Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch. Enkele uren later, besefte ik dat het nog geen zomer was en dat een broek aantrekken toch wel slimmer was geweest. Noodgedwongen kreeg ik het kouder en kouder. Ook drukte ik in een overdreven blije move, de waakvlam alvast uit mijn gaskachel, maar hoe krijg je die warmte dan opnieuw in huis? In elk van deze gevallen was ik overmoedig. Gelukkig kan ik mijn hunker naar zon en warmte ook nog een beetje beheersen: zo stond ik al drie keer op punt om met een ontvangen geschenkbon naar een tuincentrum te rijden om een lading aan buitenplanten te kopen. Dan valt in een weerbericht een woord als ‘nachtvorst’ of ‘hagelsteen’ en dan denk ik: “Doe toch maar later.”
Volgens mij is het verlangen naar een zonnige dag zonder wispelturigheid bij iedereen heel erg groot. Zo zag ik zondag nog een ontzettend lange rij voor ijsjes terwijl een vriendin en ik op zoek waren naar een winkel met daarin een sjaal omdat die in een vlaag van lentezin in haar auto was blijven liggen. Zelf tik ik dit bijvoorbeeld met een extra trui aan. En ook al gaat dit stukje zuiver en alleen maar over het weer tussen de witregels ligt een groter en opdringeriger verlangen: meer en mooier. Warm en beter. Op alle vlak. Keer op keer. Zo voeden we onze teleurstelling steeds meer. Geduld hebben. Waar kan je dat ook weer leren? Van alles wat we nu zo vlotjes en binnen handbereik tot aan onze voordeur kunnen bestellen mis ik ‘lankmoedigheid’ het meest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten