zaterdag 2 augustus 2008

Tot op het randje

Je kan veel. Fietsen bijvoorbeeld. Dan kan je links of rechts. Of rechtdoor natuurlijk. Stel: je fietst rechtdoor en plotseling zie je iets voor je wielen lopen. Een egel bijvoorbeeld. Alsof hij je niet ziet, loopt hij pretentieus op een onzichtbaar zebrapad. Van slag kijk je niet links en niet naar rechts en zeker niet omhoog. Je staat daar zo stil. Durft niet eens te slikken.
Later moet je kiezen anders fiets je regelrecht het water in. Je kiest rechts. Daarom.

Je kan snel of traag. Vandaag kies je traag. Zo voel je je. Of niet. Je voelt wat druppels. Je kan nog terug. Je fietst verder. Net op het moment dat de druppels groter worden, kan je rechts naar huis. Je kiest voor links tot de overkant van de brug. De rivier zorgt er nu voor dat je niet meer zonder droge voeten thuiskomt. Je rijdt bewust de warme stortbui in. Je ziet een jongen aan het water en roept tussen je tanden: "Spring! Spring! Spring!"
Je weet dat je nog niet eens halverwege bent.

Er schiet je een zin te binnen. Een zin die je ooit las. "Ze was nat tot op het randje van haar maandverbandje." Je moet lachen. Je kleren plakken. Onthullen zo een heleboel. Dan heb je het nog niet eens over een randje.

"Net als die egel denken," roept Tany stekelig en nat. Niemand die het hoort. "Regen, je bent er wel, maar ik zie je even niet!"

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (420): Belofte

 Sinds ik in een interview heb verklapt dat ik aan het roman werk, krijg ik af en toe eens de vraag of het nu al wat wordt. Ik moet dan eerl...