Ook al loop ik de hele tijd met een camera op zak, komt het vaak voor dat ik spijt heb een foto niet gemaakt te hebben. Van een glimlachend gezicht bij het ontwaken bijvoorbeeld. Als de zon wat door de gordijnen valt. Je kan het beeld proberen te onthouden eens het voorbij is, uiteindelijk vervaagt het al bijna meteen.
Vrijdag zat ik op de trein. Voor me zaten vier meisjes
verzonken in hun eigen wereld. Drie van hen verdiepten zich in hun smartphone.
Een ander meisje was druk aan het schrijven in een notitieboekje. Achter hen
kleurde de avondlucht buitenaards mooi, zodat ik eigenlijk met open mond naar
ze zat te kijken. Je maakt de foto dan duizend maal in je hoofd, maar maakt hem
niet uit schroom. Ik wou die meisjes ook
niet uit hun cocon trekken. Toen een eerste opeens de lucht gewaar werd, merkte
ze mij niet op, maakte meteen een paar foto’s en bleef wat meewarig over haar
schouder kijken. Daarna volgde de tweede, de derde en de vierde. Allen maakten
ze een voor een heel even contact met avondhorizon. Ook al werd er geen woord gesproken - het was
overduidelijk - de lucht maakte indruk.
Indruk laat zich altijd van een gezicht aflezen. Toen de vierde keek, was net het
laatste glimpje rood te zien en ook zij probeerde het te vatten met haar
schermpje.
Vier meisjes die niet opkeken: het was een treffend beeld
geweest van onze tijdsgeest. We zijn zo met onszelf bezig dat we zoveel mooie
dingen missen. Vier meisjes die als in een domino-effect even uit hun eigen
bubbel stapten om verwonderd te staren ook . Als ik opzichtig had geroepen:
“Hé, moet je zien! Wat mooi!” was het toch anders gelopen. De lucht is de lucht en voorlopig is er nog
meer dan genoeg. Een glimlachend gezicht bij het ontwaken kan misschien gewoon
lijken, voor sommigen is het een zeldzaamheid. Als je dat niet vaak ziet, zou
je het op zak willen hebben om voor altijd te kunnen kijken. .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten