zondag 18 april 2010

Droom 8

Ik woon nog thuis. Opeens gaat de bel. De man van een vriendin. Hij is kwaad. Noemt me een schande voor het land. Ik ben gesignaleerd in zijn stad met een man aan mijn arm. Niet de mijne. Niet de zijne. Gewoon een man. En de week daarna zat ik zomaar in een restaurant mét wijn en een andere man. Hij slaat me razend in elkaar en roept: "En dan moeten wij maar kinderen maken, omdat jij een hoer wil zijn!" Mijn gezicht bloedt. Mijn kleren zijn aan stukken en in vlekken. Mijn vader troost me met de woorden: "Zou je niet eens vandaag aan een écht leven beginnen?"

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (447): Euforie

Er zijn weinig dingen die zo kunnen opladen als een wandeling. Zeven jaar geleden had ik dit nog een uitspraak gevonden die bij de dagtrippe...