Terwijl ik dit schrijf, spint mijn kat Frieda tevreden naast me. Ze is bijzonder opgelucht dat ik terug thuis ben en dat mijn oranje koffer terug boven is geplaatst. Ik overleefde mijn reisje naar Boedapest en daar is ze uitermate blij om. Zelf mis ik de stad eigenlijk nu al. Niet alleen omdat het er bijzonder fijn toeven was. Maar sinds ik terug thuis ben, regent het slecht nieuws. Het is alsof ik maar blijf landen. In een vliegtuig sluit ik automatisch de ogen. Als het om slecht nieuws draait, is het zaak om de ogen wijd open te houden.
Ik had graag geschreven over de impact van mijn soloreis.
Over de avonturen die ik met mijn oranje valiesje heb beleefd. Dat Hongarije
een prachtig land is en dat ik er zeker terug zal keren.
Naast me op het vliegtuig zat een man die in slaap gevallen
was. Ik voelde zijn arm tegen mijn arm aan schuiven tijdens het landen. Normaal trek ik me me in zo'n geval, maar het had vreemd genoeg iets vertrouwds. Ik kon me
als het ware opladen aan prettig minuscuul fysiek contact en ik maakte daar
stiekem gebruik van. Voor het eerst zag ik een vliegtuig de baan naderen en
raken.
Sinds ik terug thuis ben, en het slechte nieuws blijft binnenstromen, mis ik die arm. Zou de vliegtuigmaatschappij aan de adresgegevens kunnen helpen? De man met de arm mag gerust blijven snurken. Frieda zou het niet eens zo erg vinden. Zolang ik mijn koffer maar nog
even dicht laat. Als hij het lief vraagt, mag de arm zelfs blijven.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 11/08/23)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten