Zondag bevond ik me volkomen van mijn melk in een filmzaal. Ik zag er ‘The Zone of Interest’. Nu heb ik de gewoonte van een film helemaal uit te zitten als ik in een bioscoop ben. Vooreerst klinkt dat zorgvuldig uitgekozen eindnummer in zo’n zaal toch altijd indrukwekkender dan thuis! Daarnaast ben ik altijd nieuwsgierig of er misschien nog wat komt. Als ik in gezelschap ben, stel ik het op prijs dat ik die kans krijg om te blijven zitten en vooral te blijven zwijgen.
De film beschrijft het leven van het gezin van de
kampcommandant van het concentratiekamp in Auschwitz. In de film worden geen
beelden uit het kamp getoond. Er is zwarte rook en de illusie. Die is er door
de soundtrack die levensechte geluiden uit het kamp laat horen terwijl
bijvoorbeeld wordt ingezoomd op bloemenpracht. Een paar nummers uit de film
zijn ook gecomponeerd in gevangenschap daar. Eerst voelde ik de walging naar
het gezin toe. Op het einde draaide het naar mezelf. Achter mij was men al druk
bezig met het analyseren van de film. Ikzelf zat er nog in. Hoe banale dingen
zoals het beslissen of er nog een drankje wordt gedronken kan worden beklonken terwijl
de namen van verschillende concentratiekampen over het scherm rollen. Hoe ik in
een bioscoop kan zitten, terwijl er in zoveel landen mensen gruwelijk worden
afgeslacht.
Een mooi beeld in de film is hoe een meisje appels verstopt
voor de hongerige joden. Het meisje zou ook echt bestaan hebben. Het is gefilmd
als een duistere nachtmerrie. Maar zolang er meisjes en appels zijn, is er
licht. En dat geeft hoop.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 16/02/24)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten