Eén van de meest gezongen liedjes in mijn kindertijd ging over kamperen. Ik betrapte me er vaak op dat ik het uit volle borst zong: “Ja, kamperen is de mooiste zomersport, waardoor je steeds maar jonger wordt.” Afgelopen weekend heb ik daar vaak aan gedacht en ik ben tot de ontdekking gekomen dat het niet meer klopt. Ik ben namelijk nog eens gaan kamperen. Samen met een vriendin had ik al een hele tijd geleden dat weekend in camping In De Nachtegaal in Westouter geboekt, nadat we er eens voorbij gewandeld hadden op een van onze wandeltochten.
Geboekt is geboekt. En weer of geen weer. Daar vertrokken we
samen op avontuur. We kwamen in een kleine mooie vintage caravan terecht.
Aangezien we allebei geen kampeerders zijn, hadden we ons natuurlijk niet goed
voorbereid. Zo hadden we aan wijn, restaurantjes en wandeltochten gedacht
bijvoorbeeld, maar niet aan het materiaal dat een goede kampeerder standaard op
zak heeft. Het feit dat ik dit nu kan schrijven, bewijst dat we het
overleefden. Hoera! Jonger ben ik er toch niet van geworden. Al had dat
misschien meer met de huidige omstandigheden te maken en het feit dat het nog
lang geen zomerweer is.
’s Avonds eten op een terras mag dan wel lekker smaken: warm
krijg je er niet van. Eenmaal je je niet meer kan verwarmen, is het lastig om
te slapen in een koude caravan. Handdoeken
drogen niet. Laat ons vooral niet te veel zeuren, want fijn was het eigenlijk
wel om nog eens te giechelen op een camping. Trouwens ’s nachts een uil horen
oehoeën boven het dak van je caravan heeft z’n charmes. Oog in oog staan met
een eekhoorn tijdens een boswandeling en een fazant zien opstuiven: het is
fantastisch om te ervaren. In je pyjama
over het terrein strompelen: nostalgisch.
Maar ook afzien. Dat klopt. Naast het wandelen, blijft
kamperen zelf natuurlijk ook een sport. Een sport waardoor je voelt dat je toch
ouder wordt.
(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 21/05/21)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten