Zondag liet ik me vrijwillig tot drie maal toe in de nek bijten door een enge succubus. Het betrof geen lugubere inzameling voor het Rode Kruis. Ik ging in de Budascoop naar maar liefst drie verschillende versies van de film ‘Nosferatu’ kijken. De eerste versie werd gemaakt in 1922, de tweede versie kwam uit in mijn geboortejaar 1979. De laatste versie kwam net uit.
Vrees niet: ik heb zelf geen bloedzuigerambities. Ik ben eerlijk
gezegd zelfs niet zo tuk op de horrorfilms van tegenwoordig. Oude horrorfilms
daarentegen fascineren me wel. Vooral het feit hoe er met weinig techniek
suspens geproduceerd wordt, boeit me. Zo vind ik het bijvoorbeeld spannender om
het bijten in de nek niet echt te zien maar om dat aan mijn eigen verbeelding
over te laten. De meest recente film zit natuurlijk vol special effects. Het
publiek is dat inmiddels al zo gewend dat het erg vreemd zou zijn om de
vooruitgang niet te gebruiken.
Ook al ben ik geen fan van al die snufjes, ze zorgen toch
voor minder levensechte horror. Zo
werden voor de tweede film zo eventjes 11000 witten ratten vanuit Hongarije
naar Nederland verscheept en in het zwart geschilderd. Want hoe anders toonde
je het publiek dat er een rattenplaag uit brak? In de laatste versie kwamen ze
niet uit Hongarije maar uit een computer. Dat scheelt toch een pak
dierenmishandeling.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 16/01/25)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten