maandag 3 november 2025

TINE ZIET (497): Transcripts of a Sea

Op de eerste dag van mijn vakantie stond ik in een rij aan te schuiven om de zee te zien. Niet zomaar een zee: de zee geportretteerd door fotograaf Stephan Vanfleteren in het MSK in Gent. Op zich vond ik het plotsklaps een vreemd idee dat ik in een donkere zaal de druk van een publiek voelde dat golven wou zien. Normaal gesproken zou je daarvoor naar één of andere kust rijden, waar je misschien wel even in de file staat. Maar er is in mijn ervaring nooit een wachtrij om effectief de getijden te bekijken.

Zee zien is voor mij ook ademen. En dat miste ik toch in die beklemmende drukte van het museum. Nu ja, het gaat natuurlijk om het feit dat de portretten de zee je op een andere manier naar de ruwheid van het water doen kijken. Soms herken je bijvoorbeeld een berglandschap of zelfs een lichaam. Dat is wat kunst doet: je op een andere manier naar de dingen laten kijken. De realiteit overstijgen.

Wat lijkt het me heerlijk om als enige op die expositie te zijn. De stilte om me heen. Net zoals het fantastisch is om alleen op een bankje op een dijk bij het vallen van de nacht naar het donkere water te staren. In een film is op die expositie te zien hoe Vanfleteren ook die eenzaamheid opzoekt bij het maken van de beelden. Alleen in die eindeloze stormachtige zee. Met duikerspak, duikbril en opwaaiende jas in de klotsende golven.  De zee is geen privilege. Dat hoeft het ook niet te zijn. Maar als het me ooit in de schoot valt, lijkt het me hemels om alleen met haar te zijn.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 30/10/25)

maandag 27 oktober 2025

TINE ZIET (496): Botten

Na enkele dagen in de lappenmand gelegen te hebben, kwam ik dit weekend weer voorzichtig naar buiten. Er was Moodswings Fest in DVG-club in Kortrijk, waar vriendin Saskia op zeer puike wijze de LP en de mascotte Steenie van haar band NeXt voorstelde. Daarna zag ik het verbluffende concert van I H8 CAMERA in BGWG in Menen. En op zondag zat ik met een 25-tal leerlingen en enkele collega’s aandachtig te luisteren naar het verhaal ‘Kruimels’ van Mona Theys gecombineerd met barokke muziek en soundscapes. Het moet gezegd: ook al was alles erg goed en best indrukwekkend en ook al bleef ik nergens lang plakken,  het was toch allemaal erg veel.

Dus zondagnamiddag op doorreis naar een familiefeest had ik opeens heimwee naar die periode waarin ik maar één activiteit te doen in een weekend. Want die periode was er. Na de covid-periode was ik erg voorzichtig om weer naar buiten te komen. Eenmaal ik er was, vergat ik die heimwee weer meteen. Het was op het moment dat we met z’n allen hadden gezegd dat we zouden vertrekken en maar bleven dralen en drentelen, rechtop stilstaand als een kudde onbeholpen schapen dat één van mijn nichtjes de opmerking maakte dat ze er niet kon aan doen dat ze graag uitgaat. Dat ze ook maar de botten van haar vader had. We giechelden en zeiden dat ze het over zijn genen moest hebben in plaats van zijn botten. Maar toen ik later in mijn droom een blik worp op mijn eigen skelet, bedacht ik dat ik diezelfde botten heb. Wij allemaal in ons gezin. Botten die wel eens kunnen sputteren als we naar huis moeten gaan.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 23/10/25)

maandag 20 oktober 2025

TINE ZIET (495): Maandagsongeluk

Maandag was ik vroeg uit de veren en moest me te voet door de schoolgaande jeugd, de mama’s met kinderwagens en de steps naar de tandarts begeven. Op mijn weg daar naartoe liggen verschillende scholen dus ik was bijna voortdurend omgeven door vaders op sloffen en ochtendchagrijn. Leedvermaak voelde ik niet. Wie gaat er nu graag naar de tandarts? Al werd ik natuurlijk wel nostalgisch bij het werpen van een blik op de speelplaats. Het was nog vroeg, dus die speelplaats liep nog niet boordevol fluohesjes. Onbekommerde tijd.

Toen ik even later met opgeschoonde tanden en twee afspraken rijken uit de gloednieuwe tandartsstoel gestapt was, botste ik op leerlingen die rondjes aan het lopen waren op het Vander Merschplein en ik besefte dat dat misschien het ergste was, wat mij had kunnen overkomen: het eerste lesuur van de week, de sportlegging in en voor iedereen te kijk rondjes moeten lopen om het plein. Nee, dan valt één klein gaatje in je gebit laten ontdekken nog mee.  

Opeens dacht ik aan mijn directeur die op dat moment wellicht het eerste doorlichtingsgesprek had met een inspectieteam en bedacht dat dat alles bij elkaar misschien toch het minst prettige was. Het is een combinatie van alle maandagsongeluk bij mekaar dat een mens kan overkomen. Met de billen bloot een week vol controles in. Ik durf het bijna niet te schrijven maar nee, ik zou nog liever rondjes lopen.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 16/10/25)

 

maandag 13 oktober 2025

TINE ZIET (494): Herfstdip

De plaids zijn weer uit de kast gekomen. Ook de wollen truien. De nylons. Het wordt kouder. Mijn hoofd staat al op de waakvlam, maar ik stel het nog even uit. Hoelang? Dat valt te bezien. Soms voelt het als een wedstrijd. “Hebben jullie de verwarming al aan?” “Oh nee, jullie wel?” Alsof wie het allemaal wat uitstelt, een prijs verdient. Mij gaat het natuurlijk niet om te winnen. Ik denk natuurlijk in eerste instantie aan mijn factuur, maar bovenal wil ik voorlopig het zomergevoel nog niet loslaten.  We kennen maar twee tijdperken: het tijdperk mét en dat zonder verwarming.

Soms ben ik jaloers op mijn kat Frieda. In de tuin en in huis spot zijn spontaan de zonneplekjes. Ze nestelt zich graag op dekentjes, papieren zakken en vlijt zich graag tegen mij aan. Ze hoeft natuurlijk geen rekeningen te betalen. Anderzijds wordt ze in dat koudere tijdperk misschien meer ongewenst aangeraakt en moet ze het maar doen: dat almaar schoonlikken van al dat haar! Ik verslik me nu al in een simpel wimpertje.

Woensdag had ik met mijn jongste leerlingen over geluk en opeens kwam de herfst ter sprake. Dat mensen in de herfst zich precies wat zwaarder voelen. “Hoe zou dat komen?” vroeg ik. Iemand zei: “Nu ja, als al die bomen in hun blootje staan, is dat erg verdrietig natuurlijk. Ik zou ze willen aankleden, maar dat gaat niet. Dat is erg droevig voor die bomen: ze hebben het vast heel erg koud. Maar ook voor mij, want ik zou ze liefst warm willen houden.” Simpele woorden uit een kindermond. Laat ons de bomen aankleden en hou zo je eigen herfstdip tegen!

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 09/10/25)

maandag 6 oktober 2025

TINE ZIET (493): Waterdate

Vrijdag zag ik iets opmerkelijks aan de kassa van het warenhuis. Een meisje, vermoedelijk zelfs een oud-leerlinge van lang geleden, want ze  kwam me ergens bekend voor, legde meer dan acht grote waterflessen in het karretje. Allemaal van andere merken. Ze zag de verbazing van de kassajuffrouw en wou zich op een of andere manier verontschuldigen. Ook naar mij toe.  “Tja”, zei ze, “mijn vriend drinkt graag water en ik wil hem vandaag imponeren.”

Het lijkt me geweldig en ik kon het me zo voorstellen dat ze voor het eerst haar lief op bezoek kreeg in haar huis. Dat ze hem op voorhand zenuwachtig had gevraagd: “Wat drink je graag? Dan haal ik het in huis voor je.” Hij had dan wellicht gezegd: “Water is goed genoeg.” Zij dacht dan wellicht: Maar welk water? Ik kon me de situatie al voor mij zien dat hij dan op die date  haar koelkast zou opentrekken en daarin alleen maar flessen water zou zien staan. Allemaal voor hem en dat hij zou denken: Wat fijn dat ze zoveel moeite voor me doet. Zo had ik het helemaal niet bedoeld.

Zelf heb ik me nog nooit zo uitgesloofd voor een date, geloof ik. Misschien ook daarom dat ik er zo weinig heb. Ik haal meestal wel wat bijzonders in huis. Met mate. Maar geen heel arsenaal aan keuze. Het zou wat zijn, zo voor het eerst bij hem op bezoek. Dat hij me zegt: “Neem maar wat uit de kast.” En dat ik daar dan al mijn favoriete drankjes  bij elkaar zou zien staan. Nee, dat kwam niet goed. In mijn geval. Maar met enkel water, komt er misschien toch ook een kater.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 02/10/25)


maandag 29 september 2025

TINE ZIET (492): Waard

Zaterdagochtend zag ik mijn gasten voor Matinee Moniek één voor één binnendruppelen. Bijna allemaal kwamen ze vanuit een andere stad naar Menen afgezakt.  Zo waren er twee gasten, die toegaven amper geslapen te hebben. Niet zozeer door de spanningen, maar door het feit dat ze allebei geen echte ochtendmensen zijn en een heilige schrik hadden om zich te overslapen en zo hun trein te missen.

Eén van hen sprak me na afloop aan en zei dat Menen op eerste zicht wat troosteloos leek, toen hij de wandeling van het station naar de bib had gemaakt. Ik zei dat niets minder waar was. Dat er de avond daarvoor nog een dul feestje geweest was op de Grote Markt, alwaar dj’s vanaf het belfort muziek gedraaid hadden en dat er echt veel ambiance en volk was geweest. Feestgangers hadden nu plaats gemaakt voor marktkramers. Zo is er in onze stad wel altijd wel wat als je goed kijkt!

Hoog tijd dat we wat meer fier zijn op wat er bij ons mogelijk is. Want bij ons kan het. Iemand krijgt het idee om een dj-set op het belfort te doen en kijk: het komt er van! Aan de foto’s en de filmpjes achteraf te zien, waren veel mensen nieuwsgierig en enthousiast over dat feit. Men spreekt al van een vervolg.

Later stuurde de gast me trouwens nog een bericht met de mededeling dat Menen uiteindelijk toch erg cool was gebleken. Niet zozeer door het verhaal van de dj’s maar omdat hij nog niet eerder een initiatief als Matinee Moniek had meegemaakt. Dat dat het laten van zijn slaap meer dan waard was!  Zo hoor je het ook eens van een ander!

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 25/09/25)




 

maandag 22 september 2025

TINE ZIET (491): Blij eitje

Zaterdag werd ik een beetje nostalgisch toen ik met een vriendin naar Kruisem reed. Toen ik Kruisem nog als Kruishoutem kende, was het voor mij een oord van feesten! Schuurfeesten, Eifeesten,… Niet dat ik er zoveel kwam, maar ik had er vriendinnen wonen die me soms op sleeptouw namen in die contreien. Mijn eerste echte stuntelige slow, waarbij er toch wel iets in de lucht hing, danste ik trouwens op die bodem.

Nu kwamen wij er voor iets anders. Ik mocht na twee jaar nog eens optreden bij de post-metal band KA’UNA op het festival ‘Zingem Beeft’.  Ook een feest!  Na het optreden, hoorde ik dat ik dat ik nog maar de tweede vrouw ooit was die dat festivalpodium heeft betreden.  De eerste editie vond in 2017 plaats.  Ik vond dat toch bijzonder om te horen.  Ook al stond ik maar voor één nummer op het podium. Maar ik stond er dan wel weer stevig en headbangde alsof mijn leven er van af hing. Dat was nogal eens wat anders dan die schurende slow van meer dan 25 jaar geleden. Het had allebei zijn charmes. De Tine van toen, had toen geen flauw idee dat ze ooit in netkousen en in lederen rok op een podium zou staan. En de Tine van nu mist het soms om wat verlegen en onhandig in de armen van een ander over de dansvloer te schuiven.

Het moge duidelijk zijn voor wie dit leest: beide avonturen in deze ei-gemeente verliepen uiterst zedig.  En voor mijn moeder en alle nieuwsgierige fans in het bijzonder: telkens ging ik als vrijgezel naar huis. Wat natuurlijk fijner is dan met een gebroken hart of als een geklutst ei. Blij eitje dus.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 18/09/25)



maandag 15 september 2025

TINE ZIET (490): Geluk

Toen ik vorige week donderdag van het bezoekje aan mijn moeder naar huis reed, passeerde ik langs maar liefst 7 auto-ongevallen. Onder andere ook aan de kettingbotsing op de E17. Er was net voor ik vertrok een gigantische regenbui geweest en die had veel automobilisten verrast. Het is ook een van mijn horrormomenten op een autosnelweg. Als ik daar enkele seconden niets kan zien, klimt er paniek bij mij op schoot. Gelukkig heb ik tot nu toe nog een instinct in me dat precies op automatische piloot schiet en me op dat moment door mijn paniek loodst. Al ben je op dat moment natuurlijk ook afhankelijk wat anderen in die weersomstandigheden doen. En wat te doen als die paniek het opeens overneemt?

Terwijl ik almaar dichter bij huis kwam, dacht ik er even aan dat ik de weg niet meer op zou durven. Maar ik wist dat ik die avond weer die kant op moest voor de wekelijkse repetitie. Ik kon toch niet afbellen omdat ik 7 auto-ongevallen had gezien? Het moge duidelijk zijn: ik zag geen enkel accident gebeuren. Ik zag alleen het resultaat. Enkele uren later zag ik mezelf via allerlei binnenwegen – om de file te vermijden – toch weer aan het stuur zitten. 

We moeten geluk hebben. Veel geluk. Om een dag zonder ongelukken door te komen.

Er zijn mensen die niet durven vliegen. Er zijn mensen die niet durven treinen, varen… Er zijn ook mensen die hun huis niet durven buitenkomen. Geluk komt dan niet uit een gecommercialiseerd doosje met een strik er om heen, maar uit het diepste van ons lijf. Het gaat dan niet om het glimmen en de glitters.  Gewoon om het geluk er nog te zijn. 

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 11/09/25)



maandag 8 september 2025

TINE ZIET (489): Openbaar vervoer

Vervangbussen. Je kent ze wel. Als je ze niet kent: haal opgelucht adem! Ik begrijp dat er werken aan de spoorwegen moeten worden uitgevoerd. Maar moet dat nu werkelijk altijd als ik me met de trein moet verplaatsen? Vroeger reed ik zelf met de auto naar Gent. Dat lukte nog net. Ik wist nog parkeerplaatsen te vinden die betaalbaar waren. Maar door het invoeren van bijkomende taksen, fietsstraten, autovrije straten,… ben ik niet meer zo’n held om naar daar te rijden. Dus dan kies je voor het openbaar vervoer. Stressvrij. Ecologisch. Makkelijk. Je komt rustig op je bestemming aan. Ja. 

Behalve dan als er weekendwerken zijn. Twee uur reizen voor een ritje waar je anders een uurtje over doet. In de  bus op elkaar gedrukt worden omdat er meer reizigers zijn dan plaatsen. De kostprijs is hetzelfde. 

Ik ben voorstander van ‘kneusjeskorting’. Offer je jezelf op om recht te staan, omdat andere mensen dan kunnen zitten: krijg een bonus! Zorg je dat je tas op het rek boven ligt, krijg een drankje gratis. Produceert je gsm geen telefoon? Een gratis treinbeurt! 

De volgende keer dat ik denk aan een autoloos uitstapje, ga ik ongetwijfeld weer zweten. Nachten van te voren. Zal de trein wel rijden? Kom ik wel in één stuk op mijn bestemming aan? Het is een almaar groter wordend hemeltergend risico. Blijf ik niet beter thuis? Nogmaals, het moet gezegd: ik begrijp het wel. Ik ben geen koningin. Maar zelfs de grootste empathie kent op zondagochtenden een limiet. Dan weet je het zeker wel: dan reis je beter niet.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 04/09/25)

maandag 1 september 2025

TINE ZIET (488): Troost



Sinds kort bewandel ik een nieuw pad. Ik ga uitvaarten voor in aula’s. Niet als uitdaging maar voor écht. Naast mijn job als juf. Voor sommige mensen klinkt het als een tang op een varken dat ik als driftige schreeuwer opeens ingetogen aan een micro sta. Voor anderen zal het geen verrassing zijn. Altijd al heb ik woorden in me gehad die kunnen en willen troosten. Hoe ouder ik word, hoe meer voldoening ik haal uit het feit mijn talenten zinvol te gebruiken. Het is een meerwaarde in het leven. Het maakt me rustiger en meer in balans. 

De eerste keer dat ik als kind onrechtvaardigheid voelde, had er mee te maken. Een vriend van de familie was gestorven en de rijke weduwe vertikte het om meer centen uit te geven aan de uitvaart dan nodig was. Ze liet hem opbaren in het mortuarium van het ziekenhuis. Op zich niets verkeerd mee maar ik kon toen als kind het verschil zien tussen dood met zorg en dood met minder zorg. Omdat die man zoveel voor ons en haar gedaan had, ervoer ik voor het eerst het gevoel van oprechte kwaadheid. “Kon je voor hem niets meer laten doen?” dacht ik toen.

Later bij uitvaarten merkte ik dat ik me kon ergeren aan diegene die de dienst leidde. Een onaangename stem, te weinig intonatie,… Het was meer dan beroepsmisvorming. Het was ook een schreeuw naar meer warmte. Sterven is op zich al droevig genoeg. Woorden hoeven niet afstandelijk en kil te zijn. Op dat moment moeten woorden net troost bieden en omarmen.

Ik botste op ‘Diep Respect’ en zo komt het dat ik blij ben met de eenvoudige zorg en troost die ik daar nu als voorganger kan bieden.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 28/08/25)

maandag 25 augustus 2025

TINE ZIET (487): Heikel

Sint-Denijs-City. Ik was niet de enige die naar daar afzakte afgelopen weekend. We kwamen de hele tijd bekenden tegen en via de socials zag ik dat veel kunstminnende kennissen naar daar afgezakt zijn. Dit kunstenparcours loont dan ook dik de moeite. Niet alleen door de kunst, maar het moet gezegd, ook door het fijne parcours van smalle en stille weggetjes middenin de velden. Daarenboven heerst er een gemoedelijke sfeer. Al kan ik natuurlijk niet goed inschatten of de inwoners van Sint-Denijs het wel zo leuk vinden om gedurende een maand al die kunstliefhebbers te gast te hebben. Het zal natuurlijk een goede zaak zijn voor de plaatselijke horeca, maar wat als je anders zo stille tuin langs het parcours ligt?

 Een van mijn favorieten is ongetwijfeld het werk van Herwig Ilegems. Het was de eerste keer dat ik het werk volledig zag. Met ‘Head to head’ zoekt hij met veel geduld en zachtheid contact op met onder andere een struisvogel en een stier. Hij probeert beetje bij beetje om zijn hoofd tegen hun kop of hun snavel te leggen. Het resultaat is best aandoenlijk. Want waar vind je nog die tedere rust? In Sint-Denijs dus!

 Eén detail viel me op op de terugweg naar de auto. Bij een huis dat langs de route stond, lag de hele voortuin vol lege bier- en waterflesjes en stapels bierbakken. Dat pasgetrouwd koppel wachtte alvast de ontzettend heikele taak om in al die rust zo snel mogelijk zonder veel glasbreuk en bekijks tot bij hun voordeur te geraken. En ook al was het niet in de brochure opgenomen: ik had dit toch graag gezien.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 21/08/25)

maandag 18 augustus 2025

TINE ZIET (486): Beestachtig

Zondag bevond ik me op een bankje in Zeeland. Meer bepaald tussen Terneuzen en Ossenisse. Ik zat er in het gezelschap van de pioenenman. Omdat hij me al een paar keer bezocht met pioenen, ging ik eens bij hem op bezoek in een bloemenjurk. Hij liet me fier de Westerscheldedijk zien. De plek waar hij vroeger vaak kwam uitwaaien toen hij jonger was. Hij vertelde dat het vroeger wemelde van de gezinnen die er kwamen genieten van het uitzicht en de rust. Op het moment dat wij zaten, waren we er alleen en fietsten er enkel wat mensen voorbij.

De opmerkelijkste fietser was een jongeman op een koersfiets, in volle vaart pratend met zijn papegaai. Boven op zijn stuur was een soort kooi gemonteerd en de papegaai zei duidelijk het woord ‘Slapen’ toen ze passeerden. “Wil jij nu al slapen?” zei de man tegen zijn vogel. “Slapen!” zei het dier nog een keer.

Misschien was dat het enige woord dat de papegaai kende. Maar in de korte tijd waarin ik hen vanop de dijk kon gadeslaan, leek het alsof de twee een echt gesprek hadden. Wonderbaarlijk! Natuurlijk praat ik ook tegen mijn kat, maar het idee om ze als gezelschap mee te nemen tijdens een fietsritje, lijkt me toch wat gek. Al zou ze het misschien leuker vinden dan alleen thuis op de bank. 

Het is een opvallende trend in het hoofd te kruipen van een huisdier. Een kat in een andere tuin? Ze is vast verwaarloosd of de weg kwijt! Een koe met vliegen in de wei: “Wat zielig!” Een schaap in de regen? “Schandalig!” Maar een volkerenmoord? “We houden het in de gaten.” Mensen zijn tegenwoordig liever voor dieren. 

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 14/08/25)

woensdag 13 augustus 2025

EXTRA: Meteoren

Toen ik gisteren ineens besefte dat er talloze vallende sterren in de lucht klaar zaten om zich op de aarde te storten, verzond ik enkele vrienden het bericht dat het hét moment zou zijn om enkele wensen in vervulling te zien gaan.

Dus ik nestelde me onder de laatste avondslierten. Met een glas wijn en een open blik. Turend in de lucht. Eerder die dag had ik in het ziekenhuis mijn jaarlijkse perimetrie-test gehad. Bij dat gezichtsveldonderzoek moet je vastgeklemd tegen een witte bol, met één oog naar een lichtje staren en klikken op een knopje iedere keer als je nog een ander lichtje ziet. Omdat die test (die je dus twee keer moet doen als je twee ogen hebt) ook best lang duurt, is het lastig om geconcentreerd naar dat ene punt te blijven kijken. In een ziekenhuis zijn altijd bliepjes en stemmen die afleiden. Gisteren zag ik opvallend weinig lichtjes in de bol, maar in een bepaald gevoel van automatisme en ritme klik je in zo’n onderzoek toch zeker een paar keer meer dan je eigenlijk zou moeten.

Zo voelde het ook toen ik dus naar de hemel keek. De nacht was nog niet gevallen: de sterren waren nog niet goed te zien en lichtten af en toe op. De blik strak omhoog. Elke keer als ik dacht een vallende ster te zien, was het alsof ik op het knopje drukte. Maar telkens bleek het om een vliegtuig of zo te gaan.

Ik maande mezelf tot geduld aan, bleef rustig en ging uiteindelijk met mijn hoofd op een groot kussen op mijn kunstgras liggen, terwijl mijn kat Frieda naast me kwam spinnen en toen bedacht ik dat het onzin was. Waarom dat extra geluk nog zoeken? Ik bleef toch even liggen, omdat het me rustig maakte daar zo in mijn slaapkleed op mijn eigen afkoelende koer te liggen.

 Natuurlijk valt er nog heel wat te wensen. Minder wrok, zorgen, schaamte en ongemak bijvoorbeeld. Een man die zo verliefd op me is, dat hij het van de daken durft te schreeuwen in plaats van het te negeren. Of een liefje dat naast me wil huppelen op straat. Al was het maar één huppeltje per uitstap. Minder toxische stoffen en verzuring. En wereldvrede natuurlijk. Want wensen hoeven in de eerste plaats niet voor mezelf te zijn ;

 Dat ik daar lag. Dat dat kon. Er is familie. Ik heb zoveel oprechte vrienden. Ik hou me vast aan de warmste. Een kat die me al zo lang verdraagt. Een huis. Een job. Een nieuwe pad, waar alleen hele dichte kennissen al iets van weten, maar waar ik weldra mee naar buiten zal treden. Er is DRIFT en een nieuw seizoen van Matinee Moniek dat nog magnifieker zal wezen. Ik had eerder die dag zomaar een wieldop van mijn garagist gekregen en een baby had me zowaar ingepalmd. Vakantie. Zon, licht en lucht. Er is nog zoveel te zien! Ik kan nog lachen. Ik kan nog voelen! Altijd wel een leuk project om me in te verdiepen. En daarnaast mooi meegenomen: een voorraadje wijn.

 Het geluk is wat we nog in handen hebben. Er is meer wel. Dan niet. Waar haal ik het lef om meteoren uit een nacht te graaien als anderen strompelend met lege handen aan hun lot overgelaten misschien niet eens het begin van de dag zullen halen? Ook al is het volksgeloof. Het draait om hoop. Laat de mirakels van de Perseïden aan hen die ze verdienen.




maandag 11 augustus 2025

TINE ZIET (485): F**klore



Voor mijn zomerproject werd ik uitgenodigd om een dagje als vrijwilliger te werken in Abby Kortrijk, het nieuw museum voor beeldende kunst. Ik werd er opgewacht en was blij om Carine tussen de vrijwilligers te herkennen. Samen met Jacques en Jason waren wij die dag zaalwacht. Om het uur veranderden we van zaal. Ik had op voorhand brochures gekregen waarmee ik me kon voorbereiden, want natuurlijk moet je als zaalwacht ook iets kunnen vertellen bij de expo en moet je weten waar de lockers en de toiletten zijn.

Het leuke van zaalwacht zijn, is dat je zelf natuurlijk ook goed naar de kunst kan kijken. Je hebt favorieten waar je vaker langsloopt. Je houdt nauwlettend gezichten van bezoekers in de gaten en kijkt of ze hetzelfde ervaren. Maar je hebt natuurlijk je grenzen. Zo is de installatie met blokfluitklanken na verloop van tijd erg hinderlijk.  Zeker naar het einde van een dag toe. Want dat moet gezegd: van 10u tot 18u om het uur van zaal veranderen is erg lang!

Tot 14 september loopt de expo: ‘F**klore. Reinventing Tradition’, waarin traditionele gebruiken en rituelen worden geëerd. De leukste zaal om te staan was ongetwijfeld die met de koekenkar, waar je een stukje koek kan proeven. Gezichten klaarden er op. De grootste snoepers vonden excuses om toevallig aan de kar te passeren.

Je voelt bij Abby een mooie dynamiek bij wie er werkt. Bezoekers zijn er nog ontdekkers en laten zich er nog vol bewondering verrassen. Kunst waar je op kan zitten. Een griezelige draaimolen. En het moet gezegd: een prachtig café waarin je heerlijk kan toeven.

(Bedankt, Carine voor de foto's!)

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 07/08/25)




 

maandag 4 augustus 2025

TINE ZIET (484): De paden op!

 




Wat was ik stiekem erg blij met de uitnodiging van Emilie om haar te vergezellen op de werkvloer. Ze werkt voor het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Ik had me al lang afgevraagd hoe zo’n werkdag er kan uitzien.

De eerste stop is in Drongengoedbos, het grootste bos van Oost-Vlaanderen. Daar is ze volop bezig met een project over reeën en damherten die daar vrolijk rondhuppelen. In het bos zijn praktisch meteen te zien. Veel mensen gaan ook om die reden naar daar. De dieren zijn erg schattig en lief, maar ze blijven niet in het bos en zijn ook met veel te veel. Ze steken de wegen over en peuzelen ook aan oogsten in de buurt. Met camera’s en allerlei studies wordt de populatie van het bos nauwlettend opgevolgd.

’s Avonds neemt ze me mee naar Asper. Daar gaan we naar bevers kijken. In dit stuk in de Scheldevallei zijn er verschillende beverfamilies. Emilie kan twee bevers lokaliseren omdat ze gechipt zijn: we staan vlakbij, maar zien ze niet. Ik zie een burcht en overal afgeknaagde bomen. Het is pas als het donker is dat we ze zien bewegen door een infraroodcamera. We zien twee spelende bevers in het water, maar zien ook eenden op het water en vleermuizen in de lucht. Erg fascinerend allemaal. Bevers komen uit hun holen als het donker is, dus Emilie gaat dus altijd ’s avonds laat naar daar, maar sinds ze problemen had met een lastige visser, zorgt ze dat ze nooit alleen is voor dit onderzoek. We zijn pas om middernacht thuis.

Je voelt in alles de liefde voor de dieren en het vak. Buitenlucht en passie! Enorm veel opgestoken!

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 31/07/25)






maandag 28 juli 2025

TINE ZIET (483): Opruimen

Nu het bekend is, dat ik uit te nodigen ben om te komen meedraaien op de werkvloer, krijg ik natuurlijk aanvragen. Wat de bedoeling is. Zo nodigde Rudi met uit om een dagje te komen meewerken met BKR-opruimingen. Vrienden die het leuk vinden om op te ruimen, maakten er ruim half jaar geleden hun werk van. Zo reed ik op de nationale feestdag met de bestelwagen van Rudi mee naar Gent.

“Dit is een feestdag voor mij,” zegt Rudi bij het begroeten. Niet vanwege de driekleur, maar vanwege het feit dat hij het echt geweldig vindt om bij andere mensen op te ruimen. Hij houdt van de verhalen en het speuren naar vergeten schatten. Zijn eigen huis opruimen, doet hij later wel. Bij aankomst in Gent ontmoet ik Koen en Bruno.

De kelder staat vol rommel die de eigenaars in de 40 jaar die ze er wonen, verzameld hebben. De snikhete zolder ook. Rudi en ik beginnen met de kelder. De anderen klimmen naar boven. Alles wordt netjes gesorteerd in bakken en zakken. We werken vlot door en ik word niet gespaard.

 Ik herken de rommel. Wie me ooit hielp, weet dat. In plaats van alles meteen naar het containerpark te brengen, stapelen karton en papier zich op, dozen vol oud ijzer, … De drie bestelwagens en aanhangwagen zitten propvol als we vertrekken.

Al gaat dat laatste niet zo vlot. Rudi heeft pech met zijn aanhangwagen en moet die daar achterlaten, zijn bestelwagen uitladen en terugrijden om alle  oud ijzer daarin over te laden. Ook voor mij is dit niet zonder gevolg: bij thuiskomst ontdek ik een grote beet in mijn knieholte. Ik ben warempel door het opruimvirus gebeten!


(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 24/07/25)




 

zondag 20 juli 2025

TINE ZIET (482): Pantotine


Om mijn zomervakantie wat zinvol te besteden, engageer ik me om een dag mee te draaien op een willekeurige werkvloer. Zo gebeurde het dat Mister Cooper me uitnodigde..Hij vroeg me om mee te doen met zijn pantomine-act die hij in de zomer dagelijks op het Wapenplein in Oostende opvoert. Wie denkt: “Dat is misschien toch wel een tikkeltje te veel in je eigen sector, Tine” zal ik streng aankijken. Ja, ik heb een drama-opleiding en geef expressielessen, maar pantomine is iets wat ik altijd heb willen vermijden. Ik vind het eerlijk gezegd eng om naar te kijken, laat staan om er zelf deel uit van te maken. Dapper als ik ben, ging ik toch op deze uitnodiging in want het gaat natuurlijk niet om leuk of niet leuk: het gaat erom om voortaan met een andere bril naar andere beroepen te kijken.

Laat me vertellen, dat mijn respect voor het vak enorm gestegen is. Je staat daar figuurlijk helemaal in je blootje. Je kan niets zeggen of bewegen en iedereen loopt langs en om je heen met camera’s, grommende honden en grijpgrage vingers. Je moet in je rol blijven om centen in je hoed te krijgen. Stoere vrienden proberen je belachelijk te maken. Je staat als het ware maar beter voor paal, dan dat je faalt.

Uiteindelijk werd het toch fun maar echt los werd ik niet.
Voor Mister Cooper is dit dagelijkse kost. In al die stilstand de meest oplichtende gezichten vinden. Daar blinkt hij om. Misschien nog dit geheim: zelfs de kleinste cent, wordt met dankbaarheid en spektakel onthaald. Nooit nog loop ik zomaar dit soort act voorbij.


(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 17/07/25)


 

maandag 14 juli 2025

TINE ZIET (481): Mallemolen

Verzengend. Dat is het woord dat bij het begin van vorige week past. Het begin van de zomervakantie viel mij voor het eerst in alle jaren enorm zwaar op mijn hoofd. Na een personeelswandeling en een gezellig onderonsje in de Balokken, kwam ik geroosterd en gesmolten thuis en het heeft tot donderdag geduurd voordat ik me weer wat mens voelde. Toen kon de vakantie eindelijk beginnen. Wat begon als verzengend, werd ineens een gigantische plensbui. Zomaar ineens op de autosnelweg. Later nog meer waterpret. Dat er zoveel water in de lucht kon hangen, we waren het intussen vergeten.

Terwijl het weer vroeger zoiets was als ‘koetjes en kalfjes’, wordt het meer en meer een hoofdpunt in ons gespreksoverzicht. Want het wordt toch heel erg verrassend allemaal. Sommige mensen doen uitspraken als: “Leve de klimaatopwarming!” of “Wat is er toch met dat weer aan de hand?”

We kunnen de andere kant uitkijken als het over oorlog in een ander land gaat, maar wat het weer betreft dat op ons dak valt of erdoor: kunnen we niet anders dan vol ongeloof naar boven kijken. Het raakt ons: want plannen vallen in duigen of het water.

Het blijkt ontzettend naïef te zijn te denken dat onheil zich niet kan voordoen in onze straat. Of het nu gaat om despoten, overstromingen, bosbranden of aanslagen: als we voorlopig nog gespaard blijven, komt dat meer en meer door geluk: dat toevallig lotje, weet je wel. Zolang dat er is, is er nog hoop. Doe me dus nog maar een rondje, op de mallemolen van dit bestaan.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 10/07/25)

maandag 7 juli 2025

TINE ZIET (480): Graniet

Er is niet veel nodig om je het gevoel te herinneren dat je kreeg toen je voor de eerste keer tegen de muur liep. Of dat deksel dat je op je neus kreeg. Het enige wat er nodig is, is een ander deksel. Een andere muur. Of je nu veertien of zesenveertig bent, de pijn voelt soms hetzelfde. Dat geldt ook voor een mes in de rug. Al duurt het langer om de wonde te laten slijten, omdat een plek die al eerder zwak was, lastiger herstelt dan een verse.

Dat gaat ook zo met verdriet om wie er niet meer is. Je hoort het nieuws en beseft het nog niet tot op het moment dat je stilstaat. In mijn geval was dat vrijdagavond op een bankje. De avondlucht kleurde zo mooi. Overal om me heen kwamen mensen samen in die laatste zon. Ik zat er alleen. Daar had ik zelf voor gekozen. Opeens werd ik overspoeld door groot verdriet door de dood van één van de kleurrijkste figuren van onze stad: een sterke vrouw die al jaren met een onuitputtelijke glimlach en dat terwijl ze onwaarschijnlijk dapper vocht. Op haar manier. Want zelfs in strijden was ze authentiek.

De wereld komt genadeloos tot stilstand. Al is dat natuurlijk schone schijn. Op nog geen kilometer van de plek waar ik zit, davert Park Ter Walle van het vertier. Voor mij op dat moment staat alles onbeweeglijk stil. Dood is na al die jaren, nog steeds een blok graniet. Alles gaat en draait maar door behalve dan voor wie dat  verpletterend stuk steen ziet. Dat huil je misschien iets langer, door alle verdriet dat je door de jaren heen hebt gespaard en om al dat aanzwellend gemis dat in de loop van de toekomst nog  wenkt.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 03/07/25)

maandag 30 juni 2025

TINE ZIET (479): Sutra

Zondagnamiddag werd ik getrakteerd op de adembenemende dansvoorstelling ‘Sutra’. In die voorstelling laat choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui monniken van de Shaolintempel uit China dansen tussen, in, op en met kisten. Er is ook een klein jongetje te zien dat toch wel de show steelt. Het was voor mij in van de eerste keren in mijn leven dat ik zo met het boeddhisme werd geconfronteerd. Wat ik zag was ronduit indrukwekkend.

Heel veel momenten in de voorstelling grepen mij heel erg aan en op een gegeven moment huilde ik tranen met tuiten. Dit voor het eerst in heel lang niet uit meligheid. Het ging mij om de kracht, de energie, de poëzie van de bewegingen,  pure bewondering en het ongeloof zoiets voor mijn eigen ogen te zien gebeuren. De impact die de bewegingen en de kreten van die mannen op me hadden, maakte precies iets in me wakker dat ik niet kende bij mezelf. Na de voorstelling heb ik ook zeker een twintigtal minuten vooral gezwegen. Wat voor mij toch best een lange tijd is in gezelschap.

Toen mijn gezelschap en ik even later toch weer lachend en keuvelend op een terrasje zagen, zagen we het gezelschap van  monniken over het pleintje waar wij zaten overlopen. In gewone kleren. Vanuit de verte gezien, leken ze op gewone toeristen. Ze wandelden gewoon en zonder tuimelingen. De kisten waren in de backstage blijven liggen of inmiddels opgeruimd. Het feit dat die Shaolinmonniken wellicht ook maar iets gingen eten samen, maakte de voorgaande magie niet ongedaan: wat ik in het Koninklijk Circus zag was bovenaards.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 27/06/25)

maandag 23 juni 2025

TINE ZIET (478): Ondes Martenot

Zondag maakte ik op een bundelpresentatie kennis met een muziekinstrument dat ik nog nooit eerder gezien had. Het bizarre geluid van dit instrument, deed wat met mij, want ik kon niet stoppen om gefascineerd te kijken naar de handen van de speler. Hij speelde ondes martenot. Sinds ik het gezien en gehoord heb, heb ik het al zeker twintig keer moeten opzoeken omdat ik er blijkbaar niet in slaag om de naam te memoriseren.

Het is één van de vroegste elektronische muziekinstrumenten. De uitvinder, een cellist die in de eerst wereldoorlog radio-operateur was, bedacht het omdat hij gefascineerd was door het geluid dat de radiogolven regelmatig verstoorde. Dat geluid leek op het blaffen van een chihuahua. Hij probeerde het te reproduceren via zijn radiotoestel en een lange snaar en kwam uiteindelijk tot het ding dat onder andere ook te horen in ‘Ne me quitte pas’ van Jacques Brel. De zingende zaag, is dus geen zingende zaag. Maar een blaffende chihuahua. Zet dat nu maar eens uit jullie hoofd.

 

Terwijl ik dit schrijf, blaft ergens in de buurt een groter type hond. Regelmatig. Overdadig. Ik gok niet dat dat geluid ooit de inspiratie van een instrumentbouwer zal prikkelen. Al weet je dat natuurlijk nooit. Ooit zit iemand misschien op een of andere presentatie te luisteren naar een instrument dat hij of zij niet kent. Maar denkt: “Dat geluid? Die klank? Het klinkt me ergens toch bekend. Heb ik niet ooit nog zo’n buurthond gekend?” 

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 20/06/25)

maandag 16 juni 2025

TINE ZIET (477): Kern

Zaterdag ging de voorlopig laatste Matinee Moniek door in de bib van Menen. Voor mij was die extra bijzonder omdat ik twee leerlingen te gast had uit mijn beginjaren als juf. Meer dan twintig jaar geleden was ik zelf nog een student, maar wekelijks reed ik met plezier op zaterdagochtenden naar de Ansold in Anzegem om daar les te geven. Ik herinner me dat het heel erg mistig kon zijn onderweg en ook herinner ik me een lesdag waarop ik met de handrem op piepend de parking arriveerde. Toen was het wellicht gewoon mistig in mijn hoofd.

Anneleen noemt zichzelf nu ‘Amazone op de fiets’ of ‘Amazone zonder paard’ en Stijn kleurt de wereld met hartslagen via zijn project ‘Artbeats’. Ook al zijn we jaren verder en lang niet meer hetzelfde: in de kern zijn we wie we waren: rusteloos en nog steeds op zoek.

Soms twijfel ik of ik nog tot het einde van mijn werkjaren les wil geven. Dit jaar misschien net iets harder dan de andere jaren. Ik merk dat veel vrienden en kennissen in mijn leeftijdscategorie worstelen met vragen over hun werk en de toekomst. Velen staan op een soort wachtlijst naar een nieuwe uitdaging. Of dromen er toch over. Echt springen is misschien te veel avontuur.

Ik herinner me dat toen ik nog jong was, dacht dat ik voor altijd juf zou willen blijven in Anzegem. Tot ik opeens een voltijdse betrekking in Menen kon krijgen. Ik wuifde na lang wikken en wegen Anzegem uit en liet de stad die nu de mijne is, in mijn hart. En ook al loopt het soms allemaal wat anders: de kern die blijft.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 13/06/25)

 

woensdag 11 juni 2025

TINE DRAAIT MEE: zomerproject


Er is een zomer geweest waarin ik mij liet uitdagen om nieuwe dingen uit te proberen. Dat waren vooral fijne dingen zoals ‘vissen’ en ‘keramieken’. Maar ik leerde op die manier ook een andere werkvloer kennen in bijvoorbeeld de wasserij van Veerkracht 4 of de cabine van een vrachtwagen. Of ik hielp bij het isoleren van een dak.

Deze zomer - midlife - wil ik vooral zinvol besteden. Niet alleen vraag ik me meer dan ooit wel eens af of mijn job wel dé job is. Ik doe al meer dan 20 jaar lang niets anders. Door omstandigheden deed ik dit jaar even een flexijob bij een traiteur en reed met dagschotels rond. De voormiddagen dat ik dat deed, maakten me als mens weer een beetje rijker: door letterlijk in de werkschoenen van een ander te stappen, kreeg ik meer begrip, liep weer wat steviger op mijn twee voeten en apprecieerde mijn eigen job misschien wel meer. Laat ik de twee komende maanden gebruiken om wat vooroordelen weg te werken en daarbij ook nog eens de handen uit de mouwen te steken!
Ik engageer me dus in juli en augustus om een dag mee te draaien op jullie werkvloer! Nodig me uit en ik ga voluit. Een loon hoef ik niet. Indien dat kan wél een onkostenvergoeding (buiten Menen) en een lunchpakket. In ruil schrijf ik over mijn ervaringen op mijn FB-pagina en mijn blog of wie weet haalt het de krant.
Let wel: Ik geef mezelf wel de vrijheid om een jobuitnodiging te weigeren als het mij mentaal of fysiek het petje te boven gaat of als ik al andere plannen heb. Want hé, het is vakantie…
Stuur me een bericht als je me wil inhuren, dan krijg je mijn mail- en telefoongegevens!

maandag 9 juni 2025

TINE ZIET (476):Vlinders

 Zaterdag betrapte ik mezelf op tranen in de vlindertuin van het bloemenpark in Orléans. Al zal de vermoeidheid me wellicht ook parten gespeeld hebben na enkele dagen uitwaaien daar, toch vermoed ik dat het de vlinders waren die zo overweldigend op mij waren. Ik had me ook helemaal geen voorstelling gemaakt van wat ik had kunnen verwachten achter het kralengordijn in de serre. Zoveel vlinders had ik in elk geval nog nooit bij elkaar gezien. Ik gok dat ik wellicht niet de enige zal zijn, die een ontmoeting met zoveel prachtige insecten indrukwekkend vind. Tenminste dat hoop ik dan maar. Wie wil nu de grootste softie van deze aardbol zijn?

 Er is tijd geweest, waarin ik als beginnende dichteres vaak schreef over het feit dat ik me een rups of een cocon voelde. “Schrijf meer over vlinders!” kreeg ik toen als commentaar van de jury van een poëziewedstrijd omdat men vond dat ik te somber was voor mijn leeftijdscategorie. Ik schreef toen een hele naïeve tekst over een rups die ontpopte tot prachtige vlinder. Ik bracht die voor een eenmalig event voor een publiek en begeleidde mezelf met bellenblazer. Wat wist ik toen als snottebel af van het mensenleven?

 Ik wil me bij deze eindelijk excuseren. Niet bij dat publiek. Een achttienjarige carte blanche geven op een kunstenfestival is nu eenmaal niet zonder risico’s. De vlinders verdienen wel mijn verontschuldigingen. Zij verdienden het niet om te moeten figureren in mijn meligheid of in een of ander kinderachtig beeld dat uit de grootste lelijkheid iets moois kan ontstaan. Vlinders zijn zoveel meer dan een cliché.  

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 06/06/25)

 

 

maandag 2 juni 2025

TINE ZIET (475): Streetart

 

Afgelopen Matinee Moniek had ik het over kleuren. Een van mijn gasten was Katrine Demeulenaere. Ze had niet alleen haar hondje Fientje meegebracht. Ook haar aanstekelijk enthousiasme stak ze niet onder stoelen of banken. Katrine is samen met woonmaatschappij Impuls verantwoordelijk voor extra kleur in ons straatbeeld. Net als vorig jaar, heeft ze weer tien vrouwelijke graffitikunstenaars bereid gevonden om Menen en Wervik van extra streetart te voorzien. 

Niet iedereen is enthousiast als het over spontane graffiti gaat, maar als het om mooie kleurige tekeningen zijn die in het oog springen, is men meestal wel bereid om een wandeling of een fietstochtje langs die gevels te maken. De gevel van Sint-Joris kreeg naar aanleiding van de honderdste verjaardag ook een opvallend kleurtje en dit werd al massaal gedeeld online.

 Ik doe dat dikwijls als ik ergens op reis of doortocht ben. In Oostende, in Charleroi. Laatst ook in Antwerpen: ik zoek die kleuren bewust op. Met  ‘Impulse Girls Tour’ kunnen we toeristen lokken. Daar ben ik van overtuigd. Meer nog: ik heb onmiddellijk bewijs. Ik had een foto gepost van het kleurrijke boeket dat nu in de Koningstraat hangt te blinken en ik kreeg meteen al de vraag van niet-Menenaren waar dat te bezichtigen was. Ik heb ze verwezen naar de website van het initiatief en gezegd dat ze welkom waren om de tekeningen te ontdekken op onze gevels!

We mogen gerust wat meer fier zijn als het over dergelijke initiatieven gaan. Het gaat om echte kunst, niet om vandalisme. Het zet aan tot kijken met de open mond. Dat soort verwondering houdt jong.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 28/05/25)

 

maandag 26 mei 2025

TINE ZIET (474): Pioen!

Bijna zeven jaar geleden schreef ik hier al over de pioenenman. Een charmante man van tweeënzeventig die me na een optreden in Melden in 2005 online was beginnen volgen en omdat ik dat jaar opriep tot allerlei uitdagingen, daagde hij me uit om zomaar pioenen uit zijn tuin te ontvangen als dank voor al mijn schrijven. Ondanks enkele wantrouwige waarschuwingen van vriendinnen, aanvaardde ik die uitdaging en ontving hem en zijn bloemen bij mij thuis. Een jaar later, stond hij er weer, maar toen zei hij dat het misschien de laatste waren. Hij zou verhuizen en wat struiken kunnen meeverhuizen, maar hij wist niet of ze zouden overleven op zijn nieuwe stek. Daarna hielden we sporadisch mailcontact. In volle covidtijd stopte het ineens.

Afgelopen week kreeg ik een mailtje dat hij midden in de nacht verstuurd had. Of hij me die ochtend na al die tijd nog eens mocht verrassen. Er waren eindelijk weer pioenen maar aangezien de grond er iets minder goed is, moesten ze snel worden uitgedeeld. Ik gaf hem mijn nieuwe adres en zo gebeurde het dus opnieuw. Meer dan een uur reed hij met een bosje verse pioenen naar Menen, sneed de te lange stelen af,  schikte ze in een vaas, gaf me twee vazen, drie kussen maar weigerde koffie en het glas water en reed terug naar huis. Hij  liet me achter met een glimlach op mijn lippen.

Bloemen vergaan. Dat is waar. Maar soms kunnen ze na jaren weer opduiken. Als ik naar de kleurige vaas op tafel kijk, zie ik de hoop dat lang nog niet alles verloren is. Koester de fijne gebaren. Blijf voor spontane pioenen openstaan!

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 22/05/25)


 

maandag 19 mei 2025

TINE ZIET (473): Betoverend

 Hoewel het lente is en alles begint te bloeien, voel ik me de afgelopen weken niet zo fleurig als ik misschien laat uitschijnen. Dus toen ik zaterdag OC ’t Klokhuis in Beveren-Leie in liep om de voorstelling ‘Charlie en de chocolade fabriek’ te jureren, dacht ik in de eerste plaats niet aan amusement.

Al bij binnenkomst in gang naar de zaal, die ik al ken sinds mijn jeugd, kwam er een glimlach op mijn lippen. De zaal waar ik zelf nog op het podium het publiek aan het lachen bracht en waar ik nog op de fuifvloer heb geplakt, die was dus volledig onherkenbaar en volledig ingepakt in de magische stijl van de fabriek van Willie Wonka.

Vanaf het moment dat de voorstelling startte, vergat ik alle muizenissen en stapte mee in de wondere wereld van Roald Dahl. Het was buitengewoon adembenemend hoe alles werd vormgegeven. Chocoladerivier, kauwgommachines,… Het werkt allemaal perfect in een verbeelding, maar hoe breng je dit  in godsnaam live on stage als je geen Studio 100 bent?

Het kon alleen doordat de academie en de Kartoesj, de plaatselijke toneelvereniging de handen in elkaar sloegen. Met sponsors, vrijwilligers,… Een team van decorbouwers, vlijtige mama’s en papa’s, sympathisanten in hun kielzog. Een indrukwekkende cast getrokken door een team van energieke leerkrachten en leerlingen theatermaken.

Een waar staaltje samen! Ik glunderde en was trots op mijn roots, mijn verleden als leerling aan de academie en mijn toenmalige juf die toen al met zotte projecten kwam aanzetten. Gelukkig zijn er nog dromers van dromen die ze ook durven waarmaken!

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 16/05/25)

 

maandag 12 mei 2025

TINE ZIET (472): Spontaan

Zondag had ik een vriendin op taartbezoek die naast de taart en de koffie ook gewoon de expo ‘City Trip’ wou zien. Ze was daarvoor uit Gent naar Menen afgezakt. We zien elkaar niet veel. Maar als we elkaar zien is het altijd intens.  Een soort check-up van gedachten en grootste sprongen in het leven. We springen allebei met kleine sprongetjes, maar we blijven tenminste springen.

Op de expo, die trouwens echt de moeite loont, werd ik aangesproken door een fan die nu ook dit stukje zal lezen want hij leest het altijd. Ik grapte dat ik misschien een plekje voor hem kon voorzien in mijn volgende column en toen we naar het station wandelden, vroeg die vriendin of mensen wel eens vaker kwamen solliciteren voor een plekje in deze kolom. Ik zei dat het me nog niet eerder was opgevallen, maar naarmate we dichterbij de sporen kwamen, bedacht ik dat het best zou kunnen dat ik die dingen niet door heb. Net zoals ik niet altijd door heb dat iemand wanneer die me een compliment maakt dat zonder bijbedoeling doet. Of net wel. Het is soms fijn het niet te weten en te moeten graven. De uitkomst kan verrassend zijn. De weg er naartoe louterend voor een piekeraar als ik.

De eenvoud van taart, koffie, babbelen en ergens naartoe wandelen en dat dan weer bepraten, kan ik evenwel ook smaken. Al is het natuurlijk leuk dat het met nieuwe contacten nog alle richtingen uit kan groeien. Halen ze de krant? Of halen ze het hart? Ik verkies dan toch meer het spontane boven wat er is gepland.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 08/05/25)

maandag 5 mei 2025

TINE ZIET (471): Verwend

Toen ik nog een veel kleiner meisje was, mocht ik af en toe logeren in Blankenberge. Mijn tantes hadden daar elk een appartement in hetzelfde gebouw. Afgelopen weekend was ik toevallig in Blankenberge en nostalgisch als ik ben, probeerde ik me die kindertijd te herinneren. Bestond het appartement nog? Als in een flits had ik opeens het beeld van een adresbordje uit die straat in mijn hoofd en dat bracht me wonderwel terug naar die plek.

Wat me opviel was dat het gebouw  kleiner was dan ik me herinnerde en dat de weg naar het strand wel erg kort was. Terwijl ik als kind altijd dacht dat het toch een lange afstand was. ‘De lustige velodroom’ op de dijk waar ik me altijd aan vergaapte bleek een lachertje. De pier die altijd tot in Engeland leek te komen, was toch korter dan gedacht.

Het is een feit dat dingen indrukwekkender overkomen als je klein bent. Pretparken, kermissen, schoolgebouwen, zandkastelen,… ze lijken gigantisch. Ruim dertig jaar later, als je al meer van de wereld hebt gezien, wordt alles gewoner en neem je de dingen minder voor lief. Ik zal daarin toch niet de enige zijn?

Dat is toch jammer. Want met de jaren verdwijnt dus ook de magie. De rit naar de zee op de schoot van mijn nonkel of naast mijn nicht was al voldoende voor een vakantiegevoel. Alleen de zee zelf was nog precies even groot als ik me herinnerde. Die zal voorlopig ook niet krimpen. Dat is maar goed. Er moeten dingen zijn die ons klein houden. We hebben onszelf al genoeg verwend.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  30/04/25)

maandag 28 april 2025

TINE ZIET (470): Verborgen camera

Wie me kent, weet dat ik niet verlegen zit om af en toe uit mijn comfortzone te treden. Persoonlijke grenzen verleggen, maken me als mens rijker. Zo vroeg een fotograaf mij om voor hem te poseren in mijn drie extravagantste outfits inclusief gekke hoofddeksels. Onlangs schreef ik hier al over minder schroom hiervoor. Ik trok de meeste sobere van de gekozen outfits aan en reisde met een volle koffer aan kleren, hoofddeksels en make-up met de trein naar Antwerpen Zuid. In Gent-Sint-Pieters moest ik overstappen en opeens dacht ik even aan verborgen camera toen er een jonge man met extra veel drama en show Marvin Gaye zong terwijl hij over het perron wandelde. Pijnlijk krijsend. Alle mensen leken verschrikt. Was hij aan het trippen?

Ik verwachtte me stiekem aan een veilige studio omdat het in Menen erg miezerde, maar wonderwel scheen in Antwerpen de zon. De fotoshoot vond bijgevolg plaats in het Zuidpark. Daar stonden de fotograaf en een trouwe vriend en fan me op te wachten. Hij herkende mijn ongemak. Een park is geen podium…  Bij een van de eerste  nog te ontdooien shoots, hoorde ik mijn naam en zag ik drie mensen op me afstappen. Het bleek een vriendin uit Menen te zijn samen met haar kinderen. De dochter had me herkend. Hoe klein is die kans? Omkleden en aanpassen in een wc van een café en in als blozende blinkende discobal een terras oplopen. En even later weer dat park in. Toegegeven: mensen keken niet naar mij zoals ze naar die jongen op het perron hadden gekeken. Een fotograaf naast je hebben, durft nogal eens wat te schelen.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  24/04/25)

maandag 21 april 2025

TINE ZIET (469): Helen

Soms lopen de plannen nét een beetje anders. Zo had ik gepland om zaterdagavond op te treden in zaal De Vuurtoren in Oostende en daar twee nachtjes Noordzee aan te koppelen. Tijdens de treinrit daar naartoe, brak het zweet me uit, voelde ik me enorm lamlendig en begon mijn hoofd te bonken. Eenmaal ik me naar mijn hotel had gesleept, kon ik niets anders dan het optreden annuleren en mezelf als een uitgeputte potvis op het bed werpen.

De zondagochtend hees ik mezelf na een lange slaap naar buiten op zoek naar de apotheek van wacht en apotheekautomaten voor ontstekingsremmers, maar het mocht niet baten. Intussen vergaapte ik me aan een kant van Oostende die ik nog niet kende en verrichtte de lentezon minuscule wonderen. Ik kon toch niet de hele tijd binnen zitten? Dus stap voor stap en op het allergrootste gemak slenterde ik door. Met heel veel tussenstops. Op bankjes en heel af en toe ging ik ergens binnen voor een thee, lees- of een plasstop.

Een van die haltes was het terras van café ’t Kroegske. Uit het café kwam Franstalige vrolijke muziek en dat lokte me tot bij een van de tafeltjes. Naast mij zat een olijk gezelschap aan mannen die het luidruchtig hadden over gedroogde worsten, makreel en het injecteren van mannelijke hormonen. Niet dat het geneeskrachtig was, het deed me toch goed om daar te zijn tussen het plaatselijke ongeremde. Eens beter, ga ik daar zeker eens terug. Al is het maar om een kwinkslag tussen al dat gepalaver in te gooien.

De zee doet altijd een beetje helen.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  17/04/25)

maandag 14 april 2025

DRIFT: Huiswijn


 

TINE ZIET (468): Solidariteit

Terwijl ik zondag dichtbij een vuurtje in een tuin zat en mijn haar langzaam de geur kreeg van het hout van het tuinhuis van mijn oom en tante waar ik heel graag in speelde, brandde het een dertigtal kilometers verder in een loods in Lauwe. Daarbij brandde ook een appartement volledig af. Meteen werd voor de inwoner, Carine,  een bekend figuur in Lauwe, een steunactie georganiseerd en zoals dat gaat in Lauwe: veel mensen betuigen hun solidariteit en doen een gift. Hoe erg is het niet om alles te verliezen? Daarbij gaat het dan nog niet alleen over de gigantische materiële schade, maar ook alle souvenirs, alle herinneringen die je wou bewaren,  spulletjes en papiertjes waar je geen afscheid van kan nemen,… alles is weg! Dat kan geen enkele donatie terugbrengen. Natuurlijk helpt zo’n actie wel om een nieuwe start te kunnen nemen na zo’n heftige gebeurtenis. Het is enorm hartverwarmend om te zien dat een volledige groep mensen achter één persoon kan gaan staan. We kunnen het nog. Ondanks de immense verdeeldheid en verzuring vormen mensen nog steeds een front als het over dergelijke rampen gaat.  In Lauwe is al vaak gebleken dat samenwerken loont. Festivals, kerstmarkten,…. Mochten die niet meer worden georganiseerd: inwoners zetten zelf hun schouders onder de organisatie en organiseerden het misschien zelfs nog beter!

Ik vind dat hoopgevend.  We zouden het met het oog op de actualiteit over de grenzen heen, kunnen vergeten. Zolang er dergelijke samenhorigheid is, koester ik toch ergens de stille hoop op vrede.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  10/04/25)

maandag 7 april 2025

TINE ZIET (467): Draai

Onhebbelijkheid kruipt soms waar het niet gaan kan. Zo betrapte ik mezelf afgelopen dagen meermaals op een botte opmerking of een uitval. Dat simpelweg omdat mijn bobijntje weer aardig volgelopen is en dat het dringend tijd is voor ontlading.  Met 15 dagen vakantie voor de neus, komt die opportuniteit toch heerlijk dichtbij. Ook de aanblik op de lente zorgt voor een milder gevoel.  Waarom neem ik zoveel hooi op mijn vork?

Ik voel dat al ik tranen in mijn ogen krijg bij het minste beetje pech. Het doosje blauwe bessen dat dan opeens uit mijn handen springt, bijvoorbeeld. Tijdens het oprapen van elke bes, kan ik wel huilen. Alsof fruit me emotioneel maakt of het bukken… Nee, dan denk ik: “Op tijd  gaan slapen. Wandelen. Meer water drinken. Extra vitamines. Meer vrije dagen!”

Als ik naar mijn omgeving kijk, merk ik eigenlijk dat het niet alleen aan mij ligt. Er is een algemene tendens waar te nemen. Ongeacht het formaat van die bobijntjes en hoeveelheden hooi op de vork, geraken zoveel mensen op. Van andere stukjes fruit. Van voetbaluitslagen. Files. Een opgestoken middelvinger. Van boormachines in de buurt. We gaan op en op en op en lezen bijgevolg bijvoorbeeld berichten helemaal verkeerd, blazen muren op of foeteren in het verkeer. Hoe laten we het toch in godsnaam zover komen?

De wereld draait al uit zichzelf. Op sommige plaatsen draait die wereld zelfs helemaal door. Wij tollen al te vaak om eigen as en missen bijgevolg draaierig waar het echt om draait.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  03/04/25)

 

maandag 31 maart 2025

TINE ZIET (466): Zool

Tegenwoordig leef ik op andere voeten. Sinds ik bekend ben met hielspoor en besefte dat mijn voeten niet langer iets waren om vrolijk op te steunen, maakte ik een afspraak bij een podoloog/posturoloog. Ik moest op een band staan, werd zorgvuldig opgemeten en onderging nog een paar testen om twee weken later zooltjes in mijn schoenen te schuiven. Op het moment dat ik dit schrijf, ben ik ze nog aan het inlopen en ik moet zeggen dat ik letterlijk op goede hoop leef.  Al is het natuurlijk geen sinecure om een dagdagelijkse houding ineens te veranderen, want dat doet zo’n zool natuurlijk wel. Niet alleen je voeten moeten zich aanpassen: je hele lichaam volgt automatisch. Zo is het met elke verandering in het levenspatroon. Hoe minuscuul ook.

Zo had ik in een of andere vakantie de slechte gewoonte gekweekt om een belachelijk spelletje op mijn gsm te downloaden. Op den duur kon ik niet meer opstaan of gaan slapen zonder het spelletje uitgespeeld te hebben. Nu ik het spelletje en ook mijn topscore in een opwelling verwijderde, zit er een gat in mijn rituelen, die ik graag zou opvullen met voetenwerk. Of iets creatief. Een mix van beide? Stapschrijven bijvoorbeeld. Wandellezen. Tot een paar jaar geleden, waren dit compleet waanzinnige ideetjes. Sinds de komst van oortjes, dicteerapps, podcasts en luisterboeken,… zijn die dingen ook effectief perfect uitvoerbaar. Zouden die zolen me ook in die mate kunnen hervormen? Dat zou nogal wat zijn!

Dat ze impact hebben is een feit. Zo hoor ik ze nu fluisteren dat ik naar buiten moet. Of zou dat de lente zijn?

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  27/03/25)

 

maandag 24 maart 2025

TINE ZIET (465): Hertjes

Zondag wandelde ik met een vriend in het Preshoekbos. We lieten onze gedachten uit. We waren er niet alleen. Er kwam ons een koppel tegemoet dat hun beide honden uitlieten. Toen ze ons kruisten, zei de jongen dat er drie hertjes onze richting uit liepen. Mijn hart maakte een dartel sprongetje bij de gedachte dat we oog in oog gingen staan met kleine herten. Hoe ouder ik word, hoe meer ontmoetingen met dieren in de vrije natuur mij ontroeren. Opeens gingen we allebei op een andere manier stappen. Op de tippen van onze bemodderde tenen. Trager. We zwegen meer en keken hoopvol vooruit en opzij. We laadden ons op voor dat bijzonder spontaan treffen dat er uiteindelijk niet kwam.

Waren de herten opgelost? Waren ze misschien in de bomen geklommen? Of waren die herten misschien zo klein dat ze onderweg vertrappeld werden? Hoe konden we ze in godsnaam missen? De bomen zijn er zo dik niet en door de herfst waren ook alle struiken kaal. Kortom: er was niet eens een verstopplaats. Feit is dat we in dat ene kwartier waarin we speurden dichter naar elkaar groeiden. We hadden blijkbaar allebei nood aan één of ander teken. Toen we het allebei opgaven met elke ooghoek voorzichtig te loeren, besefte ik dat we de drie diertjes niet nodig hadden om te ontdekken dat het de moeite is om samen gedachten uit te laten in de natuur en dat er bitter weinig nodig is voor een glimpje gevoel voor avontuur.  Aan de herten wil ik zeggen: “Kom nu maar tevoorschijn! Het gevaar is geweken. Maar let op: voortaan zal door wie dit leest, meer naar jullie worden uitgekeken!"

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  20/03/25)


maandag 17 maart 2025

TINE ZIET (464): Smoel

De krokusvakantie zat vol leuke ontmoetingen en fijn weerzien. Ook had ik voor mezelf een uitdaging gepland. Zo ging ik smoelenmodel staan bij twee tekenaars. Zij hadden telkens 5 minuten om 18 verschillende gelaatsuitdrukkingen van mij te tekenen. Ooit stond ik al eens model voor een fotograaf, nooit eerder voor een schilder of een tekenaar. Het bleek heel intens om een plooi in een gezicht en of een opgetrokken wenkbrauw zo lang vol te houden. Het resultaat was best confronterend.

Heel lang heb ik me geschaamd voor hoe ik eruit zie. Ik gruwelde bij het idee om te moeten poseren of mezelf op foto te zien. Ooit had ik een lief dat het leuk vond om zoveel mogelijk foto’s te maken. Zijn foto’s waren meestal erg geslaagd, daardoor leerde ik mezelf op beeld meer te appreciëren. De grote verandering kwam er in Menen. Opeens fotografeerde men mij in actie en in nettenkousen en ik had het geluk om toevallig enkele erg goede fotografen op mijn pad tegen te komen, die erin slaagden om me op zo’n manier vast te leggen dat ik vrede met mijn uiterlijk kon nemen. Corona zorgde ook voor minder schroom bij filmpjes en close-ups door alle zoomsessies en filmpjes voor de leerlingen. Opeens stond ik zelfs op een banner in onze stad.

Dat ik veel smoelen trek op een podium, weet ik. Dat mensen die smoelen vaak grappig vinden ook.  Normaal denk ik er niet te veel over na en ontstaan ze spontaan. Nu ik ze vijf minuten heel bewust droeg, maakt de tekeningen intiemer. De mooiste kwam er wel zomaar: met de ogen dicht.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  13/03/25)


(tekeningen door Serge Baeken) 

zondag 9 maart 2025

TINE ZIET (463): Ensor

Het is me na al die jaren toch nog eens gelukt om halsoverkop verliefd te worden. Dit zou wereldnieuws kunnen zijn, ware het niet dat de man op wie ik stapel ben, inmiddels al 76 jaar geleden overleden is. Het betreft de schilder James Ensor. Hoewel ik al heel wat van de man leerde, sloeg de vonk pas over in het Ensorhuis van Oostende.  Meer bepaald het bezoek aan de winkel en zijn salon maakten grote indruk. Zoveel indruk dat ik de man als het ware zag zitten. Letterlijk en figuurlijk dus.  

Als ik erover nadenk, is het me nog overkomen. Ik kan blijkbaar zo onder de indruk zijn van een interieur dat ik er automatisch verliefde gevoelens bij ga koesteren. Het omgekeerde kan trouwens ook: afknappen bij de aanblik van woonkamer bijvoorbeeld. En dan gaat het niet over kruimels op de tafel en een scheef schilderij aan de muur. Het gaat om kleine onopvallende details.  Een sfeer. De geest die in de kamer hangt. 

Meer en meer besluipt me het gevoel dat dit wat aan het verdwijnen is. Als ik foto’s van immosites bekijk, merk ik dat er in de loop van de jaren ondanks het grote aanbod aan meubilair en interieurspecialisten een soort uniformiteit is ontstaan in de manier van wonen. Of ligt dat aan de immosites zelf? Misschien moet alle persoonlijkheid net in die foto’s verdwijnen? Feit is wel dat zo’n woonkamer van Ensor meer indruk op mij maakt dan de gemiddelde moderne woonkamer. De tijd terugdraaien kan vooralsnog niet. Een oproep plaatsen kan wel: kunnen Ensors zich bij mij melden? Dank!

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  06/03/25)

maandag 3 maart 2025

TINE ZIET (462): Doorlichting

 

Als jullie dit lezen, is het gebeurd: niet alleen ben ik dan hopelijk een jaartje ouder geworden. Ook kon ik een streep trekken onder een spannende periode van ‘doorlichting’. Het geeft toch altijd veel spanningen in lijf en leden als je weet dat er opeens met een vergrootglas naar je werk wordt gekeken. Meer nog: dat er eigenlijk met buitengewone interesse naar fouten, gaten en gebreken in het belang van een gehele werking wordt gespeurd. Ik kan er werkelijk niets aan doen en ik weet heel zeker dat ik niet de enige ben, maar al is dit geen persoonlijke heksenjacht naar het feit of ik al dan niet een goede leerkracht ben, het komt toch zo over. Zullen wij zinken of blijven wij drijven?

Het is gebruikelijk dat wij onze leerlingen hierover inlichten op voorhand. In een klas met jongste leerlingen vroeg een meisje met een angstige blik of zo’n inspecteur er ook kan voor zorgen dat er geen lessen meer mogen doorgaan. Ik antwoordde in alle eerlijkheid dat dat kan voorvallen, maar dat dat zelden gebeurt. Ze zuchtte hoorbaar opgelucht. Een andere leerling, die me duidelijk niet zo mag, vroeg of de inspecteur op mij zou lijken. Blijkbaar vindt hij mij ook een inspecteur, want hij zei erbij dat ik al zo streng was. Daar moest ik hardop om gniffelen. Anderen van de klas ook.  Hij meende het. Wij ook.

Als het goed is, ben ik er dan weer een tijdje van af. Van verjaren en strenge blikken in de mazen van het onderwijsnet. Feit is wel dat ze allebei voor instantrimpels zorgen die  blijkbaar voor sommige zeldzame gevallen aanvoelen als gezag.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  27/02/25)

 

maandag 24 februari 2025

TINE ZIET (461): Romcom

Dankzij CC De Steiger kreeg het Valentijnsweekend toch een hartverwarmende invulling voor mij. Samen met veel anderen, want drie uitverkochte voorstellingen, ging ik naar ‘Vitrine’ kijken bij Villa Buurvrouw.

Eerder hadden de schrijvers van het stuk Ellis Meeusen en Steven Beersmans een workshop gegeven aan één van mijn klassen. Daarin hadden ze het het erover dat ze met de voorstelling een romcom op de planken wilden brengen. Ik wist niet eens wat dat was. Nu weet ik het! Niet alleen is het de afkorting van een romantische komedie. Ook is het duidelijk iets wat met je hart kan doen.

Toen het stuk afgelopen was, voelde ik de tranen in mijn ooghoek duwen. Dat voel ik bij goede huwelijksaanzoeken en afscheidsscènes in films en series ook. Daarbij voelde ik me regelmatig overlopen met een warm gevoel voor bepaalde scènes en plotwendingen waarbij ik dan dacht: “Goh, overkwam mij dat maar…”

Ik heb dat niet vaak bij theater. Veilig achter een televisiescherm wel. Maar daar in die woonkamer waar ik al zo vertrouwd ben, deed me dat toch allemaal nét iets meer. Als de dingen zo voor je neus plaatsvinden, is het precies toch allemaal geloofwaardiger.

Later die dag bevond ik me met een leerling voor een verrassingsact in een restaurant in Menen. Daar zaten nog heel wat mensen in de Valentijnsbubbel. Omdat er een glas teveel was ingeschonken, kregen we voor ons vertrek elk de helft van dat glas aangeboden. Misschien is mijn leven ook gewoon een romcom, bedacht ik. De maker heeft alleen geen geschikte tegenspeler gevonden.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  20/02/25)

maandag 17 februari 2025

TINE ZIET (460): Single

Het ziet er niet rooskleurig uit voor mij. Ook dit jaar heeft Cupido niet op mij geschoten. Alhoewel ik zaterdag tijdens het Lerarenconcert de ware liefde heb geschapen, werd ik alweer niet door zijn pijl geraakt. Er is een tijd geweest dat men mij daar vaak naar vroeg. Leerlingen en familie dan toch. Nu zijn ze op het punt gekomen dat ze er wellicht niet meer naar durven vragen. Behalve dan de jongste leerlingen. Die vragen soms eens naar mijn man, mijn kinderen of mijn lief. Ze bekijken me dan vol medelijden als ik zeg dat ik alleen een kat en heel veel vrienden heb.

De laatste tijd heb ik het er vaker over met vrijgezelle vriendinnen. Dat ondanks het feit dat we zelfstandig, vrij en goed omgeven zijn, we toch soms die ware liefde missen. Dat is meestal rond deze tijd van het jaar. Niet omdat de commerce met hartjes en Valentijnsacties strooit, maar eerder omdat er al iets van lente in de lucht hangt. Dat uit zich in verschillende dingen om ons heen. Zo zien we opeens botjes in de tuin ontluiken en verstokte vrijgezellen verliefd glunderen naast een vrouw op een barkruk. Wat fleuren ze daarvan op!  Daarenboven lonken de tulpen traditioneel in de winkel. Feit is dat we ze voor onszelf moeten kopen.

Het is ronduit schokkend te beseffen dat nergens in de wereld de alleenstaanden zonder kinderen zo zwaar belast worden als in ons land. In het nieuwe regeerakkoord wordt al een beetje aan ons gedacht en er lonkt ons in de toekomst nog meer voordeel. Heeft de regering ons ook al opgegeven? Dat we het nu zijn en betalen. Blijven we alleenstaand heel ons leven?

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  13/02/25)

maandag 10 februari 2025

TINE ZIET (359): Gedicht



In kader van de Poëzieweek bevond ik me afgelopen weekend op een krukje naast een raam in Wevelgem. Bedoeling was om voorbijgangers en deelnemers van de ‘Dichterlijke Route’ het gedicht van Jules Deelder voor te lezen dat op dat raam geschreven stond. Dit voor twee uurtjes. Het eerste uurtje bevond ik me dik ingeduffeld aan de zonnekant van de straat. Ik had bijna het terrasjesgevoel al was er geen drankje in mijn nabijheid. Maar een uurtje gratis opladen in de buitenlucht, deed me wel goed.  Na dat ene uurtje verschoof de zon en werd het weer kouder. De meeste mensen wilden effectief naar het gedicht luisteren. Sommigen waren nietsvermoedende voorbijgangers en waren niet geïnteresseerd. Een enkeling negeerde me volkomen.

Ik vind het wel fijn om via zo’n manier stiekem een buurt te begluren. Zo was er een paar huizen verder een huis waarin boven- en onderburen blijkbaar met elkaar communiceerden via open ramen en dat zonder enige vorm van gêne. Ook merkte ik dat het nabijgelegen vliegveld op zondag best ook een stoorzender kan zijn en dat de meeste automobilisten en zelfs ook wielrenners lak hebben aan het begrip ‘fietsstraat’.

 Het gedicht dat ik voorlas was een erg eenvoudig en licht gedicht waarin Deelder, stelt dat we tevreden mogen zijn met wat er is en met wat we zijn. Een toevallige passante die eigenlijk te koud had voor een gedicht, liet zich toch verleiden en bleef zeker nog een tiental minuten naar de tekst kijken en zei tenslotte: “Bedankt voor wat dit met me doet.” Dàt kan een gedicht als geen ander: laten kijken en de kou even bestrijden.  

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  06/02/25)

maandag 3 februari 2025

TINE ZIET (458): Lynch

Vorige week schrok ik toen ik ontdekte dat David Lynch overleden is. Voor mij was mijn eerste kennismaking met hem er door ‘The Elephant Man’. Die film greep me heel erg aan. Daarna had ik een lief dat bezeten was door Laura Palmer en zijn missie was natuurlijk om mij ook tot TwinPeaksdom te bekeren. Uren kon hij doorratelen over personages alsof het zijn vrienden waren. Hij schreef gedichten voor Laura en zette haar schepper op een voetstuk. Hoewel ik de fascinatie voor Laura Palmer overnam, zonder de serie gezien te hebben, doofde de verliefdheid voor dat eerste liefje uit maar nam ik zijn liefde voor de schepper van Palmer wel over. Als ik later die liefde aan anderen wou doorgeven, botste ik almaar op het feit dat ik net als hem maar kon blijven ratelen, maar dat ik nooit beknopt kon vertellen waarom ik door iets van hem geraakt was.

De serie heb ik ondertussen wel met de mond open uitgekeken. Met kippenvel ontdekte ik ‘Eraserhead’. Ik liep verloren in zijn ‘Lost Highway’ en ‘Mulholland Drive’. Nooit kon ik benoemen waarover die films nu juist gingen en telkens als ik ze opnieuw zag en me voornam om de dingen te onthouden, verloor ik me telkens weer in een ander beeld of een andere sfeer. Net zoals ik mijn dromen ook nooit helemaal kan vertellen zonder dingen weg te laten of toe te voegen.

Afgelopen weekend keek ik nog eens naar ‘Lost Highway’ en het overkwam me weer: ik verloor me opnieuw en bleek praktisch de hele film vergeten. Lynch kon als geen ander dromen scheppen waarin ik graag vertoef. Wie wil ze eens wakker met mij delen?

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  30/01/25)

maandag 27 januari 2025

TINE ZIET (457): Grenzen aan huppeltijd

Wandelen is goed voor lijf en gemoed, al kan het toch wel eens fout lopen… De laatste dagen was ik dus voluit strompelend te zien in onze straten. Daar zit hielspoor voor iets tussen. Hoogst onaangenaam is dat! Vooral nu ik mezelf een schouderklopje had gegeven met de woorden:” Goed bezig, Tine!’ toen ik alweer de  beoogde 10 000 stappen had gezet. Nu schipper ik dus tussen rusten, manken, balmassage, hielkussentjes en sportschoenen in en haal amper 7000 stappen. Ik besef dat ik me daar niet blind op moet staren en dat er dingen zijn die veel erger zijn dan dat.

Maar mag ik dit dan buitengewoon frustrerend vinden? Vooral nu ik in volle voorbereiding zit om een monoloog te brengen op het leraarsconcert begin februari. Teksten memoriseren gaat toch beter als je vlotjes mobiel bent. Ik leer beter uit het hoofd als ik rondstap of fladder. Liggend op de bank leert het stukken lastiger. Gelukkig zijn we creatief.

 De tijd waarin ik kon opscheppen met mijn olifantengeheugen is trouwens al grondig verstreken. Zelfs de grootste olifanten blijken te krimpen en te verschrompelen. Zeker als ze hinken. Al is dat wellicht niet officieel gerelateerd. Feit is wel dat over enkele weken jarig ben met het idee dat ik dichter bij mijn pensioen sta dan bij mijn studietijd. En dat er duidelijk grenzen zijn aan mijn huppeltijd. Netjes drink ik mijn gembercitroensap en slik extra vitamine D. Mijn hoogbejaarde kat Frieda neemt daar spinnend naast mij vrede mee maar ik weet nu al dat ze over enkele uren haar dagelijkse portie kolder in de kop krijgt. Er is nog hoop.

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  23/01/25)

maandag 20 januari 2025

TINE ZIET (456): Vampier

Zondag liet ik me vrijwillig tot drie maal toe in de nek bijten door een enge succubus. Het betrof geen lugubere inzameling voor het Rode Kruis. Ik ging in de Budascoop naar maar liefst drie verschillende versies van de film ‘Nosferatu’ kijken. De eerste versie werd gemaakt in 1922, de tweede versie kwam uit in mijn geboortejaar 1979. De laatste versie kwam net uit. 

Vrees niet: ik heb zelf geen bloedzuigerambities. Ik ben eerlijk gezegd zelfs niet zo tuk op de horrorfilms van tegenwoordig. Oude horrorfilms daarentegen fascineren me wel. Vooral het feit hoe er met weinig techniek suspens geproduceerd wordt, boeit me. Zo vind ik het bijvoorbeeld spannender om het bijten in de nek niet echt te zien maar om dat aan mijn eigen verbeelding over te laten. De meest recente film zit natuurlijk vol special effects. Het publiek is dat inmiddels al zo gewend dat het erg vreemd zou zijn om de vooruitgang niet te gebruiken.

Ook al ben ik geen fan van al die snufjes, ze zorgen toch voor minder levensechte horror.  Zo werden voor de tweede film zo eventjes 11000 witten ratten vanuit Hongarije naar Nederland verscheept en in het zwart geschilderd. Want hoe anders toonde je het publiek dat er een rattenplaag uit brak? In de laatste versie kwamen ze niet uit Hongarije maar uit een computer. Dat scheelt toch een pak dierenmishandeling.

 Wat dat met je doet als je meer dan vijf uur na elkaar vampierenfilms ziet? Ik kreeg alvast zin een Bloody Mary. Een échte. Voorlopig laat ik mijn tanden nog niet vijlen.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  16/01/25)

maandag 13 januari 2025

TINE ZIET (455): Wachtwoord

Het nieuwe jaar ben ik alvast vloekend ingezet. Dit allemaal omdat mijn mobiele telefoon het ineens liet afweten. Gelukkig had ik al een nieuwe klaarliggen voor het geval de barsten op mijn scherm ineens alles zouden verprutsen. Ik had natuurlijk geen andere voorzorgen genomen. Bijgevolg zag ik me uren klungelen met apps herinstalleren. Piekeren over wachtwoorden, sukkelig met papier en potlood om codes die per sms binnenkomen op te schrijven (omdat ik ze niet meer kan onthouden), op zoek gaan naar een ouderwetse eID-lezer. Zorgvuldig geselecteerde foto’s verloren en het allervervelendste: ik had opeens een lege kalender bij aanvang van het tweede semester. Hoe heerlijk dat ook mag klinken, het is behoorlijk tijdrovend om alles weer op te moeten snorren.

Ik had heimwee naar de tijd waarin ik slechts mijn klasnummer, leeftijd, adres, en telefoonnummer moest onthouden. Zoveel wachtwoorden! Misschien noemen ze daarom wel wachtwoorden: ze zetten alles in wacht als je ze niet meer herinnert. Opschrijven in een boekje wordt afgeraden. Een briefje in je portefeuille met daarop alle codes ook. De wachtwoorden op een notitie in je gsm bewaren heeft dan geen enkele zin. Met die hersenpan is memoriseren ook niet zo makkelijk meer als voorheen.

Bij dat wanhopig sprokkelen en tokkelen, vervloekte ik het bestaan van de gsm, de cloud en verficatiecodes zo danig dat ik er ’s nachts zwetend van wakker werd. Wat als ik op een dag mijn eigen wachtwoord tot ontwaken niet meer zal herinneren?

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  09/01/25)

 

maandag 6 januari 2025

TINE ZIET (454): Toeval

Wat ik soms nog vaak als toeval beschouw is in feite een griezelig gevolg van algoritmes. Zo zag ik gisterenavond een film met daarin een schitterende dansscène. Ik kende het nummer niet en bedacht dat ik het wel fijn vond, maar omdat het al erg laat was, zocht ik het liedje niet op. De kans bestond dat ik er nooit meer zou aan denken, maar via een playlist die me elke week laat kennis maken met muziek op basis van mijn eerdere luistergedrag, weerklonk de ochtend later nét die song en zag ik er de aanstekelijke danspasje nog vers in het geheugen bij. Kan men nog van toeval spreken, als film en playlist, schijnbaar los van elkaar, me allebei via het world wide web bereikt hebben?

 Ik mag graag in toeval en geluk geloven. Zo zijn er toch een paar dingen die op mijn pad gekomen zijn op zo’n toevallig gepast moment dat ze uiteindelijk toch een stukje van mijn levensweg bepaalden. Hoe kan een jongen waar je stiekem verliefd op bent bijvoorbeeld toevallig nét dan de hoek om draaien? Hoe kunnen vonken uit trampalen schieten, als je net  luidop ‘Fire’ van The Pointer Sisters zingt?

Graag wil ik in de naïeve veronderstelling blijven dat het nog kan. Dat er eenmaal soms dingen spontaan in je leven komen. Dat klein geluk geen resultaat is van cookies en uitgedokterde scenario’s. Een samenloop van gebeurtenissen op schitterende wijze bizar! Verwondering die zich aandient, omdat je nog in staat bent om toeval te zien.

 Als jullie me nu willen excuseren: ik heb mezelf nog enkele dansmoves aan te leren.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  03/01/25)

TINE ZIET (497): Transcripts of a Sea

Op de eerste dag van mijn vakantie stond ik in een rij aan te schuiven om de zee te zien. Niet zomaar een zee: de zee geportretteerd door fo...