Elke keer als ik naar mijn moeder ga, kan ik heel goed de bus van het ziekenfonds zien. Ik heb daar verder geen zaken mee, maar vandaag wapperde een blad op de plaats van de bus. Nieuwsgierig als ik ben, was ik benieuwd naar de boodschap die op dat blad stond. Er stond geschreven dat de bus er voortaan niet meer is en dat de briefjes in de bussen van de aangrenzende gemeentes welkom zijn. Fijn voor wie mobiel is. Voor wie het lastiger heeft, is het natuurlijk weer een hindernis in het leven van elke dag.
Het excuus dat er nog weinig briefjes worden uitgereikt,
houdt geen steek: in de tijd dat ik het briefje zag wapperen zag ik zeker meer
dan twintig mensen voor een verdwenen bus staan. De meesten te voet. Even naar
de andere bussen wandelen of fietsen, is misschien gezond maar niet iedereen
gegeven.
Eerder schreef ik hier al over wegtrekkende bankfilialen en
geldautomaten. Dat mensen die hun hele leven gewerkt en gezorgd hebben ineens
in de kou staan als ze niet in de buurt van hoofdkantoren wonen of geen internetgebruikers
zijn. In dit geval vind ik het eerlijk gezegd nog kwalijker. Ziekenfondsen zijn
er toch net om mensen te helpen als ze door één of andere omstandigheid ineens
niet meer zo gezond zijn? Ik begrijp de hang naar mooiere en moderne kantoren.
Ik begrijp dat het financieel misschien niet haalbaar is om kleine kantoren
open te houden. Evenwel zouden er in deze situatie toch betere oplossingen
kunnen zijn? Een vrijwilligersdienst die briefjes ophaalt uit vaste brievenbussen
bijvoorbeeld?
Ik zou het nog kunnen hebben over zorginstanties, vrijwilligersdiensten
voor zieke en vereenzaamde mensen bij hun personeel en vrijwilligers die de druk zo
opdrijven om alles elektronisch en met grotere tijdsdruk af te werken zodat ze
het niet meer zien zitten om te zorgen. Het is buitengewoon bedroevend: een
hoofd dat het almaar meer wint van het hart.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 04/02/22)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten