Hoewel mensen me kennen als feestbeest, hou ik er almaar minder van om me op plaatsen te begeven waar ik me door een meute moet wringen. Als het voor een eigen optreden betreft, vind ik het wel cool, maar zomaar voor de gezelligheid, probeer ik het toch meer en meer te vermijden. Het zweet breekt me uit. Ik ga me er bijzonder onprettig bij voelen. Het voelt dan alsof ik me ergens door moet persen. Vroeger had ik dat alleen op grote festivals. Tegenwoordig ervaar ik het ook in smalle en te volle ruimtes. Zo zou ik me zelfs eerder naar mijn eigen huis begeven dan dat ik me verpletterd weet op weg naar het toilet. Het is niet eens het fysieke contact dat erbij aan te pas komt dat me naar adem doet happen. Het is eerder een soort van paniek die me overvalt. Ik ervaar het als verstikkend. Om die reden vermeed ik bijvoorbeeld dit weekend de Sinksenfeesten. Gelukkig kon ik in mijn eigen stad ook Sinksen vieren.
Zaterdag bevond ik me op de nocture van de expo ‘Het unieke
universum’. Daar pikte ik een theatervoorstelling en twee concerten mee. Een
dag later bezocht ik de desbetreffende expo. Op Pinkstermaandag vermengde ik
mezelf op de Sinksenbraderie die ook druk was, maar de wandeltocht naar Halluin
en terug voelde op de meeste punten niet alsof ik door een geboortekanaal moest.
Om toch in dat thema te blijven hangen: rust, zon, cultuur, nieuwe indrukken,
gezelschap met daarbij-horende glaasjes en een eerste barbecue : na zo’n Pinksterweekend
voel ik me toch als herboren.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 24/05/24)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten