Afgelopen dagen had ik vakantie. Dat vertel ik niet om jullie jaloers te maken. Aangezien ik in het avondonderwijs werk, heb ik normaliter geen tijd om ’s avonds in een weekavond iets te gaan eten met vriendinnen. Dat maak ik graag goed als er vakantie is. Nu bevond ik me een zaak waarvan ik de naam niet ga noemen. Achter mij zaten een man en een vrouw. Dat ik hun gesprekken kon horen daar stoorde ik me niet aan. Maar dat de man de meest verschrikkelijke smak- en kreungeluiden maakte tijdens het verorberen van zijn varkenswangetjes, daarvan gingen al mijn aanwezige en denkbeeldige haren van overeind staan. Het was ronduit onsmakelijk. Mijn vriendin en ik keken elkaar dikwijls gegeneerd aan. Gelukkig konden we er ook hetzij wat groenig bij lachen. Het was echt alsof er een horror- of een slechte pornofilm achter ons werd afgespeeld. Het eten smaakte er niet slechter door, maar het maakte de totaalbeleving toch een stuk minder gezellig.
Ik vond het van
mezelf toch ook bekrompen, als ik eerlijk moet zijn. “Ben ik dan zo
onverdraagzaam geworden?” vroeg ik aan de vriendin. Was ik die verzuurde vrouw geworden, die ik
zelf zo verafschuw? De vrouw die onredelijke reacties op een site plaatst in de
hoop er een bepaalde compensatie uit te wringen. De vrouw, of nee de persoon
die zich stoort aan de woorden ‘dik’ en ‘lelijk’ in een volkomen onschuldig
kinderboek? De treinreiziger die verbitterd vraagt dat de kinderen op de trein
hun mond willen houden omdat ze zich moet focussen op haar feng shui. De vrolijke
Frans die naast een café gaat wonen en achteraf toch klaagt over het geluid van
een stoel die verschuift. Nee, zo’n mens ben ik nog niet.
Het zijn geen
makkelijke tijden voor wie zich ergert. De maat is almaar voller. De emmer der
irritatie stroomt dagelijks over. Geduld is een almaar zeldzamere zaak. In een
tijd van almaar minder, is er misnoegen genoeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten