Zaterdag hebben een vriendin en ik in de laatste nazomerzon de Katsberg bedwongen. Omdat het een tijd geleden was dat we onze wandelschoenen aantrokken voor een deftige wandeling, viel het mij toch wel zwaar. De vriendin wellicht ook, al ziet ze het altijd enorm optimistisch: kuitpijn is kuitpijn. Daarenboven is bij haar routes één beklimming vaak niet de enige… Wanneer geeft ze dat eindelijk eens toe?
Toen we boven stonden, genoten we hijgend van
het prachtige landschap. Niet alleen de natuur zelf had iets moois voor onze
ogen in petto. We ontdekten er vier montere en kwieke vrouwtjes die samen
enkele stretchoefeningen deden aan een bankje. Het leek wel een ballet. Ze
waren zo olijk, dat wij bedachten dat we ook wel op die manier ouder zouden willen
worden.
Soms beklimt mij de gedachte dat ik niet oud
zal worden. Naast de grote portie geluk die je nodig hebt, lijkt een goede
gezondheid iets wat almaar kariger wordt. Ik heb het dan nog niet eens over die
pandemie die weer stevig met z’n harige staart slaat. Er zijn nog zoveel
ziektes die misschien niet besmettelijk zijn, die ontzettend veel gaten in
families en vriendenkringen maken. Daarnaast lijken de zorgen die boven ons
hoofd komen te hangen, almaar zwaarder. Vooruitgang die ons uiteindelijk
opgedrongen wordt, vraagt op den duur zoveel geld en energie dat ik een vluchtweg
zou willen graven naar een dorpje waarin geen wetten gelden. Want het lijkt me
niet mooi om dat uitzicht van op die bestegen hindernis te zien: armen die
armer worden, rijken rijker en leegtes van wie niet mee kon klimmen tenzij
onzichtbaar in ons hart.
Er is alleen een groot verschil tussen een
punctueel uitgestippeld parcours en een route die nog niet ingewandeld werd
omdat men doodgewoon niet kan voorspellen hoe het allemaal zal lopen. Van hot
naar her. Van het kastjes naar de muur. Au! Daar gaan we weer: terug naar af!
(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 12/11/21)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten