Bij het begin van de zomervakantie trok ik op uitnodiging een weekje naar OLV Gasthuis vzw in Poperinge en deed er mee met de namiddagactiviteiten, observeerde en babbelde met enkele bewoners. Bedoeling was om teksten te schrijven die gebruikt konden worden tijdens de Week van Dementie. Het waren vijf intense namiddagen waarin ik in een warme thuis te gast was. De bewoners zijn er omringd door fijn personeel die alles op alles zetten om ondanks de onprettige omstandigheden warmte en liefde uit te stralen naar 'hun mensjes'. Dat was toch duidelijk te voelen.
je woont
er in een stukje thuis
waarin
je samen met al je herinneringen past.
“Reizen naar de zon van Saint-Tropez.
Maanden kuste de zon mijn vel.
Mijn bikini moest zelfs niet mee.
Omdat nu almaar minder kan,
voel ik me soms in mijn blootje gezet.”
“Ik
naaide de touwtjes aan elkaar
met
veel courage en naald en draad.
Nu
zwijg ik meer dan toen ik naaide.
Mijn
bobijntje is voorzeker vastgeraakt.”
“Mijn
man speelde toneel.
Ik
zal altijd op de eerste rij
en
was zo fier.
Nu
zit ik hier en hoop dat hij me ziet
zoals
ik naar hem keek.
Dan
voel ik mij minder alleen.“.
Hier schuilt in een lach een ondeugend
meisje
dat opeens kwaad kan zijn omdat ze geen
koekje kreeg.
“Ik heb geen
kinderen.
Ik had zelfs
nooit een man.
Nu ik meisje
ben,
giechel ik
de liefde naar me toe.”
“Mijn
grote gebaren wenk ik
meisjes
naar me toe.
De
schaamte die ik ooit
voor
hen voelde,
ben
ik ontgroeid.”
“Een jongen kwam onze nagels lakken.
Eigenlijk vind ik dat niet mooi,
maar waarom zou ik nee zeggen
tegen aandacht van een jonge man?”
Hier
aait een vrouw soms de muur
alsof
het haar in leven houdt.
“Ik
leerde mijn man kennen in het Hommelhof.
Mijn ogen
blonken bij het eerste zicht.
Nu blinken
ze als ik over hem vertel en
over hoe hij
me meenam naar zijn boerderij
die ook de
mijne werd.
Vrolijk
luister ik naar de accordeon en
zoek op
foto’s naar wat ik mis.
Gelukkig is
er muziek die me herinnert
aan wat er
was en is.”
“Liever
was ik stout dan oud.
Maar
sommige dingen
heb
je niet zelf in de hand.”
“Soms
steek ik mijn hoofd naar buiten
om
te tonen dat ik er nog ben
en
dat ik de zon nog niet vergeten ben.”
Hier tokkelt een hand soms
als een spin de tafel op.
Spelen verleert men niet.
“Pietje, ik zie graag schone dingen.
Daarom ben ik ook graag snel.
Ik draag graag krullen in mijn haar en ringen.
Mooie dingen maken mijn ogen fel.”
“Zaterdag
komen ze me halen met een Rolls Royce.
Dan
word ik eindelijk koning van Engeland.
Die
ene hierboven heeft me dat verteld.
In
mijn paleis zullen mijn voeten en benen groeien,
zodat
ik zonder hulpmiddelen voor mijn volk kan staan.
Daarna
leer ik vliegen en verdien mijn strepen.
Mijn
vrouw weet nog niet van mijn bestaan.
Het
kan mij niet anders dan wat hij me vertelde vergaan.”
“Je moet fraai zijn.
Dàt is het hoogste goed.”
Hier vergeet men wat men eet.
En toch zal het altijd smaken!
“Ik ben
verdwaald
tussen
koffie en boterham
maar weet
het niet.
Hoe vaak
open ik de kast
en tast
naar wat er
niet meer is.”
“Ik
zit hier graag alleen
om wat te kijken.
Het
liefst kijk ik zwijgend
naar
mijn dagelijkse pintje bier.”
“Elke taart is lekker.
Het herinnert aan een feest en
dat er zoveel mooie dagen zijn
geweest.”
Hier wordt met bezoek
een verre blik minder wazig.
“Ik
zie almaar minder.
Zelfs
bezoek zie ik niet meer.
Het
is een groot geheim:
als
men bij me is,
verdwijn
ik meer en meer.”
“Ik zwijg liever
dan dat ze me
moeten zeggen
dat ik dom ben.”
“Weet
je, ik ben er eigenlijk niet.
Maar
zeg het niet door.
Anders
jagen ze me weg
of moet ik
in de gazet.”
Hier loopt men zenuwachtig af en aan.
Alle tijd van de wereld maar altijd
haast.
“Nu
ik alle tijd van de wereld heb,
Lijkt
het alsof ik overal te laat ben.”
“Mijn hele leven kuiste ik
en nu vraagt men mij of ik kan breien.
Ik kan het wel, maar minder goed.
Misschien lukt het beter na verloop
van tijd
en denk ik aan sjaals in plaats van
natte dweils.”
“Straks neem ik de
trein.
Ik
wil bij mijn moeke zijn.”
Hier zorgt men voor
wie ooit zorgde.
“Vroeger
ging ik naar de markt.
Toen ik niet
meer wist
wat ik nodig
had en kocht,
kwam ik naar
hier.”
“Wij
zijn stille vrienden.
We zwijgen
bijna altijd.
Behalve
als we winnen.
Dan
zijn we blij voor mekaar.”
“Ik weet zo weinig meer.
En
wat ik weet zal ook verdwijnen.
Maar
ik ben er nog.
Nog
steeds.
Dat
mag men niet vergeten.”
Hier tonen foto’s aan de muur
wat we hadden willen bewaren.
“Je eigen
kinderen overleven
daarvoor is
het leven niet gemaakt.”
“Ik
voel me niet meer zoals ik was.
En
dat maakt me soms wel bang.”
“Heel
mijn leven spitte ik.
Nu spit ik
enkel in herinnering.”
“Toen
ik stierf,
werd
ik herboren.
Als
ik weer zal gaan,
gebeurt
het andermaal.”
Hier zijn
de mooiste kamers die in het hart
van wie
er werkt en draagt op handen.
Tine Moniek
Geen opmerkingen:
Een reactie posten