Vorig weekend besefte ik met ontzetting dat wandelen dus hét hoogtepunt is geworden in mijn dagen. Sinds ik al mijn klassen weer vanachter een scherm moet toespreken en het online-vergaderingen regent, voel ik mijn bureaustoel aan mijn billen vastklitten en is bewegen in die buitenlucht een absolute must geworden voor mijn lijf en mijn gemoed. Dat er een wandelkompaan naast mij loopt, maakt het prettiger. Ook in mijn eentje maken bijvoorbeeld boslucht en avondwolken mij al behoorlijk extatisch. Dat is niet de enige ben, is duidelijk. 2020 zal ongetwijfeld een topjaar zijn voor alle wandel- en fietspaden in ons land. Hét moment bij uitstek om alle uitgestippelde routes eens van een grondige update en minstens één openbaar toilet te voorzien.
Ik schreef het hier al eerder: ik ben geen held in het
volgen van aanwijzingen. Ik kan daar verder niets aan doen: wij hadden thuis
vroeger duiven. Het deeltje in mijn hersenen dat een oriëntatiegevoel moest
worden, werd aan de Blauwe Geschelpten geofferd zodat hij zo snel
mogelijk van Arras naar huis kon vliegen. Zondag wandelde ik eens in een andere
provincie. Als het een troost mag zijn: ook daar ontbraken bordjes bij de
vleet. Ik had een vriend als kompas bij me. Hij leidde me langs allerlei
bizarre bouwwerken met lelijke ornamenten voor de deur. Gelukkig ontdekten we
ook een jong koppeltje in een verboden bosje langs het water en een prachtige
avondlucht bij aankomt aan onze wagens. Hoe verdwaald we nu in wandelschoenen
lijken, het komt wel weer goed.
(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 27/11/20)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten