Het zal de meeste mensen worst wezen, maar afgelopen maandag was het Internationale Dag van het Geluk. Zelf vind ik het belangrijk om daar met de leerlingen bij stil te staan. Daarom vroeg ik eens hoe geluk er voor hen uitziet. Het was ontzettend mooi te zien dat een jongen bij hoog en laag beweerde dat geluk niet te koop is, zoals de televisie ons probeert wijs te maken. Erg fijn was dat slechts een enkeling aan geld dacht. Diezelfde persoon dacht trouwens ook aan snoep. Velen hadden het over uitstapjes met vrienden en familie en over extra tijd met de ouders die ze nu niet hebben. Over natuur. Maar ook rijden met de tractor. Iemand vond geluk in de waterdruppels van een waterval of de regendruppels op het dakraam. Er was zelfs iemand die het had over een meteorietenregen. De mooiste was wellicht: “Het zou me gewoon gelukkiger maken als lammetjes lammetjes blijven en dat de dood niet bestaat.” Het geeft moed te bedenken dat kinderen geluk op die manier blijven inkleuren. Dat ze het nog vinden in wolken en springende konijntjes. In een zon. Terwijl we vaak denken dat ze almaar materialistischer worden.
Aan de leerlingen heb ik het altijd over blote voeten in het
gras, over wolken en de geur van versgemaaid
gras. Over giechelen en soms zelfs over slagroomtaart. Toch moet ik
bekennen dat zij het ook vaak doen: mij gelukkiger maken. Al is het maar door
hun (h)eerlijke uitspraken en hun aanstekelijke enthousiasme om als eerste in
de klas te zijn en het leukste plekje te kunnen hebben. Dat is een van de voorrechten
van een job in het onderwijs. Hoe zwaar de klappen ook zijn die je moet
verwerken, leerlingen tillen je vaak op door gewoon zichzelf te zijn. Of toch
een beetje anders met de hulp van elastiekjes en verkleedkleren. Zo werden twee
jongens opeens twee meisjes. Guitig proestend met jassen onder hun trui maakten
ze daarmee zelfs de hele klas blij.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 24/03/23)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten