Enkele weken geleden heb ik een ongewenst boek in mijn brievenbus gevonden. Even dacht ik aan een wraakoefening. Inmiddels is gebleken dat veel inwoners het exemplaar kregen. Ik heb het nooit uit de verpakking gehaald, al moet ik bekennen dat mijn vingers heel soms kriebelden om het toch hoofdschuddend en verontwaardigd te lezen. Nu moet ik ook toegeven dat ik in de periode dat het boek op mijn keukentafel lag, verdacht veel pech en last van hoge bloeddruk heb gehad. Dus ging ik dat vermaledijde ding toch een beetje haten. In gedachten ging ik het vaak met een breekmes of een schaar te lijf.
Toen er vorige week een vriendin op bezoek kwam, hadden we het ook over het boek. En mijn kapotte wasmachine.
Dat het wel allemaal erg toevallig was dat er weer iets stuk gegaan was. Ze
griste het boek van tafel en bedacht de ideale brievenbus voor het ding. Ze
zei: “Ik ken wel iemand die een beetje pech kan gebruiken.” Die persoon woont
trouwens ver buiten onze contreien en leest deze krant niet. Ik ben in elk
geval opgelucht dat het ding uit mijn huis verdwenen is.
Sindsdien lacht de wereld me nog net niet toe. Ik krijg weer
leuke uitnodigingen en ik slaap dieper. Er zijn voorlopig nog geen voorwerpen
of vriendschapsbanden stuk gegaan. De ervaring leert dat ik op mijn hoede moet blijven, straks zit er weer iets in mijn brievenbus dat vervloekt is. Al hoop
ik af en toe dat er in deze wereld iets magisch kan gebeuren, ik huiver bij de
gedachte aan verdoemenis.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 01/12/23)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten