Nu de zon weer in het land is, werden mijn wandelschoenen hardhandig opgepoetst. Mijn fiets kreeg een onderhoud bij de fietsenmaker. Opeens is er weer moed en zin om te wandelen en te fietsen. Niet alleen doet de beweging me goed en hoef ik er geen dure brandstof voor te betalen. De buitenlucht is niet te versmaden om bij te tanken en op te laden. Aan de terrasjes, de Leieboorden en aan de wandelpaden te merken, was ik niet de enige die daar zo over dacht. De benen laten zich bij sommigen weer gretig ontbloten. De mouwen worden opgestroopt en de zonnebrillen zijn weer het pronkstuk voor onze ogen en op onze hoofden. Dat het nog geen zomer is, is duidelijk als de wind zich laat voelen. We vervloeken dan ons optimisme en krijgen het toch ineens te koud natuurlijk. Want wie denkt nu ook aan een jas of dikke trui als het lente is?
Wat me vooral
opgevallen is afgelopen dagen is er dat er precies veel meer honden rondlopen.
Ik weet niet of mijn observatie klopt. Het zou logisch zijn te bedenken dat
mensen bubbelsgewijs meer behoefte hadden aan een viervoeter om te aaien. Misschien
ben ik gaandeweg ook meer beginnen letten op dat kwispelend gezelschap. Niet
dat ik zelf de behoefte voel om met een poepzakjesrol te wandelen. Nee, liever
loop ik met de handen vrij. Sinds ik regelmatig melige hondenfilmpjes bekijk en
Thuur, de kolos van een vriendin zo graag in mijn buurt verdraag, voel ik me
meer aangetrokken tot die keffende of blaffende haarballen. Het is inmiddels
trouwens zover gekomen dat ik de hond in mezelf aan het ontdekken ben. Voor een
nakende performance oefen ik tot ergernis van mijn buren in hond-zijn. En wat
blijkt: het gaat me zo goed af dat ik mijn staartbeentje voel kriebelen. Alsof
het reikhalzend verlangt naar een staart.
Alle gekheid op
een stokje: lente doet zijn werk! Bij het bloeien van de magnolia’s worden we
allemaal wat leuker gekker.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 01/04/22)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten