De plaids zijn weer uit de kast gekomen. Ook de wollen truien. De nylons. Het wordt kouder. Mijn hoofd staat al op de waakvlam, maar ik stel het nog even uit. Hoelang? Dat valt te bezien. Soms voelt het als een wedstrijd. “Hebben jullie de verwarming al aan?” “Oh nee, jullie wel?” Alsof wie het allemaal wat uitstelt, een prijs verdient. Mij gaat het natuurlijk niet om te winnen. Ik denk natuurlijk in eerste instantie aan mijn factuur, maar bovenal wil ik voorlopig het zomergevoel nog niet loslaten. We kennen maar twee tijdperken: het tijdperk mét en dat zonder verwarming.
Soms ben ik jaloers op mijn kat Frieda. In de tuin en in
huis spot zijn spontaan de zonneplekjes. Ze nestelt zich graag op dekentjes,
papieren zakken en vlijt zich graag tegen mij aan. Ze hoeft natuurlijk geen
rekeningen te betalen. Anderzijds wordt ze in dat koudere tijdperk misschien
meer ongewenst aangeraakt en moet ze het maar doen: dat almaar schoonlikken van
al dat haar! Ik verslik me nu al in een simpel wimpertje.
Woensdag had ik met mijn jongste leerlingen over geluk en
opeens kwam de herfst ter sprake. Dat mensen in de herfst zich precies wat
zwaarder voelen. “Hoe zou dat komen?” vroeg ik. Iemand zei: “Nu ja, als al die
bomen in hun blootje staan, is dat erg verdrietig natuurlijk. Ik zou ze willen
aankleden, maar dat gaat niet. Dat is erg droevig voor die bomen: ze hebben het
vast heel erg koud. Maar ook voor mij, want ik zou ze liefst warm willen
houden.” Simpele woorden uit een kindermond. Laat ons de bomen aankleden en hou
zo je eigen herfstdip tegen!
2 opmerkingen:
Probeer eens dipsaus!
Dat deed ik al vorig jaar in mijn column geloof ik.
Een reactie posten