We zijn op het punt gekomen dat ik durf te zeggen dat als de mens bij zijn grot, jacht, muurtekeningen, lichaamshaar en vuurstenen was gebleven, we de crisis met z'n allen gelukkiger hadden kunnen overleven. Dat klinkt belachelijk naïef. Ik had de prehistorie niet eens overleefd, angsthaas als ik ben. Na enkele hartverzakkingen na oog in oog te staan met een sympathieke edoch hongerige Tyrannosaurus was ik natuurlijk al razendsnel uitgestorven. Maar daarover gaat het dus niet.
Overal waar ik kom, hoor ik dat men meer
en meer terugvalt op de eenvoud van vroeger. Het moge duidelijk zijn: niet uit
nostalgische redenen. Puur om economische redenen. Men verwarmt bijvoorbeeld
slechts één kamer in een heel huis. Men doucht niet meer elke dag. Men draagt
kleren langer en men eet meer boterhammen met choco. Er wordt vaker Twister
gespeeld in de woonkamer, omdat bewegen koude doet vergeten. Er wordt eerder op
de avond naar de slaapkamer verhuisd want dan kunnen de lichten uit.
De dingen waar we in korte tijd erg snel
aan gewend geraakt zijn, worden opeens luxe. Al waren ze dat al lang. We
beseften het alleen niet altijd. Opgegoten koffie smaakt niet minder lekker.
Fruit is duur. Dagcrèmes verdoezelen geen wallen. Fietsen in de regen gaat ook.
Kaarsen geven eigenlijk ook warmte af. Ook zonder jouw aanwezigheid op een
feestje draait de wereld door.
Maandag was het Werelddag van Verzet tegen
Armoede. Er waren inleefweken en acties om stil te staan bij almaar meer lege
portemonnees. Altijd een goede zaak dat
er aandacht is voor dit toenemend probleem. Alleen ben ik ervan overtuigd dat
er dit jaar meer onbewust aan de dag werd deelgenomen. Niet zozeer uit
solidariteit. Meer uit schrijnende schrik. Of als pure noodzaak om met
schaamrood op onze wangen en knorrende maag onze zelfgemaakte goedbedoelde evolutie
te overleven. Dino’s zijn nog niet verdreven.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 21/10/22)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten