Blikjes, kauwgum,
hondenpoep, één enkele paarse onderbroek, een verzopen kater, een CD, een volle
luier, sigarettenpeuken,… Het zijn slechts een aantal dingen die ik afgelopen
vier jaar verzameld heb tijdens het opruimen van mijn trottoir. (Echt
waar!) Daarnaast vind ik regelmatig
spuugsporen, maar die laat ik onberoerd. Ook al grom ik inmiddels hardop bij weer
een verse lading kaartjes van autohandelaars, niets is zo hardnekkig als wat
vanaf zondag weer in de voegen van de straatstenen in de centrumstraten kleeft:
een overdosis confetti.
Natuurlijk begrijp ik
het plezier dat de confettigooier ervaart bij het uitwerpen van een grote hoop
papieren vlokjes. Vergelijkbaar met het gooien van een sneeuwbal. Zelf gooi ik
ook graag met van alles. Wat de confettigooier soms vergeet, is dat die kleine
stukjes lastig op te ruimen zijn, dat die feestelijke snippertjes overal
irritant tussen kruipen. Dat ze zool per zool met je mee blijven reizen. Dat je
bijgevolg na Pasen nog steeds confetti in je ondergoed kan vinden. Dat er onder
het bed maandenlang restjes surrogaatsneeuw verborgen liggen. Kortom: dat
carnaval, in dit geval, niet een feestje van één dag is, maar aansleept tot de
haren van je bezem versleten zijn.
Feesten is leuk. Daar
heb ik niets over te klagen. Wat het fijne aan feesten is, dat vieren een zaak
van ‘samen’ is. Mensen hangen opeens als serpentines aan elkaar. Ze vormen één
glimmende dronken slinger van vertier. Kunnen we in deze tijden nog vrolijk
zijn? Ja, we kunnen dat! Maar ’s ochtends klinkt al het gemor, na de doortocht van
de Groene Ridders (niet dat zij geen goed werk leveren maar confetti blijft
koppig als onkruid terugkeren): het geschuur van borstelharen op de stoep. Gevloek van wie elke dag veegt, terwijl buren
dat niet doen. Gedaan met ‘samen’. Opruimen dat moet dan maar alleen.
Was confetti maar als
sneeuw: niet zo glad, maar smeltbaar. Kon
het maar oplossen met een regenbui. Nu zorgt het even voor plezier. Maar straks
weer voor een verzuurde buurt. Oh, confettitijd! Geweldig! Joepie!
(verschenen als column in De Weekbode / De Leie op 19/02/16)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten