Dit jaar dook ik voor het eerst de Gedichtenweek in zonder plannen. Normaal bedenk ik toch op z’n minst iets voor in de klas. Maar omdat we in de laatste lessen zitten voor allerlei verschillende leerlingenoptredens, is het er dit jaar niet van gekomen. Ik was dus wel erg blij dat ik de vraag kreeg om deel te nemen aan de poëzie-voorleesmarathon in een grootwarenhuis in Lauwe. Twee keer ging ik een half uurtje voorlezen. Het bleek toch al enkele jaren geleden dat ik dat nog eens deed: gewoon voorlezen uit eigen dichtwerk
Terwijl de mensen rondom mij hun winkelwagentjes vulden, las
ik voor uit oud en nieuw werk. Natuurlijk hebben de meeste mensen ‘geen tijd’
om naar gedichten te luisteren. Het viel mij toch op dat sommige kopers
gniffelden toen ze eitjes in hun winkelkar legden of dat ze een paar keer in
eenzelfde gang passeerden met hun oren naar de microfoon gespitst. Uiteindelijk
willen mensen wel nog graag voorgelezen worden. Het is iets wat toch in ons
ingebakken zit. Het roept herinneringen op. Of zo. Maar zelden nemen we er nog
tijd voor om er echt voor te gaan zitten.
Waar wordt er nog enkel en alleen maar geluisterd? We zijn
het intussen al gewend: poetsen met een of andere podcast op, lopen met muziek
op en studeren met een playlist erbij. Onze oren multitasken er
lustig op los. We luisteren tegenwoordig altijd in combinatie met iets anders.
Gewoon luisteren is er zelden meer bij. Wanneer leggen we onze oorschelpen weer
in de watten?
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 02/02/24)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten