Zaterdag ging ik op bezoek bij een vriend in Gent. Daarvoor moet ik de vervangbus tussen Menen en Kortrijk gebruiken. Die bleek goed gevuld te zijn. Er was een mountainbiker die onder de modderspatten zat. Een man die met een grote koffer op weg was naar het vliegveld. Een slapende jongeman achter mij. Voor mij zat een man die van kop tot teen onder de tattoos zat. Hij aaide met gekleurde vingers zijn dashond. Voorin was er animo door jonge gasten die wellicht naar een muziekfestival gingen. Ze maakten grapjes tegen de chauffeur en de opstappenden. “Nee, deze bus gaat niet naar Kortrijk.”
Vlakbij het station in Kortrijk ontstond er lichte paniek. De chauffeur die duidelijk niet vertrouwd was met de route, twijfelde ineens hoorbaar of zijn bus wel door de tunnel zou kunnen. Hij manoeuvreerde in eerste impuls zijn bus weg van de tunnel, maar bleek toen dwars over de weg vast te staan en bijgevolg het verkeer op te houden. Er bleek gewoon geen andere mogelijkheid te zijn dan de tunnel te nemen. Een passagier sprong uit de bus en begeleidde de bus uit zijn hachelijke situatie door te gebaren en met opgeluchte adem bleek ons vervoersmiddel niet veel seconden later in de tunnel te passen. Ook de weg naar de halte zelf bleek niet zonder hindernissen te zijn. We werden met z’n allen wat door elkaar geschud.
Bijna was ik uitgebarsten in een spontaan applausje toen we met enkele minuten vertraging konden uitstappen. De trein stond gelukkig nog op ons te wachten. Van dubbele opluchting gesproken. Ik was op safari in bijzonder gezelschap op veel wielen.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 10/05/24)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten