maandag 1 november 2021

TINE ZIET (293): Onbevangen

Dit weekend stond ik aan te schuiven aan de kassa in de supermarkt. Er werd plotseling op mijn schouders getikt. Nadat ik me had opgedraaid keek ik in het gezicht van een onbekende olijke man. Hij waarschuwde me in het Frans dat ik moest opletten, dat ik in de gaten werd gehouden.  Beduusd keek ik in het rond maar ik zag geen stiekeme gluiperd. Toen wees hij naar de kassaband. Daar stond een felgekleurd plastic doodshoofd gevuld met snoep. De ogen waren op mij gericht. Ik lachte opgelucht. Toen zei hij dat ik wel erg in de smaak viel en hij plaatste er nog drie exemplaren naast. Allen keken ze mij aan. Ik kan me voorstellen dat ik dit behoorlijk eng had gevonden als de schedels levensecht waren geweest. maar hun vrolijke kleurtjes en de inhoud maakten me aan het lachen. De man vertelde me trots waar ze terecht zouden komen. Dat hij ze louter gekocht had voor de vorm en niet voor de inhoud. Allen zouden ze een mooi plaatsje krijgen. Het snoep zou hij aan zijn dochter schenken.  

Ik kan me voorstellen dat de meeste mensen het behoorlijk  belachelijk vinden dat een volwassen ruige man in alle weekenddrukte enkel vier plastic doodshoofden koopt om ze dan in zijn vrachtwagen of in zijn auto te plaatsen. Toch gingen de mensen achter ons ook mee in het verhaal. Wellicht omdat de man zo mooi blonk als hij erover vertelde. Alsof hij op een piratenschat was gebotst.  Andere mensen rolden toch met hun ogen. Alsook de kassierster. Ik vond het buitengewoon aandoenlijk. Op de parking zag ik hem als het ware met zijn buit naar zijn wagen huppelen.

Soms mis ik dat onbevangen enthousiasme in de mensen van tegenwoordig. Zelden kunnen we nog gewoon blij zijn. Altijd is er wel een ‘maar’.  Ook mezelf betrap ik op dat verzuurde. Daarom dit pleidooi voor weer wat huppeltjes in het straatbeeld. En kleurrijke plastic schedeltjes op het dashboard. Niet alleen voor Halloween. Dat spreekt.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 29/10/21) 


Geen opmerkingen:

TINE ZIET (420): Belofte

 Sinds ik in een interview heb verklapt dat ik aan het roman werk, krijg ik af en toe eens de vraag of het nu al wat wordt. Ik moet dan eerl...