werelddag van Verzet tegen Extreme Armoede schreef ik de liedtekst van 'Lied tegen Armoede'. Jacques Lecluyze componeerde er muziek bij. Het resultaat was een krachtig lied dat op 17 oktober op verschillende locaties in Menen werd gezongen: in scholen, in WZC Andante,... Maar apotheose was tijdens de avondvoorstelling in De Figuranten.



dinsdag 12 november 2019

TINE ZIET (192): Flatterend

Tijdens de herfstvakantie liet ik me verrassen door de zus van een vriendin die een reisje voor ons boekte naar Vilnius. Het was een fijne tijd waarin kleurige herfstbladeren welig tierden. Eén van de activiteiten die we in de hoofdstad van Litouwen deden was samen naar de kapper gaan. Ik kan het iedereen van harte aanbevelen: je haar laten knippen in een andere taal doet een schaar toch anders zingen. Na anderhalf uur werk aan mijn kapsel, zag ik er verrassend anders uit. Een foto van het resultaat op sociale media lokte heel wat likes en positieve reacties uit. Zelf ben ik nooit langer dan een kwartier aan mijn kapsel bezig. Soms ga ik zelfs met nat haar de straat op. Als ik zelf meer aandacht in dat brushen zou steken, kreeg ik misschien in het ware leven ook meer hartjes in mijn schoot geworpen.

Diezelfde week kwam er een vriendin fotograaf langs voor een fotoshoot. Ze wou een echte Tine. Zonder foundation en zonder speciale snit. Eentje die in haar badjas op de badrand zit. Ernstig. Zonder kunstmatig licht. Met als klein detail een weegschaal aan mijn blote tenen. Ik vond het resultaat mooi, maar bijzonder bevreemdend. Omdat ik ook deze kant van me wou delen, plaatste ik die foto ook online.  Zelfs al is er behalve mijn been weinig naakt te zien: zo bloot postte ik mezelf nog nooit. Ik hoorde een vriendin zeggen dat het een weinig flatterende foto is. Dat klopt: ik sta er gewoon op zoals ik meestal wel ben. Hoe ik ’s morgens opsta of hoe ik thuis ben.

Het vraagt tegenwoordig om veel dapperheid: je te tonen zoals je werkelijk bent. Filters worden je in de handen gedrukt. De hele maatschappij draait om je mooier te modelleren. Met allerlei truukjes kom je ook met jouw lijf in de het juiste licht. En lukt het niet met make-up, shapewear, fitness, plastische chirurgie, een brushing van anderhalf uur, ... is er altijd nog fotoshop. Pas op: ik doe me zelf ook graag wat mooier voor. Het is fijn om te horen dat je er goed uitziet. Maar om een of andere reden doen die duimpjes onder die ene echte foto mij zoveel meer.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 08/11/19)


maandag 4 november 2019

TINE ZIET (191): Er was eens


Het is weer volop chrysantentijd. Hoewel ik dat absoluut geen mooie bloemen vind, koester ik warme herinneringen aan die tijd waarin we warme herinneringen koesteren. Ik veronderstel dat dit niet puur aan mijn katholieke opvoeding ligt. Zelf personen die geen kerkhofbezoekers zijn, blikken bij het vallen van het blad terug naar wie er was.

Gisteren zag ik een mevrouw een brandweerhelm aan de oprit van de autosnelweg oppoetsen ter herinnering van een verongelukte held. Ook ging ik zelf met mijn moeder naar het kerkhof met een zware bak zelfgekweekte chrysanten omdat ze dat ding onmogelijk met de fiets tot bij mijn vader kon brengen. Het was een en al bedrijvigheid op de begraafplaats. Plaatjes met verse doden werden aangeschroefd en zerken werden afgeborsteld. Om de bak goed te plaatsen, moest ik op de zerk gaan staan. Iets wat ik eigenlijk liever niet doe. Ook al voelt hij daar natuurlijk niets meer van. In mijn meest gruwelijke fantasie zak ik door de aarde weg of trekt een arm me opeens naar beneden. Dat komt ervan als je te veel boeken leest. Mijn moeder aait ook nog gewoon steeds de steen onder het mom van ‘een beetje afvegen’.

Is het omdat het vroeger donker wordt dat we denken aan wat voorgoed verdween? Omdat het duister zwaarder weegt?  Of omdat wie dood is, ook niet meer wordt gezien? Doden spelen een vorm van verstoppertje waarin ze af en toe worden teruggevonden om daarna weer om een hoekje te verdwijnen. Het is goed om het spel te blijven spelen en ze af en toe nog eens te zoeken. In een fotoalbum of een oude brief. Het hoeft niet eens bij een steen of bij een monument. Gisterenavond laat ging ik bijvoorbeeld pita eten naast de plek waar mijn eerste liefje ooit woonde. Omdat hij niet op een specifieke plaats begraven of uitgestrooid is, blijft hij namelijk overal waar hij ooit was. Ik at terwijl ik aan hem dacht en denkbeeldig zwaaide. Stukken minder romantisch dan een pot chrysanten. Maar dood blijft altijd droef.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 31/10/19)

TINE ZIET (415): Fratsen

Het is hier de laatste weken een beetje stil geweest. Dit omdat mijn lichaam op de alarmknop ging staan. Rusten werd obligaat. Mijn kat Frie...