Hoewel het paard van Sinterklaas nog maar vers uit
Belgenland verdwenen is, waaien de wapperende kerstmannetjes alweer olijk aan
de ramen. De straten zien er weer knusser en gezelliger uit met de mooie
kerstlichtjes en er wordt al gretig glühwein gedronken. Zelf verkondig ik al
jaren dat ik wel van die sfeer hou, maar dat ik hem liever niet in huis haal.
Toch betrapte ik me erop dat ik enkele dagen geleden aarzelde voor potten
kerstbomen. Ik verkoos uiteindelijk om letterkoekjes en marsepein te kopen en
me nog even denkbeeldig aan de baard van de Sint vast te klampen. Vreemd genoeg
kan ik me niet van de indruk ontdoen dat de dennenlucht in mijn neus blijft
hangen.
Vorig weekend hebben wij de spullen van onze moeder
grotendeels verhuisd. Zelf woont ze nog een weekje in ons oude huis. Ook al was
het verhuizen naar dat appartement haar eigen keuze en kon ze al maanden wennen
aan het idee: het voelde als een uithuiszetting. Kasten werden leeggehaald en
meubilair werd nogal ruw uit en in elkaar gezet. Toen mijn zus aan haar vroeg
of ze haar kerstboom niet wou uitzetten daar, vertelde ze dat ze die niet meer
had, maar aan de Kringwinkel had geschonken. In haar ogen zag ik weinig reden
tot Kerst. Toch slaagde ik erin om een stuk verloren gewaande kerstversiering
mee te grissen en uit te zetten op haar kastje in de nieuwe hal: een houten
kerstboom met echte kerstballen. Ik geef het toe: ik heb er ook al aan gedacht
om ergens stiekem lichtjes op te hangen. Haar eerste Kerst daar wordt al triest
genoeg met dat grote gemis naar tuin en thuis. En lichten we niet allemaal
graag op?
(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen op 06/12/19)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten