Toen ik afgelopen weekend op een zonoverladen terrasje in Charleroi zat, is me iets verschrikkelijk gênants opgevallen. Mijn reisgezelschap en ik loerden naar de mensen om ons heen en opeens begon ik hardop te lachen omdat ik een koppel zag lopen dat precies dezelfde tred aan hield. Alsof ze samen twee benen hadden, pasten de voeten perfect naast elkaar. “Zou dat iets typisch zijn in Charleroi?” gniffelde ik. Groot was mijn verbazing dat mijn compagnon droog opmerkte dat dit overal gebruikelijk is en dat dàt precies de reden is waarom hij zo vaak geërgerd naar me kijkt als we samen wandelen. Met mijn pasjes kom ik vaak achter hem aan kachelen. Ik viel echt compleet uit de lucht. Dat ik vaak achterop geraak, weet ik natuurlijk ook wel. Ik wijt het aan mijn kleine voeten en mijn nieuwsgierige blik. Dat van die gelijke tred leek me onzin. Toen ik evenwel begon te merken dat alle mensen die per twee of zelfs met meer in groep passeerden inderdaad eenzelfde pas aanhielden, schaamde ik me diep omdat ik dit ondanks mijn scherpe blik nu pas op vierenveertigjarige leeftijd heb opgemerkt.
Bij deze wil ik me uitgebreid excuseren aan alle
wandelpartners die ik ooit heb gehad of aan alle mensen tout court die naast me
wilden stappen maar moesten ondervinden dat ik liever koppig mijn eigen pasjes
volg. Nooit eerder werd ik op het gegeven van simultaan naast elkaar schrijden
gewezen.
De rest van het weekend heb ik me proberen te focussen op
deze buitengewone ontdekking en ik probeerde naarstig mee te stappen. Vaak
blokkeerde ik even omdat de gedachte nog heel erg nieuw is en mijn hersenen
duidelijk nog moeten wennen aan dit automatisme dat ik niet verworven heb. Ik besefte plotsklaps waarom ik gaandeweg al
zoveel compagnons de route heb verloren. Zoveel gemiste kansen! Mijn eigenzinnigheid
zit niet alleen in mijn hoofd, maar klaarblijkelijk dus ook in mijn benen.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 21/03/23)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten