woensdag 1 juli 2009

Blubberpudding

Eigenlijk was het onstuitbaar. Het kwam van diep in alle tenen.
Het schudden van binnenuit.

Een toevallige passant zou grote ogen trekken bij het aanschouwen van het volgende tafereel: (let wel: ik schets het zoals die toevallige passant het zou schetsen) links vooraan zit een volwassen man te tongen met zijn tuba. In het midden staat een oudere man met een doodernstig gezicht plaatjes te scratchen. En rechts vooraan staat een grote lange man vreemde kreten uit te stoten en trekt daarbij de raarste gezichten.

Als je daarbij op een houten klapstoeltje zit en de persoon naast jou houdt zijn lachen hoorbaar in, schudt je stoeltje. Dan tril je mee.
En als je aan je lijf wat meer te schudden hebt, bulder je op de duur veel harder dan je buur. En vibreert hij als een bezetene met je mee.
Totdat je het stoeltje voor je omknelt. Totdat je de tranen uit je ooghoeken veegt. En merkt: dit is het dan! Lachen tot je barst. Je kan niet meer.

Tot de volwassen man liefdevol zijn tuba aait. De oudere man ontroerd zijn plaatjes raakt. En de grote lange man zijn gekheid staakt. Dan houd je je stil. Maar glim je mooi van binnenin.

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (447): Euforie

Er zijn weinig dingen die zo kunnen opladen als een wandeling. Zeven jaar geleden had ik dit nog een uitspraak gevonden die bij de dagtrippe...