Op oudjaar reisde ik naar Eindhoven om er terecht te komen in een concert van vuurpijlen en knallen. Terwijl in België op veel plaatsen een vuurwerkverbod gold, mocht het in Nederland weer en regende het blijkbaar een record aan vuurspetters. Zelf vond ik vuurwerk ooit prachtig om met open mond naar te kijken. De laatste jaren denk ik er almaar kritischer over. Ik besef dat het gevaarlijk is en ik leef mee met huisdieren met angst, maar ook groeit het besef dat er gewoon geld in de lucht geschoten wordt. Ook al heb ik bitter weinig zaken met het spaarvarkentje van anderen: je moet het maar doen in economische crisistijd.
Toen het middernacht was stond ik in goed gezelschap en met
een glas bubbels op de stoep. Want hoeveel kans heb je om zoiets van zo
dichtbij mee te maken? Het is toch te vergelijken met een servet zwaaien bij
‘Le Lac du Connemara’: je wil het eigenlijk niet doen, maar uiteindelijk zijn
er maar een paar enthousiaste gezichten nodig om je toch te overhalen. Overal om ons heen sisten pijlen de lucht in.
Er waren prachtige pijlen bij. En gensters.
Knallen vooral. Afknappers ook. En terwijl ik me daar stond te vergapen
aan kapitalen, bedacht ik dat vuurwerk afsteken uiteindelijk ook een daad van
verzet kan zijn. “We mogen steeds minder, maar dit pakken ze ons niet af! We
zullen doorgaan!” Ik dacht aan het schrijnend verhaal dat ik ooit op de
televisie zag, waarin Gilles De Binches zich in de schulden werkten om trots
hun eigen kostuum te kunnen betalen. Zou dit met vuurwerk ook niet het geval
kunnen zijn?
Ik vroeg aan een Nederlander vanwaar het gebruik eigenlijk
komt om een hele dag zo luid te bulderen. Hij meende te denken dat het ontstaan
in het afschrikken van ongeluk is terug te vinden. In dit geval dus eigenlijk
om de crisis af te wenden. Of het waar is, weet ik niet. Maar het maakte de
jaarovergang toch mooier. 2023 mag
losbarsten.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 06/01/23)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten